Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1901
(1901)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Zitting van 25 September 1901.Aanwezig de heeren Coopman, bestuurder, Obrie, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Daems, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Bols, de Flou, Claes, Janssens, jhr. de Gheldere. Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, Segers, werkende leden; de heeren de Vreese en Mac Leod, briefwisselende leden. Verontschuldigen hunne afwezigheid de heeren Hansen en van Droogenbroeck, werkende leden, en de heeren Muyldermans en Joos, briefwisselende leden. De bestendige secretaris leest het verslag over de zitting der vorige maand, hetwelk wordt goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering:
Annales des travaux publics de Belgique. 1901, nr 4. Arbeidsblad. Juli en Augustus 1901. Académie royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts. 1901, nr 7. Bibliographie de Belgique. 1901, nrs 13-14. - Bulletin mensuel des Périodiques. 1901, nr 6. | |
[pagina 105]
| |
Compte rendu des séances de la Commission royale d'Histoire. 1901, nr 2. Bibliotheca belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas. Nrs CLIV-CLVII. Revue de l'Université de Bruxelles. 1901, nr 10. Revue néo-scolastique. 1901, nr 3. Sommaire idéologique des ouvrages et des revues de philosophie, 1901, nr 25. Revue sociale catholique. 1902, nrs 10-11. Bulletin de l'Agriculture. 1901, nr 4.
Door den heer Th. Coopman: Het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Openingsrede uitgesproken ter openbare jaarlijksche vergadering van 27 Juni 1901.
Door jhr. N. de Pauw: Het leven en de werken van Diederic van Assenede en van Willem uten Hove, naar nieuw ontdekte bronnen.
Door den heer J. Broeckaert: De martelie van den H. bisschop Hilduardus, apostel van Nederland. Historisch tooneelstuk van de 2e helft der XVIIIe eeuw.
Door den heer Mr. A. Prayon-van Zuylen: Baron von Ziegesar herdacht.
Door den heer Dr. A. Kluyver: Hugo de Groot als verdediger van onze moedertaal. | |
[pagina 106]
| |
Door den heer Maurice de Maere: Première réponse au mémoire de M. Piens, relatif à deux voies de communication de Bruges à la mer (1889).
Door den Oudheidkundigen Kring van Dendermonde: Gedenkschriften, IXe deel, 1e en 2e afleveringen.
Door den heer Em. Gielkens: Le Devoir.
Door de Koninkl. Academie van Wetenschappen te Amsterdam: Jaarboek. 1900. Tabel van marktprijzen van granen te Utrecht in de jaren 1393 tot 1644, bewerkt en toegelicht door Mr. J.-A. Sillens. De legende van Kuñjarakarna, volgens het oudst bekende handschrift. Nederlandsche vertaling en aanteekeningen door H. Kern. Altindisches Zauberritual. Probe einer Uebersetzung der wichtigsten Theile des Kaus̓ika Sūtra von Dr. W. Caland. Essai sur quelques groupes de mots empruntés par le Néerlandais au Latin écrit, par J.-J. Salverda de Grave.
Door de Redactie van het Woordenboek der Nederlandsche taal, de 16e aflev. van het 2e deel (bewallen-bieden), bewerkt door Dr. A. Kluyver. | |
[pagina 107]
| |
Door de Hoogeschool van Upsala: Studies in the language of pecock, by Fred. Schmidt. Étude sociale sur les chansons de geste, par Jos. Falk. Sur les pléonasmes syntaxiques de l'ancien français, par Olof Reinholdson. Studier öfver Codex Bureanus I, af Odal Ottelin. Die niederdeutsche Apokalypse, von Hjalmar Psilander. Étude sur Jehan Bodel, par O. Rohnström. Scandinavian loan-words in middle English by Erik Björkman. Skuttungemålets Ljudlära, av Elias Grip. Lydekinushandskriften i kongl. Biblioteket, af Ern. Lidblom. Uber die Sprache der Gottschedin in ihren Briefen. II. Gotländska Studier, af Hugo Pipping.
De laatstverschenen afleveringen van Biekorf, de Student, Dietsche Warande en Belfort, het Katholiek Onderwijs, St.-Cassianusblad. | |
Briefwisseling.De bestendige secretaris deelt mede dat hij het afschrift heeft ontvangen van het koninklijk besluit, gedagteekend 29 Juli 1901, waarbij de | |
[pagina 108]
| |
kiezing van den heer Amaat Joos, tot briefwisselend lid der Kon. Vl. Academie, wordt bekrachtigd.
Bij brief van 26 Augustus 1901 betuigt mevrouw Weduwe Ramboux haren dank aan de Academie voor de hartelijke deelneming, betoond bij het verlies harer dochter, de dichteres Mathilda Ramboux.
De heer Bestuurder spreekt tot de vergadering:
Mijne Heeren,
Den 13n dezer maand September hebben de tallooze vrienden en vereerders van Nicolaas Beets dezes 87n verjaardag gevierd. In het veelstemmig lied, den grijzen dichter bij die gelegenheid van wijd en zijd toegezongen, moest ook de hartelijkste hulde van den Zuidnederlandschen broeder klinken. Uw Bestuur heeft zich verhaast ons hooggeschat Eerelid Uw aller bestgemeenden heilwensch aan te bieden, en tevens de hoop uit te drukken, dat Nederland's letteren en volk zich nog vele jaren in Hildebrand's bezit zouden mogen verheugen. (Toejuichingen.) |
|