Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 235]
| |
Zitting van 16 April 1902.Aanwezig de heeren Obrie, bestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Coopman, de Vos, Broeckaert, Sermon, Bols, Claes, jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer en Segers; de heer Mac Leod, briefwisselend lid. Verontschuldigden hunne afwezigheid, de heeren Van Droogenbroeck, Daems, Coremans, van Even, Janssens, werkende leden, alsmede de heer Muyldermans, briefwisselend lid. Het verslag over de vorige zitting wordt gelezen en goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bibliographie de Belgique 1902, nrs 5 en 6. - Sommaire des périodiques, nr 2. Arbeidsblad, Maart 1902. Bulletin der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 10e jaar, nrs 1, 2 en 3. - Idem, Handelingen, IV, nr 2. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1902, nr 3. Wallonia, 1902, nrs 1 en 2. | |
[pagina 236]
| |
Table générale des Recueils des Bulletins de la Commission royale d'Histoire, 4e série, I à XVII. Académie royale de Belgique. - Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1902, nr 2. Revue sociale catholique. VI, nr 6. Commissions royales d'art et d'archéologie, 46e jaar, nrs 7 en 8. Académie royale d'Archéologie de Belgique. Bulletin, 1902, nr 4.
Door den heer J. Broeckaert: A propos d'un registre mémorial. Nog iets over den ‘Kerstnacht’ van Antoon van Dyck. Bijdrage tot de geschiedenis van den Vlaamschen taalstrijd.
Door den heer S. Daems: Sprokkelingen van verscheiden aard. Redevoeringen.
Door den heer D. Claes: Merkweerdige woorden en uitdrukkingen in onze oude costumen voorhanden.
Door den heer J. Muyldermans: Weerklank uit het buitenland. Eenige beschouwingen over het gebruik der moedertaal in het onderwijs van den godsdienst.
Door het ‘Kersouwken’ van Loven: Letterkundige Bijdragen. 1901. | |
[pagina 237]
| |
Door de Société d'Archéologie de Bruxelles: Annuaire, 1902. Annales, 1901, 3e en 4e afleveringen.
De laatstverschenen afleveringen van Biekorf, de Vlaamsche Kunstbode, St-Cassianusblad, Dietsche Warande en Belfort, De Student, Het Katholiek Onderwijs.
Namens den heer Mac Leod wordt aangeboden een afdruksel der eerste aflevering van Palfyn, tweemaandelijksch bibliographisch Tijdschrift voor Nederlandsche Natuur, en Geneeskundige Literatuur. | |
Dagorde.De heer Bestuurder verleent vooreerst het woord aan den heer Claes, die lezing doet van een Antwoord op de lezing van den heer W. de Vreese. - Dit opstel zal in de Verslagen en Mededeelingen gedrukt worden.
Het tweede punt der dagorde bedoelt de heruitgave van de Pharmacopea belgica. De heer Prayon-van Zuylen vestigt andermaal de aandacht der vergadering op de nieuwe uitgave van dit werk, welke, in zekeren zin, de belangstelling der Academie verdient. Tot heden was de Latijnsche tekst de eenige officieële van dit boek; | |
[pagina 238]
| |
naar het schijnt zou de nieuwe uitgaaf ook eenen Franschen tekst hebben, maar niet eenen Vlaamschen, waaruit zou kunnen volgen dat, op den duur, de Fransche wel de officiëele tekst zou kunnen worden en de apothekers zich naar dezen zullen behooren te schikken. Dit nu is in strijd met de taalwet van 1878, die het Vlaamsch, in bestuurzaken, tot zijn recht laat komen, en ook tegen de wet, die de gelijkheid der beide talen heeft uitgeroepen. De redenaar acht dit punt van groot wetenschappelijk belang, en oordeelt het noodig, dat de Academie bij den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zou aandringen om in deze quaestie de Vlaamsche bevolking voldoening te geven en om de wetten betreffende de Nederlandsche taal te doen eerbiedigen. Hij zou willen dat het Bureel den heer Minister verzoeke ook den Vlaamschen tekst te laten opstellen en dien ook officiëel te verklaren.
De heer Coopman ondersteunt het voorstel des heeren Prayon, maar voegt er, tot inlichting, bij, dat de heer volksvertegenwoordiger de Backer den heer Minister de Trooz nopens de quaestie heeft ondervraagd, en het antwoord van genoemden hoogen ambtenaar luidde, dat alléen de Latijnsche tekst officiëel zal zijn.
Naar het oordeel des heeren Mac Leod zou de Academie eene Nederlandsche vertaling der Pharma- | |
[pagina 239]
| |
copea kunnen vragen, maar wie zal met de overzetting worden gelast? Over dit laatste punt wordt nog het woord gevoerd door de heeren de Potter, de Ceuleneer en Prayon, waarna de vergadering het voorstel des heeren Mac Leod aanneemt.
De heer Segers vraagt en bekomt het woord. Hij drukt zich uit als volgt:
Mijne Heeren!
Het Nederlandsch Lyrisch Tooneel van Antwerpen, in samenwerking met het dramatisch Tooneel dezer stad, heeft het plan, in de maand Juni a.s. veertien lyrische en dramatische werken te Londen op te voeren. Zouden opgevoerd worden: Herbergprinses, door Jan Blockx en N. de Tière; Théroigne de Méricourt, door De Boeck en du Catillon; Quinten Massys, door E. Wambach en Verhulst; Het Minnebrugje, door Van Oost en Verhulst. Benevens deze zangspelen zouden de beste onzer nationale tooneel- en blijspelen: alsook de lyrische drama's Charlotte Corday, door Benoit en van der Ven, en Parisina, door Keurvels en Gittens, voor het voetlicht komen. Al deze opvoeringen zouden in de Nederlandsche taal plaats hebben. Eene dergelijke onderneming zou natuurlijk zeer | |
[pagina 240]
| |
vele kosten na zich sleepen. Het Comiteit heeft zich tot den heer Minister van Schoone Kunsten gericht, ten einde van Staatswege eene toelage te bekomen om een gedeelte dezer onkosten te dekken. Ik heb de eer de Koninklijke Vlaamsche Academie te verzoeken deze vraag bij den heer Minister te ondersteunen. De Antwerpsche artisten, die in de hoofdstad van het Britsche Rijk onze Vlaamsche toonkundige werken, onze Vlaamsche tooneel- en blijspelen in onze moedertaal zullen opvoeren, zullen een wezenlijk vaderlandsch werk verrichten. Ik ben dus overtuigd dat de Koninklijke Vlaamsche Academie de vraag van het Comiteit bij den heer Minister krachtdadig zal ondersteunen. De vergadering treedt het voorstel des heeren Segers eenparig bij.
De heer Bestuurder biedt, namens den heer Van de Velde, een handschrift aan, getiteld: Repertorium van de geschriften over de voedingsmiddelen gedurende het jaar 1901 verschenen. - Dit handschrift wordt ten onderzoeke medegedeeld aan den heer Dr. de Vos. Te 4 1/2 uur wordt de zitting gesloten. |
|