Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1901
(1901)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 586]
| |
Zitting van 19 Juni 1901.Aanwezig de heeren Coopman, bestuurder, Obrie, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, Jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Daems, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Bols, de Flou, Segers, Claes, Janssens, Jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, werkende leden; Jhr. van der Haeghen, binnenlandsch eerelid; de heeren de Vreese en Mac Leod, briefwisselende leden. Verontschuldigden hunne afwezigheid de heeren Snieders en van Droogenbroeck, werkende leden, en de heer Muyldermans, briefwisselend lid. De bestendige Secretaris leest het verslag over de vorige zitting, hetwelk wordt goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken:Door de Regeering: Arbeidsblad, Mei 1901. Vlaamsche Zanten, 1901, nrs 4 en 5. Bibliographie de Belgique, 1901, nr 9. Idem. Bulletin mensuel des sommaires des péridioques, 1901, nr 4. Annales des travaux publics de Belgique, 1901, nr 3. | |
[pagina 587]
| |
Bulletin de l'Agriculture, 1901, nr 2. Bulletin des Commissions royales d'art et d'archéologie, 1900, nr 7 en 8. Bibliographie de Belgique, 1901, nr 10. Mémoires couronnés et autres mémoires publiés par l'Académie royale de Belgique, t. 10, 8o. Mémoires couronnées et mémoires des savants étrangers, 58 deel (4o). Bulletin de la Classe des Lettres, et des sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1901, nr 4. Revue Sociale Catholique, 1901, nr 8. Bulletijn van de Maatschappij van Geschieden Oudheidkunde te Gent, 1901, nr 5. Wallonia, 1901, nr 4 en 5. Bulletin de la Sociéte d'Etudes coloniales, 1901, nr 5. Revue de l'Université de Bruxelles, 1900, nr 8.
Door den heer Muyldermans: Sansculot en Brigand, Beul en Slachtoffer. Eene bladzijde uit de geschiedenis der 18e eeuw, door J. Muyldermans. Derde uitgave.
Door den heer Dr. A.-J.-J. van de Velde: De Kieming der zaadplanten. Tweede stuk. Onderzoekingen over de plasmolyse: bepaling van de giftigheid der alcoholen.
Door den heer Alfred de Smet: Liefdelisten. Een cyclus. | |
[pagina 588]
| |
Door den heer L. Scharpé: De Roovere's spel van ‘Quiconque vult salvus esse’. Boekerij der Germanisten aan de Hoogeschool van Leuven. Vervolg op de lijst der werken.
Door de Hoogeschool van Loven: Le Musée belge. Revue de philologie classique, 1901. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1901, nr 5. Leuvensche Bijlagen, 1901, nr 2.
Door de Société d'archéologie de Bruxelles: Annales 1901, nr 1.
Door de Academie royale d'archéologie de Belgique: Annales, 53e jaar. Bulletin, 1901, nr 1.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas: Annales, XIXe jaar, nr 2.
Door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden: 72e Verslag van de handelingen en den toestand van het Friesch Genootschap, 1899-1900.
Door de Hoogeschool van Upsala: Stockholms stads privilegbref, 1423-1700. | |
[pagina 589]
| |
De laatstverschenen afleveringen van St.-Cassianusblad, Dietsche Warande en Belfort, Vlaamsche Kunstbode, Biekorf, Het Katholiek Onderwijs. | |
BriefwisselingMededeeling wordt gedaan van een schrijven des heeren W. de Vreese, de Academie dank betuigende voor hare deelneming hem betoond bij het verlies van zijn oudste zoontje. Daarna zegt de heer Bestuurder:
‘Zooals U bekend is, hooggeachte Medeleden, werden de jubelfeesten tot herdenking van het vijf en twintigjarig bestaan van het Davids-Fonds bekroond met de uitvoering van Godelieve, het muziekdrama van Hilda Ram en Edgard Tinel. Het Godelievecomiteit heeft niet nagelaten de Koninklijke Vlaamsche Academie uit te noodigen. Voor Uwen bestuurder was het een aangename plicht, voor mij, persoonlijk, een groot genoegen die uitnoodiging te beantwoorden. Ik herhaal hier mijnen dank aan het comiteit, en, in 't bijzonder, aan de beide heeren Voorzitters: den hooggeachten oud-minister Schollaert en onzen geëerden collega prof. Alberdingk Thijm, alsmede aan den waarden heer Secretaris, advocaat Vliebergh, voor de hartelijke ontvangst, waarmede zij, in mij, onze Academie hebben vereerd. | |
[pagina 590]
| |
Onnoodig te zeggen, dat de plechtigheid door en door Vlaamsch, de 13 Juni een heugelijke dag is geweest, de uitvoering van Godelieve eene zegepraal voor de Vlaamsche kunst en de Vlaamsche Beweging, wel waard te worden aangestipt in onze Verslagen en Mededeelingen. (Toejuichingen). |
|