Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
Rogier van der Weyden.
| |
[pagina 137]
| |
Doch, zooals ik de eer had onlangs te verklaren in de Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, en te Brugge op het Oudheidkundig Congres, in de afdeeling der oorspronkelijken, schijnt het klaarblijkelijk dat de vader van Roger de la Pasture een Vlaming was, en zich Hendrik van der Weyden noemde. Het zij mij toegelaten deze thesis in eenige woorden samen te vatten: Vier origineele stukken bewijzen den Doornikschen oorsprong van Rogelet de la Pasture: ‘Le Registre de Saint Luc’ welk onzen kunstenaar aanhaalt met de melding: geboortig te Doornik. ‘L'inventaire du mobilier de la corporation des peintres’ van gezegde stad. ‘Le compte de la même corporation en 1465 en, ten laatste; ‘une procuration’ in 1440 te Brussel opgemaakt. Geen enkel dezer bewijsstukken echter levert ons de minste inlichting noch over den naam, noch over eenige bijzonderheden betreffende het leven des kunstenaars vader. Een handschrift: ‘Registre des rentes viagères de TournaiGa naar voetnoot(1) vendues en avril, mai, juin, juillet 1435’ alleen geeft ons zijnen voornaam en de nabijkomende dagteekening van zijnen dood. | |
[pagina 138]
| |
De eerste aanduiding, die hem betreft, luidt aldus: Au xxj jour d'octobre - A maistre Rogier de la Pasture, pointre, fils de Henry, demourant à Brouxielles, eagié de xxxv ans, et dimiselle de Ysabel Goffart, fille Jehan, sa femme, eagiée de xxx ans: x livres. De tweede is eene verkorte herhaling der eerste, welke wij, op den datum van den 21n April, vinden in een werk, getiteld: C'est le livre ou cartulaire ouquel sont iscriptes les rentes à vie que la ville et cité de Tournay doibt, les personnes à qui et jours que y celles rentes eschient, etc....: A maistre Rogier de la Pasture, pointre, fils de feu Henry, demurant à Brouxielles et demisel Ysabel, sa femme, acquis en l'an mil iiij et xxxv: x livres. Deze voornaam van den vader is thans algemeen aangenomen, en hecht een groot belang aan eenen bijna vergeten volzin uit Louvain Monumental (1860), het even nauwkeurig als zaakrijk gewrocht van den heer Edw. van Even, waarin een zekere Hendrik van der Weyden wordt aangehaald, die als beeldhouwer in 1424 aan het paleis van den hertog van Brabant heeft gearbeid. Iedereen herinnert zich, in welke omstandigheden de hertog deze verblijfplaats verkoos. Hertog Jan de IVe bewoonde liever het stille Leuven dan het oproerige Brussel, waar de twee partijen, die de stad verdeelden, handgemeen waren. Daarover had hij zijn gevoelen geopperd aan de Leuvensche magistraten. | |
[pagina 139]
| |
Deze haastten zich, mits zekere voorwaarden, hem de aloude Refuge der abdij van Vlierbeek, op de Vischmarkt (thans Kranendonkstraat) aan te biedenGa naar voetnoot(1). Dit voorstel werd aangenomen. In 1423 besloot de stad aan deze woning eene groote vergadering- en feestzaal bij te bouwenGa naar voetnoot(2). Het beeldhouwwerk werd vervaardigd door twee kunstenaars, wier namen tot ons kwamen: Hendrik van der Weyden en Hendrik Baerts. Ziehier twee uittreksels uit de rekeningen der stad Leuven (1424) over den eersten dezer beeldhouwers: ‘Item - Henrich van der Wijden (sic), 5 in teste, van 5 dagen aldeshande stenen te huwen totter zallen doren, 8 pl. s'daegs val 40 pl.’ ‘Item - Henrich van der Wyen (sic) 4 1/2 d. 8 pl. s'daegs val. 36 pl. De voornaam en het jaartal 1424, dat samentreft met het tijdperk, waarin Rogiers vader leefde, (zijn dood wordt slechts vermeld in 1435), verdienen herinnerd te worden. Zij verkrijgen een merkelijk belang, want zooals A. Pinchart het heeft opgemerkt: ‘La découverte de ce Henri a été faite à une époque où le véritable nom du père de Roger | |
[pagina 140]
| |
ne nous avait pas encore été révélé par les documents des archives du Royaume, ainsi que ceux des archives de TournaiGa naar voetnoot(1).’ Zijne hoedanigheid van beeldhouwer moet insgelijks aangestipt worden, want deze kan vermoedelijke betrekkingen verklaren met de groote beeldhouwers en steenhouwers, welke, omtrent dit tijdstip, Doornik bewoonden. Dit geeft meer waarde aan de veronderstelling, onlangs door mij over Rogier geuit, toen ik beweerde dat onze schilder insgelijks den beitel en den boetseerstok van den beeldhouwer had gebezigd. Misschien heeft hij in 1424 zijnen vader geholpen aan het beeldhouwwerk van het paleis des hertogs van Brabant, want de archieven van Doornik vermelden slechts zijnen naam na 1426 De Leuvensche oorsprong der voorzaten van Rogier van der Weyden verklaart ons, door gansch natuurlijke familiebanden, zijn veelvuldig verblijf te Leuven, in verschillige omstandigheden. Hij verbleef er, onder andere in 1443, wanneer Willem Edelheere en zijne gade Adelheid Cappuyns hem belastten, de kapel, gekend onder den naam van kapel van EdelheereGa naar voetnoot(2) in de Sint-Pieterskerk te Leuven te versieren. Alsdan maalde hij een triptiek, hetwelk de Afdoening van het kruis voorstelt. Deze schilderij, welke nog heden de | |
