Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1896
(1896)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 430]
| |
een exemplaar aan te bieden van zijn onlangs verschenen boek: De Vlaamsche Volksnamen der Planten van België, Fransch-Vlaanderen en Zuid-Nederland (sic), met aanduiding der toepassingen en der genezende eigenschappen der planten, een boek van 569 bl., 8o, versierd met 675 figuren in den tekst, ten jare 1887 door het Kruidkundig Genootschap van België bekroond met den 1n prijs. Dit werk begrijpt drie deelen. Het eerste, wel het voornaamste, behelst het Vlaamsch Woordenboek: men vindt daar de Vlaamsche volksnamen der planten (kruiden, bloemen, struiken, heesters, boomen), zooveel mogelijk geschreven zooals het volk ze uitspreekt; de aanduiding van hun geslacht, en van de gemeenten, waar die benamingen gekend zijn; hunnen Latijnschen, Franschen, Vlaamschen, Duitschen, Engelschen en somtijds ook hunnen Itaiiaanschen, Spaanschen, Portugeeschen, Griekschen, Deenschen, Zweedschen of Slavischen naam. Deze laatsten worden daar alleen opgegeven als zij eenige vergelijking met andere talen toelaten of anderszins eenig belang opleveren. Daarop volgen verklaringen of uitleggingen van den volksnaam, de legenden of volkssprookjes, waar zulks tepas kan komen. Het tweede deel betreft het Fransch Woordenboek. De Fransche wetenschappelijke namen en volksnamen der planten zijn er aangegeven en verzenden nar het derde deel, bij middel van den Latijnschen naam. | |
[pagina 431]
| |
Het derde deel bestaat uit het Latijnsch Woordenboek. Na iederen Latijnschen naam duidt het, volgens alphabetische orde, al de Vlaamsche volksnamen aan, die in Zuid-Nederland (Fransch-Vlaanderen inbegrepen) aan eenige plant of gewas gegeven worden. Daarna volgt de aanduiding van de eigenschappen der plant, van hare toepassing in nijverheid of geneeskunde, alsook de manier van ze te gebruiken, de hoeveelheid of dosis, en zoo verder. Gelijk men ziet kan, bij middel dezer Woordenboeken, iedereen, zelfs degene die geen kennis bezit van Kruidkunde, de planten zijner gemeente met het meeste gemak er dadelijk leeren kennen; hunne wetenschappelijke benaming vinden; hunne eigenschappen aanleeren en benuttigen, 't zij voor eigen genoegen of bate, 't zij om medemenschen behulpzaam te zijn. - Daartoe is 't voldoende den Vlaamschen volksnaam in het Vlaamsch Woordenboek te lezen, waar verzonden wordt naar den Latijnschen naam; en, met het Latijnsch Woordenboek open te slaan, zal men aanstonds de eigenschappen, toepassingen enz. der plant leeren kennen. - In geval men zich den Vlaamschen volksnaam niet herinnert, maar den Franschen wetenschappelijken of volksnaam kent, kan men allergemakkelijkst hetzelfde doel bereiken: In plaats van te beginnen met het Vlaamsch Woordenboek, raadplege men het Fransche, en de uitkomst zal dezelfde zijn. | |
[pagina 432]
| |
Deze korte ontleding van het werk des heeren Paque bewijst genoeg, meenen wij, zijn groot nut en ongemeene waarde. Schrijver is een alleszins bevoegd man, die aan zijne studie de meeste zorg heeft besteed. Ten bewijze hiervan zij gezegd, dat de volksnamen der planten verzameld zijn in niet min dan 271 gemeenten of gehuchten van Zuid-Nederland. Het boek is eenvoudig, goed, niet zonder taalkennis geschreven. Eéne aanhaling hier ten bewijze. Bij Hekelteer, bekend in de Kempen (Geel en omstreek) zegt Schrijver: ‘De uitgang teer is hetzelfde als laar, leer; men vindt notelaar, en notelteer, mispelaar en mispelteer.’ Inderdaad, en teer, voorkomend in den gemeentenaam Appelterre (Appelteer) heeft geene andere bediedenis dan Appelboom. De geleerde Opstellers van het Woordenboek der Nederlandsche Taal zullen het boek des heeren Paque met vrucht raadplegen; althans men vindt er vele planten- en bloemennamen, levende in den mond des volks en alleszins verdienende bewaard te blijven. Enkele zijn in de reeds verschenen afleveringen vergeten, zooals: Aaronsooren (Arum maculatum, Fr. Piedde-veau, in het Nederlandsch ook geheeten Aaronsbaard, Aaronskelle, Aaronswortel; Achtuurbloem (L. Tigridia Pavonia) en bekend te Gent, Egsaarde en Zaffelare; Akefeep (Fr. Narcisse des Poètes); | |
[pagina 433]
| |
