De bestendige Secretaris maakt den uitslag bekend der Academische wedstrijden voor 1895.
Van de vijf voorgestelde vragen waren er vier beantwoord: Op de eerste, derde en vijfde vraag was ééne verhandeling, op de vierde waren twee werken ingezonden.
Slechts ééne der ingezonden verhandelingen kon bekroond worden. Zij betreft de vraag naar eene Oud-Nederfrankische Grammatica (Klanken Vormleer), van welke gebleken is schrijver te zijn de heer Pieter Tack, van Antwerpen, student in wijsbegeerte en letteren aan de Hoogeschool te Gent.
De bekroonde komt aan het bureel en ontvangt de gelukwenschen van den heer Bestuurder, waarna hij dank zegt aan de heeren beoordeelaars van den wedstrijd, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie en aan zijne leeraren, die hem op de goede baan hebben gezet. (Toejuichingen.)
Aan de Kon. Vl. Academie was de beoordeeling toevertrouwd van den driejaarlijkschen Staatsprijskamp voor Nederlandsche tooneelletterkunde. De prijs is toegekend aan het drama: Boudewijn Hapken, geschreven door den heer Isidoor Albert, letterkundige te Gent, die, insgelijks aanwezig, uit handen van den heer Bestuurder zijne medaille komt ontvangen.
Ten slotte deelt de bestendige secretaris mede,