[pagina 141]
| |
kerk te Leuven versiert, is volgens den heer van Even, den geleerden archivist dier stad, lid der Academiën, het eenige echte gewrocht van Rogier van der Weyden, waarover wij zekerheid hebben. Op eenen der zijvleugels, de begiftigers en hunne kinderen voorstellend, bevindt zich het volgende opschrift in Dietsche taal: ‘Deeze tafel heeft vereērt hen Willē Edelhēr ēn Alȳt zȳn werdinne int jaer ons hēr MCCCC en XLIIJ.’ Zooals de heer van Even mij in een bijzonder schrijven meldde den 9n Mei l.l.: ‘Cette inscription paraît l'oeuvre d'un flamand, un Wallon y aurait fait, ce me semble, l'une ou l'autre faute d'ortographe.’ Zelfs te Leuven schilderde Rogier van der Weyden zijn meesterwerk, eene Afdoening van het kruis, voor het Schuttersgilde. Later werd dat stuk aan Philip II geschonken, en prijkt thans met eere in het Museum van den Prado te Madrid. Onze stadsgenoot, de heer G. Hulin, in eene onlangs verschenen studie, heeft aan denzelfden meester de muurschilderingen toegeschreven, niet lang geleden in de Sint-Pieterskerk te Leuven ondekt, en deze bewijzen dat Rogier nog in die stad verbleef, later of misschien vroegerGa naar voetnoot(1). Jan Molanus, of Vermeulen, in de XVIe eeuw, | |
[pagina 142]
| |
die misschien den Brabantschen oorsprong van Rogier kende, geeft hem in zijn levensbeschrijvingen den naam van Leuvenschen burger en kunstenaar. ‘Magister Rogerius, civis et pictor Lovaniensis depisixit Lovanii, ad St. Petrum Altare Edelheer et in capella beata Mariae Summum altare, quod opus Maria regina a Sagittaris impetravit, etc., etc.,’Ga naar voetnoot(1). Deze voorliefde voor de stad Leuven bleef in het hart van zijnen zoon Cornelius voortleven. Deze jongeling studeerde aan de hoogeschool dier stad en ontving er den graad van ‘maîtres des arts’ alvorens kloosterling te worden bij de Karthuizers van Herinnes. De vertaling van zijnen naam in het Nederlandsch, wanneer hij Doornik verliet om zich te Brussel en te Leuven te vestigen, is moeilijk aan te nemen, indien hij geen recht had op den naam van van der Weyden, dien hij, aanstonds na zijn vertrek uit Doornik, aannam. Indien, in de Middeleeuwen, de omzettingen van Vlaamsche namen in het Fransch of in het Latijn talrijk zijn, moest het tegenovergestelde heel zeldzaam wezen, en met veel moeite zou men daarvan | |
[pagina 143]
| |
misschien éen bewezen voorbeeld kunnen aanhalen. Hadde onze schilder de la Pasture geheeten, dan hadde hij deze benaming in het Vlaamsche land stellig behouden. Twee Vlaamsche schilders, insgelijks aan de XVe eeuw behoorende: Hendrik Bellechose, geboortig van BrabantGa naar voetnoot(1) en Jan Bellegambe van DowaaiGa naar voetnoot(2), hebben hunnen Franschen naam in Vlaanderen behouden, zonder dat hij vertaald is geworden. - Jan Gossart van Maubeuge behield zijnen naam met bijvoeging van eene letter. (In het Vlaamsch Gossaert). Integendeel zien wij den Vlaamschen naam van Jan Malwel, schilder van den hertog van Burgondië, veranderd in het Fransch, luidend: Malouel. Wij vinden te Doornik zekere en menigvuldige bewijzen van omzettingen van Vlaamsche namen in het Fransch, onder andere van den naam, die ons aanbelangt, en dien wij vermeld zien in het Registre de la Loi du 5 février 1491Ga naar voetnoot(3) onder den vorm van Willème van den Wye, dit de la Pasture, waar de Vlaamsche naam gevolgd is van de Fransche vertaling. Onze betreurde medeburger | |
[pagina 144]
| |
Ferd. van den Bemden, wiens nauwkeurige opzoekingen in de verschillige Staatsarchieven door iedereen gewaardeerd worden, deelde in deze zienswijze. Hij dacht zelfs zekere bewijzen van den Vlaamschen oorsprong van van der Weyden te hebben ontdekt in reeds vroegere opzoekingen, te Doornik gedaan. Den heer de Raadt, schrijver van het belangrijk werk Sceaux armoriés des Pays-Bas et des pays avoisinants, had ik over dit onderwerp geraadpleegd, en hij antwoordde mij: ‘Dans les actes français donnés en Flandre on traduisait très souvent en cette langue les noms flamands: Le Kian pour d'Hondt; du Moustier pour Van der Kerke, etc. On ne traduisait presque jamais les noms wallons ou français, mais ceux-ci prenaient petit à petit une légère tournure flamande’Ga naar voetnoot(1). De heer Van den Bemden en ik hadden voor doel, te zamen nieuwe opsporingen nopens den echten naam van van der Weyden te doen wanneer het onverwacht afsterven van dien geschiedvorscher-genealogist de voortzetting der studie ver- | |
[pagina 145]
| |
daagde. Van nu af nochtans meenen wij redenen genoeg te hebben om onbevangen te verklaren dat Rogier van Dietsche of Vlaamsche afkomst is, dat wij al onze pogingen moeten vereenigen om den roemvollen naam van Van der Weyden voorgoed weder te schenken aan den befaamden mededinger der gebroeders Van Eyck. Zooals in het verleden moet zijn oorpronkelijke naam voor immer schitteren in de geschiedenis onzer Vlaamsche kunst.
Gent, den 25 Augustus 1901. |
|