Zal nu iemand in zijne plaats benoemd worden die Nederlandsch kent? Naar het schijnt, neen; men noemt eenen persoon uit Luik, die kans zou hebben benoemd te worden.
Spreker meent dat de Academie tot plicht heeft den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs te verzoeken de voorkeur te geven aan eenen Vlaming (Algemeene bijtreding.)
De heer W. de Vreese denkt dat, volgens onlangs ingevoerde verordeningen, de candidaten voor opene plaatsen in de bibliotheken der Staatshoogescholen, alsmede die van het Rijk, te Brussel, een exaam behooren af te leggen. Tot heden zou geen Vlaming zich daarvoor hebben aangeboden.
De bestendige Secretaris vindt daar geene moeilijkheid in. Er zou, meent hij, aan de Gentsche Hoogeschool wel een kundige en vlijtige student te vinden zijn, die, wierd hem de kans gegeven, den post zou willen aanvaarden, en, mocht hij nog niet ten volle de vereischte bekwaamheid bezitten, zich tot het exaam zou willen voorbereiden.
De vergadering belast het Bureel den bevoegden heer Minister in den aangeduiden zin te schrijven, alsook den heer Ferd. van der Haeghen, hoofdconservator van de Bibliotheek der Gentsche Hoogeschool, te verzoeken geen gunstig advies te geven op vragen van candidaten, die het Nederlandsch onmachtig zijn.
Te 4 1/4 uur verklaart de heer Bestuurder de zitting geheven.