Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1898
(1898)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Zitting van 19 October 1898.Aanwezig de heeren Alberdingk Thijm, bestuurder, van Even, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Hiel, Snieders, Daems, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, Sermon, Coremans, Bols, de Flou en Arnold, werkende leden; de heeren jhr. de Gheldere en de Vreese, briefwisselende leden. De heeren Génard, Hansen, Claes en Gezelle, werkende leden, zenden bericht dat zij tot hun leedwezen de zitting niet kunnen bijwonen. Na lezing van het verslag over de voorgaande zitting, hetwelk zonder opmerkingen wordt aangenomen, deelt de secretaris de titels mede der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Arbeidsblad. Derde jaargang 1898. Bibliographie de Belgique, 1898, nrs 16-18. Wallonia, nrs 8 en 9, 1898. Revue sociale catholique, 1898, nr 12. Compte rendu des séances de la Commission royale d'histoire, 1898, nr 5. | |
[pagina 430]
| |
Door de Académie royale d'Archéologie de Belgique: Annales, 1898, nr 3. Bulletin, 1898, nr 3.
Door het bestuur der Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage: Verslag over 1897.
Door den heer J. Broeckaert: Le flamand dans l'enseignement par J. van Beers.
Door den heer Em. Gielkens: La liberté individuelle, nr 1.
Door den heer F. Buitenrust Hettema: Taal en Letteren, 1898, nr 10.
Verder de aflevering van Belfort, 1898, nr 10. | |
Briefwisseling.De heer Minister van Landbouw en Openbare Werken bericht de Academie, dat hij het door haar aangevraagde borstbeeld van Jacob van Maerlant besteld heeft aan den beeldhouwer Jespers, te Antwerpen.
De heer Alberdingk Thijm biedt, namens den heer E. Martin, buitenlandsch eerelid, de 4e afleve- | |
[pagina 431]
| |
ring aan van het Wörterbuch der Elsässichen Mundarten, een werk dat getuigt van groote geleerdheid en waar ook vele bijdragen in voorkomen voor de kennis der Nederlandsche taal. - Namens de vergadering zal den heer Martin dank worden gezegd voor zijn hoogstgewaardeerd geschenk. Door den heer Bestuurder wordt den leden herinnerd dat zij volgens het 13e artikel der Wetten der instelling verplicht zijn, om de drie jaar, een onuitgegeven opstel, als lezing, aan te bieden.
Jhr de Pauw vraagt het woord. Hij vestigt de aandacht der leden, die zich bezighouden met de uitgave van middelnederlandsche schriften, op eene uitgave der ‘Commission royale d'Histoire’, bevattende Instructions pour la publication des textes historiques. Het hier ontwikkelde stelsel nopens de wijze van uitgave (verkorte woorden, ponctuatie, enz.) is gegrond op de zienswijze van befaamde Nederlandsche, Hoogduitsche en Fransche geleerden, en Spreker acht het wenschelijk, dat het gevolgd wierde door al degenen, die oude teksten in het licht geven. | |
Dagorde.De heer W. de Vreese, alvorens tot de door hem aangekondigde lezing over te gaan, deelt de vergadering, in korte woorden, den uitslag mede zijner zending te Londen. | |
[pagina 432]
| |
Vervolgens doet hij lezing van zijn opstel over Cornelis Everaert, den Brugschen rederijker van het einde der XVe en het begin der XVIe eeuw, welk opstel de vergadering beslist in de Verslagen der Academie op te nemen. De zitting wordt te 4 uur gesloten. |
|