Voorbeelden heb ik, bl. 16 van de Verslagen en Mededeelingen, Juli 1901, aangehaald. Ik voeg er hier enkele nog aan toe, die ik, gevallig, voor betere gereedelijk wil ruilen:
Extraheeren = uithalen, uittrekken.
Distilleeren = overhalen, stoken.
Specifiek = soortelijk, eigensoortig.
Culture (de microbes) = kweeking, kweeksel.
Proeparaat = toebereiding, toebereidsel.
Sublimatie = Opdamping, (Opdrijving [Kramers]), opwalming, opdooming, opstooming.
Soufre sublimé = opgedampte zwavel, enz.
Geëtioleerd = tierloos, ondijzaam, verkeest, kelderbleek, (schraal [Kramers]), waterscheutig, zuchtig.
Gistingproces = -verloop, voortgang.
Laten wij b v. het woord methode nemen. Dat het niet gansch verstooten worde, goed! Maar, wat rijkdom van keus ligt ons niet ten dienste, om het desnoods te kunnen missen! Zie maar eens: werkwijs, doenwijs, leerwijs; en dan, voor nagenoeg elke soort van werking: leefwijs, denkwijs, handelwijs, zingwijs; zaaiwijze, plantwijze, enz. Door middel van het nw. leer krijgen we nog meer afwisseling: zangleer, muziekleer, enz. Dit alles, natuurlijk, met inachtneming van de schakeeringen in de beteekenis.
En waarom zouden wij zelfs, voorzichtig en bescheiden, zonder willekeur, niet pogen hier en daar, instee van het gereede, sleurige bastaard-