Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 513]
| |
Zitting van 18 Juni 1902.Aanwezig de heeren Obrie, bestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Daems, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Bols, de Flou, Claes, Janssens, Jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer en Segers, werkende leden; de heer W. de Vreese, briefwisselend lid; Door den heer Muyldermans, briefwisselend lid, wordt schriftelijk medegedeeld dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen. De bestendige secretaris leest het verslag over de voorgaande zitting, hetwelk wordt goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bibliothèque du Bureau de Législation. Catalogue. 1. Janvier 1902, 4o. Annales des Travaux publics en Belgique, 1902, 3e fascicule. Bibliographie de Belgique, 1902, nr 10. - Sommaire des Périodiques, nr 5. | |
[pagina 514]
| |
Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, Xe jaar, nr 5. Académie de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres, 1902, nr 4. Inventaire des Archives de la Belgique, publiés par ordre du Gouvernement, 1r partie. Catalogue raisonné, tome I. Inventaires sommaires des Archives de l'Etat. Dépôt de Hasselt. Compte-rendu des Séances de la Commision royale d'histoire Bulletin, 1902, nr 1. Elekerlyc-Everyman. De vraag naar de Prioriteit opnieuw onderzocht, door H. Logeman. (Université de Gand Recueil des travaux publiés par la faculté de Philosophie et Lettres.) Bulletin de l'Agriculture, 1902, nr 3. Mémoires couronnés et autres mémoires publiés par l'Académie royale de Belgique, 8e, tome LXI. - Idem 4o, tome LIV, fascicules 1 à 5. - Idem, 4o, tome LIX, fascicules 1 et 2. Revue sociale Catholique, 1902, nr 8.
Door den heer de Ceuleneer: Een standbeeld voor Laurent. Het wetsvoorstel Coremans betreffende het vrije Middelbaar Onderwijs.
Door den heer Joz. Laenen: Vlaanderen in het begin der XIV eeuw. | |
[pagina 515]
| |
Door den heer de Grave, eere-provinciaal Griffier: Nieuwe ondervindingen en leeringen aangaande de bieën, door P.-F. de Grave, Gent, 1816.
Door de Hoogeschool van Loven: Sommaire Idéologique des ouvrages et des revues de philosophie. Revue néo-scolastique, 1902, nr 2. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée Belge, 1902, nr 5.
Door den heer Fred. de Laet: Lettre ouverte à M. Louis Huysmans.
Door den heer G.-H. Flamen: Het groot vaderlandsch mimodrama van Groeninghe.
Door den Oudheidkundige kring van het Land van Waas: Annales, 2e deel, nr 2.
Door de Académie royale d'archéologie de Belgique: Bulletin, 1902, nr 5. - Annales, 1902, nr 4.
Door de Redactie van het Woordenboek der Nederlandsche taal: 3e deel, 12e aflevering.
Door den Bewaarder der Athenaeum-Bibliotheek te Deventer: Catalogus, 2 deelen. - Idem der Handschriften. | |
[pagina 516]
| |
Door de Hoogeschool van Rijsel: Tableaux des cours et conférences de l'année 1902-1903.
De laatstverschenen afleveringen van Dietsche Warande en Belfort, Biekorf, Katholiek Onderwijs, de Tuinbode, St.-Cassianusblad, de Vlaamsche Kunstbode.
De heer Bestuurder staat recht en richt tot de vergadering de volgende toespraak:
Hooggeachte Medeleden,
Sedert onze laatste bijeenkomst heeft onze Academie het afsterven te betreuren van een harer oudst verkozen leden, den heer Jan van Droogenbroeck. Des te zwaarder treft ons die slag, omdat hij geheel onverwacht kwam. Wel wisten wij dat het overlijden zijner levensgezellin hem een ergen knak had gegeven, maar toch scheen het alsof de bemoedigende woorden, welke de dierbare overledene van haar sterfbed tot hem richtte, en welke hij in onze laatstgehouden bestuursvergadering met zooveel ontroering herhaalde, op hem zulken diepen indruk hadden gemaakt, dat men de hoop mocht koesteren dat hij langzamerhand van de diep geslagen wonde zou herstellen. Nog herinner ik mij hoe hij ons vertelde hoe zeer zijne vrouw er op had aange- | |
[pagina 517]
| |
drongen dat hij zich vooral aan de Vlaamsche Academie zou wijden, omdat hij daarin een nuttigen werkkring en tevens eene heilzame verpoozing zou vinden. De nauwlettende belangstelling, waarmede hij in den laatsten tijd aan de beraadslagingen van het Bestuur deelnam, bewijst dat hij dien gulden raad wilde opvolgen en dat hij de welverdiende rust, die hem na zijne lange ambtenaarsloopbaan eindelijk was ten deel gevallen, ten bate onzer instelling wilde besteden. Helaas, de verwachtingen, die hij bij ons had gewekt, zouden niet in vervulling treden en thans kunnen wij nog enkel een laatste woord van hulde brengen aan zijne nagedachtenis. Wat Van Droogenbroeck als letterkundige, als dichter was, heeft de heer Coopman in zijne lijkrede op treffende wijze in het licht gesteld. Daarop behoef ik dus hier niet terug te komen, des te meer daar ons geacht medelid zoo vriendelijk was zijne rede aan het Bestuur te laten geworden. Ik stel voor, dat zij in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. (Aangenomen). |
|