Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1895
(1895)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 379]
| |
Zitting van 17 Juli 1895.Aanwezig de heeren Hansen, bestuurder, Gailliard, onder-bestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr de Pauw, Gezelle, Hiel, Snieders, Daems, Micheels, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Bols en de Flou, werkende leden; de heer de Ceuleneer, briefwisselend lid. Door de heeren Alberdingk Thijm, werkend lid, Janssens en Fr. Willems, briefwisselende leden, is bericht gezonden dat zij niet kunnen aanwezig zijn. Na lezing van het verslag over de voorgaande zitting, hetwelk wordt aangenomen, deelt de bestendige secretaris de lijst mede der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bibliographie de Belgique, 1895, nrs 10 en 11. Compte rendu des séances de la Commission royale d'histoire, 1895, nr 1. Bulletin de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1895, nr 4. Mémoires couronnés et autres mémoires publiés par l'Académie royale des Sciences, des Lettres | |
[pagina 380]
| |
et des Beaux-Arts de Belgique, tome LII (8o). Wallonia, 1895, nr 7.
Door het Stadsbestuur van Antwerpen: Antwerpsch Archievenblad, 19e deel, 4e aflevering.
Door de Académie d'Archéologie de Belgique: Annales, 1895, 2e aflevering:
Door den Oudheidkundigen Kring des Lands van Waas: Annalen, 15e deel, 2e aflevering.
Door de Société d'Emulation, van Brugge: Annales, 45e deel, 1e aflevering.
Door het Historisch Genootschap te Utrecht: Bijdragen en Mededeelingen. XVIe deel. Verslag van de algemeene vergadering der Leden van het Historisch Genootschap op 16 April 1895.
Door den heer G. Gezelle: Redevoering uitgesproken bij de inwijding van het Academisch paleis (te Gent), door J.-L. Kesteloot. 1826. Le nouveau petit Dictionnaire avec des entretiens en Français et en Flamand. Gent, 17**. Nieuwen Dictionnaire en Vocabulaire ofte Woordenboek der Vlaemsche, Engelsche en Fransche taelen, door W. Sewel, J. Holtrop en Th. Berry. Duinkerke, 1793, 2 deelen. | |
[pagina 381]
| |
Door den heer A. Siffer: Het Belfort, 10e jaargang, nr 7.
Door den heer Ad. Reydams: Mol, Festival van 23 Juni 1895.
Door de Uitgevers van Biekorf, de afleveringen 11 en 12 van het 6e jaar dezer uitgave. | |
Briefwisseling.Mededeeling wordt gedaan van twee brieven des heeren Ministers van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, waarbij de Academie wordt bericht: 1o dat de uitspraak der jury voor den driejaarlijkschen wedstrijd van Nederlandsche tooneelliteratuur bij koninklijk besluit is goedgekeurd; 2o dat de benoeming des heeren Dr. Acquoy, hoogleeraar te Leiden, als buitenlandsch eerelid der Academie, door Z.M. is bekrachtigd.
Het te Kortrijk gevormde Comiteit tot oprichting van een standbeeld aan wijlen Kanunnik de Haerne, staatsman, schrijver en taalgeleerde, noodigt de Koninklijke Vlaamsche Academie uit tot bijwoning van de plechtige onthulling des beelds, op 19 Augustus e.k., waar een lid der Academie, Dr. H.-J.-A.-M. Schaepman, als feestredenaar zal optreden. - Verzonden naar het Bestuur. | |
[pagina 382]
| |
Uit Bailleul (Belle), in Fransch-Vlaanderen, is eene schriftelijke uitnoodiging aan de Academie gestuurd tot het leveren eener geldelijke bijdrage om in de kerk van Vleteren een gedenkteeken te plaatsen ter verheerlijking der nagedachtenis van den in die gemeente geboren Jacob de Meyere, den vader der geschiedschrijvers van Vlaanderen, op wien dit gewest roem blijft dragen. De brief uit Belle wijst er op, hoezeer de Meyere de hem toegedachte hulde verdient: terwijl al degenen, die vóór hem de pen hielden, zich nagenoeg bevredigd hadden eenige algemeene of bijzondere kronieken na te schrijven, zonder er aan te denken hunne beweringen aan eenig onderzoek te onderwerpen, poogde de Meyere de waarheid te achterhalen in de archieven van steden en kloosters, zelfs in die van edellieden, dorpsheeren en burgers, en verzamelde hij daar de bouwstoffen van het werk, dat hij ter eere zijns lands ontworpen had. Vrijzinnig van gezindheid, vurige vaderlander, toonde de Meyere zich een moedig en krachtdadig voorstander der gemeentevrijheden, welke door de vorsten des lands steeds bedreigd of ter neergedrukt werden. - De Academie, de uitstekende verdiensten, de schranderheid en voorbeeldige goede trouw van de Meyere volop erkennende, stelt vast dat zij het recht niet heeft geldelijk tusschen te komen tot oprichting van het ontworpen gedenkteeken, waartoe, evenwel, ieder lid, in het bijzonder, kan bijdragen | |
[pagina 383]
| |
De heer Dr. J.-G.-R. Acquoy, hoogleeraar aan de Universiteit van Leiden, dankt de Academie voor de eer, hem door zijne benoeming tot buitenlandsch eerelid bewezen, verzekerende die op hoogen prijs te stellen en met welgevallen te aanvaarden.
De Academie heeft vanwege mevrouw Lod. Mathot bericht ontvangen van het overlijden haars echtgenoots, werkend lid der Academie. De heer Bestuurder stelt voor, eenen brief van rouwbeklag te zenden aan de familie, en deelt mede dat de plechtige teraardebestelling van het betreurde medelid werd bijgewoond door de drie leden van het bureel der Academie, alsmede door de heeren Daems, Hiel, Sermon, Snieders, Frans en P. Willems, en Gust. Segers. Hij leest de redevoering, door hem namens de Academie in het sterfhuis uitgesproken: |
|