het Woordenboek geeft nochtans Akelei (Fr. Ancolie; Allerheiligenbloem (Land van Waas en Oostham) (L. Chrysanthemun Sinense); Alverdreef, Limburgsche benaming voor de Goud- of Ganzebloem; Appelkwint (Euphorbia Lathyris) gekend te Egsaarde en Zaffelare); Boereroos (Rosa centifolia); Boerinnekens (Zinnia elegans) en andere meer. Van zijnen kant is den Schrijver van het boek, niettegenstaande zijn zorgvollen arbeid en vrij groot getal medewerkers in verschillige gewesten des lands, hier en daar wel eene benaming onbekend gebleven, zooals: Beekpunge (Veronica Beccabunga); Adonisroosje, bij Dodoens; Bruinetteken, in Zuid-Vlaanderen Duivelsoog; Bolderik (Lychnis Githago); Ingroen of Senegroen (Ajuga reptans); Kleefkruid (Galium Aparine). Schrijver nochtans vermeldt o.a.: Kleften, Plakkruid. Dat er in de verzameling, hier en daar, een woord ontbreekt - wien zal dit verwonderen? Het getal planten en kruiden, in zoo een vruchtbaar land als België, is schier oneindig, evenals het getal namen, waar het volk die mede aanwijst. Laten wij den heer Pâque dank zeggen voor het verbazend vele, dat hij op den weligen akker der Belgische Flora en Pomona heeft saamgelezen. Bij een nieuwen druk - want het boek zal ongetwijfeld de eer eener tweede uitgave genieten - zal de achtbare geleerde wel aanvullen wat er te kort mocht in bevonden worden; en zal dit | |
[pagina 434]
| |
het geval zijn, dan raden wij hem aan, de spelling te herzien der door hem aangehaalde Vlaamsche plaatsnamen, en deze volgens de regelen der algemeen gevolgde spelling te wijzigen. Gansch verouderde vormen zijn daar niet noodig. Waar men de dubbele a en u, de i, j in plaats van y, enz. stelt, mag men ook, zonder het minste bezwaar, de nuttelooze c (als in donck, dijck, beeck), de h (als in Vlamertinghe, Ingoyghem, enz.), de y (in Maaseyck), over boord werpen. Schrijver neme onze opmerking ten goede; zij vermindert, in geenen deele, de wetenschappelijke waarde van zijn boek; wij deelen ze alleen mede omdat, sedert eenigen tijd, vlaamschonkundige beambten, vooral te Brussel, voor onze Vlaamsche gemeentenamen eene spelling hebben heringevoerd, welke sedert jaren door allen verworpen was. Ze doen zulks op grond, dat, volgens hen, aan de oude schrijfwijze dier woorden geene wijziging is toe te brengen, evenwel vergetende te zeggen, aan welke vormen de voorkeur dient gegeven: aan deze der XIIIe, XIVe, XVe, XVIe, XVIIe of XVIIIe eeuw: immers de spelling der plaatsnamen veranderde hier, gelijk overal elders, van eeuw tot eeuw! De heer Paque schrijft wel niet, gelijk sommige bureelmannen, Aelst, Aerschot, enz. met ae, maar hij gebruikt andere verouderde vormen, die door het geleerd Aardrijkskundig Genootschap van Noord-Nederland, en hier door de meeste taalkundigen, voorgoed verlaten zijn. | |
[pagina 435]
| |
Nog ééne opmerking. Zal het boek van den heer Pâque al het nut opleveren, welk er in besloten ligt, dan is er een vierde gedeelte bij te voegen, in hetwelk, beknoptelijk, alphabetischgewijze, de nijverheden, alsook de ziekten en ongesteldheden opgegeven worden, voor welke zekere kruiden, bloemen en bladeren heilzaam kunnen werken. Wel is waar houdt het boek die allen in, maar ze zijn nu, als 't ware, verloren in de duizende benamingen, welke de 568 compact gedrukte bladzijden vullen. Ten slotte: is het boek hoogst verdienstelijk te achten voor den liefhebber der kruidkundige wetenschap en voor den beoefenaar onzer taal, niet minder dienstig zal het zijn aan de liefhebbers van Folklore, uithoofde der talrijke wetenswaardige bijzonderheden, sprookjes, legenden, volksbijgeloof enz., enz, die men er vereenigd vindt. Den heer Pâque zij lof gezegd voor het openbaar maken van de belangrijke vrucht zijner studie, alsmede voor de bereidwilligheid, met welke hij die aan de Koninklijke Vlaamsche Academie ten geschenke heeft geboden. Fr. de Potter. | |
Dagorde.De rekening over het dienstjaar 1895, door de Commissie van Rekendienst onderzocht en goedgekeurd, wordt door de vergadering aangenomen. | |
[pagina 436]
| |
Aan de vergadering worden de namen bekend gemaakt der Candidaten voor de openstaande plaatsen, welke door de Commissie zijn voorgesteld. Andere namen worden nog opgegeven. De Leden zullen de volledige lijst vóór de Junizitting ontvangen.
De bestendige Secretaris leest twee brieven van den heer Fr. Schollaert, Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, aangaande de door hem gewijzigde begrooting voor 1896 en de Wetten der beide Bestendige Commissiën 1o van Nieuwere Taal- en Letterkunde, 2o van Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Op dit tweevoudig schrijven zullen den heer Minister eenige bedenkingen worden medegedeeld, in den zin als de vergadering der beide gemelde Commissiën heeft aangenomen.
Door den heer F. van der Haeghen wordt lezing gedaan van twee opstellen, getiteld: 1o Een pleidooi ten voordeele van het Vlaamsch in de XVIe eeuw, en 2o Marbaron, treurspel. Op voorstel van den heer Bestuurder zullen beide stukken in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden. De zitting eindigt te 4 uren. |
|