Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRogier van der Weyden.De heer bestendige Secretaris der Academie zendt mij, tot advies, eene studie over de geboorteplaats van den schilder Rogier van der Weyden, door den heer L. Maeterlinck, van Gent, aan onze Academie medegedeeld. Met genoegen heb ik het opstel gelezen en ben van gevoelen dat het in onze Verslagen behoort te worden opgenomen. Ondanks de navorschingen van onze twee overleden vrienden Alfons Wauters en Alexan- | |
[pagina 126]
| |
der Pinchart blijft de oorsprong van van der Weyden nog met duisterheid omgeven. Lang heeft men beweerd dat de beroemde kunstenaar te Brussel het licht ontving. Toen Pinchart reeds zijne ontdekkingen in de archieven van Doornik had bekend gemaakt, bleef Wauters hem nog als Brusselaar beschouwen. De ernstigheid van Pinchart, zijne hooge waarde als archivaris, deden ons zijne denkwijze bijtreden. Doch later ontstond er bij ons twijfel omtrent Rogelet de la Pasture, in de archieven van Doornik vermeld. Wauters heeft aangemerkt: ‘le langage verbeux du registre de Tournai n'inspire que de la défiance.’ En elders nog: ‘ou le manuscrit de Tournai est d'une authenticité douteuse ou le Rogier de la Pasture n'est pas le célèbre Rogier.’ Molanus, in zijn werk over Leuven, noemt hem Schilder en burger van Leuven. Nu, de getuigenis van dien schrijver heeft, in deze omstandigheid, eene buitengemeene waarde. Niemand meer dan hij was bekend met de archieven der kerken en kloosters van Leuven; niemand had deze archieven met meer kennis en vlijt doorzocht en er uit aangeteekend wat er belangrijks in voorkwam. ‘Civis et pictor Lovaniensis’! Zoo iets kon hij niet schrijven zonder een stuk gezien te hebben, waarin het te lezen stond. Met den heer Maeterlinck ben ik van gevoelen dat van der Weyden een Vlaming was. Werd hij wezenlijk in Doornik geboren, dan zal het toch | |
[pagina 127]
| |
uit Vlaamsche ouders zijn geweest. Het opschrift, dat hij in 1443 schilderde op een der luiken van het triptiek der kapel van Willem Edelheere, in de St.-Pieterskerk, te Leuven, is toch zoo echt Vlaamsch van zin en uitdrukking. Het luidt namelijk:
Deze tafel heest vereert hen Willem Gdelheere en Alijt syn werdinne int iaer ons Heer M.CCCC en XLIII.
Wij denken dat een Waal in dit opschrift feilen zou hebben begaan. Het monogram der echtgenooten Edelheere bestaat uit twee ineengevlochte letters: W en A (Willem en Adelijt); dus Vlaamsch. Over het verblijf van den kunstenaar te Brussel bezitten wij weinige inlichtingen; zulks is te verklaren: tijdens het bombardement dier stad, in 1695, werden al de schepenenakten en de andere gemeentehandvesten door het vuur verslonden. In de weinige stukken die tot ons zijn gekomen, is de schilder steeds met zijn Vlaamschen naam vermeld. In eene rekening der Sinte-Goedelekerk, van 1444, heet hij ‘meester Rogieren van der Weyden.’ - In eene acte van het leenhof der kanselrij van Brussel, van 1449: ‘meester Rogieren van der Weyden.’ - In het register der broederschap van Het Heilig Kruis, in de kerk van Koudenberg, van 1462: ‘meester Rogier vander Weyden, schilder der stad.’ - In eene acte nopens zijn jaar- | |
[pagina 128]
| |
getijde, van 5 October 1480: ‘meester Rogieren vander Weyden, schilder.’ - Eindelijk in een grafregister der kerk van Sinte Goedele: ‘magister Rogerius van der Weyden, excellens pictor.’Ga naar voetnoot(1) Was zijn familienaam wezenlijk de la Pasture, dan valt het moeilijk te verklaren waarom hij, in de aangehaalde oorkonden, niet eenmaal met Fransche benaming voorkomt. Zekere Hendrik van der Weyden, beeldhouwer, werkte te Leuven, in 1423, aan de sieraden van het paleis van Jan IV, hertog van BrabantGa naar voetnoot(2). De door Pinchart aangehaalde archieven van Doornik, waarin er spraak is van Roget de la Pasture, moeten (ik meen het den heer Maeterlinck te hebben geschreven) opnieuw met aandacht onderzocht worden. Is namelijk de rekening van de nering der schilders en glazenmakers van Doornik, van 1463, wezenlijk in gemeld jaar geschreven? Ik kan niet nalaten den heer Maeterlinck aan te zetten om tot dit onderzoek over te gaan: uit dit onderzoek moet er vast licht opdagen. De muurschilderingen, onlangs in de St.-Pieterskerk, te Leuven, teruggevonden en door Hoogleeraar Hulin aan Rogier van der Weyden toegeschreven, zijn, naar allen schijn van waarheid, van | |
[pagina 129]
| |
Hubert Steurbout, die in gemelde kerk reeds in 1439 arbeidde, en later decoratieschilder der stad werd. Hij was een vriend van onzen vermaarden Dierik Bouts, die op hetzelfde tijdstip met hem voor de gemeente werkzaam was. Leuven, 30 September 1902.
Edw. van Even. |
|