Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1901

Bibliographische aanteekening.

In de zitting van 21 Maart 1900 had ik de eer aan de Academie, namens den heer Vermast, bestuurder der Middelbare school van Meenen, het eerste deel aan te bieden van eene Aardrijkskunde voor Middelbaar en Lager Normaal onderwijs. Het was mij aangenaam bij het aanbieden van dit handboek de bijzondere hoedanigheden ervan te kunnen doen uitschijnen. Sedertdien zijn het tweede en het derde deel verschenen (Gent, I. van der Poorten, 1899, 1901). Het handboek is thans volledig. Het eerste deel behandelt de aardrijkskunde van Europa; het tweede deel bevat de beschrijving der vreemde werelddeelen, en het derde is aan ons Vaderland toegewijd. Deze twee laatste deelen zijn even verdienstelijk als het eerste. Een zeker getal diagrammen, - men zou ze zelfs nog talrijker gewenscht hebben, - goede kleine kaartjes en eenige afbeeldin-

[p. 12]

gen, meestendeels goed gekozen, geven aan het handboek een intuitief karakter, dat veel zal bijdragen om het onderwijs der aardrijkskunde levendiger te maken en dit vak op eene aangename wijze aan de leerlingen voor te dragen Wij bezitten nu eindelijk een goed aardrijkskundig handboek, in onze taal opgesteld, en ik ben innig overtuigd dat het veel zal bijdragen tot het verbeteren van het aardrijkskundig onderwijs. De eenige onnauwkeurigheden of onjuiste feiten of cijfers, die men hierin ontmoet, zullen weldra in eene volgende uitgaaf verdwijnen.

Tevens heb ik ook de eer aan de Academie, van denzelfden schrijver, het eerste deel aan te bieden van een Album-Handboek van Algemeene Geschiedenis ten gebruike van het Middelbaar onderwijs. I. De Oudheid en de Middeleeuwen (tot aan de Kruistochten. Gent, Van der Poorten, 1901.) Dit is een klein album van kaarten en afbeeldingen dienende tot illustratie van een afgekorte schets der algemeene geschiedenis. Het doel is aan het onderwijs der geschiedenis een aanschouwend karakter te geven, en bijgevolg het onderwijs van dit vak te bevorderen. Wij kunnen den heer Vermast over zijne nieuwe onderneming geluk wenschen en hopen weldra het tweede deel van zijn Album te zien verschijnen

Ad. de Ceuleneer.

De vergadering gaat over tot de benoeming der Commissie, die, voor de Augustusvergadering, tien

[p. 13]

prijsvragen heeft voor te stellen. (Artikel 30 der Wetten.)

Worden gekozen: de heeren Daems, de Potter, Gailliard, Prayon en Segers.

Uit hoofde van al te drukke bezigheid hadden de heeren Coopman en Broeckaert het verlangen uitgedrukt niet tot lid dier Commissie te worden benoemd.

Als secretaris der Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde brengt de heer Coopman verslag uit over de jongste vergadering dier Commissie, en legt in haren naam het volgende voorstel over:

‘De Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, gehoord de verslagen uitgebracht door de heeren Dr. de Vos en Dr. de Vreese, stelt voor dat de Koninklijke Vlaamsche Academie het door den heer Dr. A.-J.-J. Vandevelde, te Gent, aangeboden handschrift: Repertorium der Voedingsmiddelen voor 1900, late drukken en onder hare uitgaven opneme; tevens dat de beide daarover uitgebrachte verslagen in hare Verslagen en Mededeelingen verschijnen.’

De verslagen werden den heer Dr. Vandevelde ter inzage gestuurd. Hij heeft zijn werk volgens de wenken van de heeren Dr. de Vos en Dr. de Vreese gewijzigd en verbeterd.

Dr. Mac Leod zegt dat hij vernomen heeft, dat er op dit oogenblik in Duitschland een werk

[p. 14]

van gelijken aard voorbereid wordt. Het ware zeer betreurenswaardig moest Dr. Vandevelde zijn prioriteitsrecht verliezen, - en moest de schijn ontstaan, alsof zijn werk een namaaksel was van het werk van zijn Duitschen mededinger. Hij vraagt derhalve de hoogdringendheid van het voorstel der Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde.

De Academie stemt de hoogdringendheid bij algemeenheid van stemmen, en besluit daarna tot de onmiddellijke uitgave van het bedoelde werk.

De heer Coopman brengt verslag uit over de twee vergaderingen, door de Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde gehouden den 19 Juni ll.

Hij legt, namens die Commissie, het volgende voorstel over:

‘De Academie besluit tot de geheele of gedeeltelijke uitgave van J.-F. Willems' brievenverzameling, die door den heer Bols zal bezorgd en toegelicht worden.

De uitgave zal opgeluisterd zijn met het portret van Willems en een fac-simile van zijn geschrift, alsmede met portretten en autografen van de voornaamste briefwisselaars.’

Het wordt door de vergadering in aanmerking genomen.

De Academie zal in de Augustus-vergadering beslissen.

[p. 15]

De heer Bestuurder verleent thans het woord aan Jhr. de Pauw, die lezing doet van eene verhandeling, getiteld: Het leven van Diederic van Assenede, waarna de heer Prayon-van Zuylen een opstel leest: Baron von Ziegesar herdacht. - De heer Bestuurder dankt, namens de vergadering, beide leden voor hunne mededeelingen, welke in de Verslagen zullen opgenomen worden.

Te 4 1/2 uur wordt de zitting gesloten.