Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1893
(1893)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
Zitting van 22 November 1893.Aanwezig de heeren H. Claeys (als voorzitter, in afwezigheid der heeren P. Génard, bestuurder, en K. Stallaert, onderbestuurder); Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren jhr. K. de Pauw, E. Gailliard, G. Gezelle, E. Hiel, A. Snieders, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, J. van Droogenbroeck, Th. Coopman, A. de Vos, J. Broeckaert, E. van Even, H. Sermon, E. Coremans, J. Bols, K. de Flou, werkende leden; de heeren jhr. K. de Gheldere en A. de Ceuleneer, briefwisselende leden. Door de heeren P. Génard, bestuurder, en K. Stallaert, onderbestuurder, is bericht gezonden dat zij ver hinderd zijn de zitting bij te wonen. De bestendige secretaris leest het verslag over de vorige zitting, hetwelk goedgekeurd wordt, en legt daarna de lijst over der | |
Aangeboden boeken.Vanwege den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs: Mémoires de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Tome LI, 4o. | |
[pagina 312]
| |
Mémoires couronnés et autres mémoires de l'Académie. Tome 47, 8o. Biographie nationale. Tome 12, 2e fascicule. Homère. Choix de rhapsodies, illustrées d'après l'art antique et l'archéologie moderne et mises en vers, par Ch. Potvin. Fascicule II. Bethleem sive coenobii Bethleemitici canonicorum regularium ordinis sancti Augustini, origo et progressus auctore F. Timmermans. 1893. Volk en Taal. Maandschrift over gebruiken, geschiedenis, taalkunde en Dietsche belangen. 5e jaargang. Nederlandsch Museum. Vierde reeks. 2e jaargang. Les corporations ouvrières au moyen-âge, par Godefroid Kurth. Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique. Deuxième série. Tomes 5e, 6e, 7e et 8e. Scènes de la vie judiciaire par Edmond Picard.
Door den heer G. Gezelle: Gheschicht-historiaal. Rijm, of Rijmchronyk, beginnende met den Simberschen vloed en eyndigende met de dood van graaf Dirk, in 't jaer 1156, door Klaas Colijn. 's-Gravenhage, 1745, folio. Tooneel van China, door veel, zo geestelijke als werreltlijke, geheugteekenen, verscheide ver- | |
[pagina 313]
| |
toningen van de natuer en kunst, en blijken van veel andere gedenkwaerdige dingen, geopent en verheerlijkt, door J.-H. Glazemaker. Amsterdam, 1668, folio. De chirurgie ende opera van alle de wercken van Mr. Ambrosius Paré... Overgheset door D. Carolum Battum. Amsterdam, 1655, folio. Van 't beghin der eerster volken van Europen, in-sonderheyt vanden oorspronck ende saecken der Neder-landren, door Adriaan van Schrieck. Ieper, 1614, folio. Het groote tafereel der dwaesheid, vertoonende de opkomst, voortgang en ondergang der actie, bubbel en windnegotie, in Vrankrijk, Engeland en de Nederlanden, gepleegt in den jaere MDCCXX.. als meede konst-plaeten, comedien en gedigten... tot beschimpinge deezer verfoeijelijke en bedrieglijke handel. 1720, folio. 't Leven der doorluchtige Griecken ende Romeynen, tegen elck anderen vergeleken, door Plutarchus... Ut de Griecsche sprake overgeset door M. Jaques Amyot. Delft, 1644, folio. Chroniicke vande gantsche werelt, ende sonderlinghe vande seventhien Nederlanden... vanden tijt des keysers Caroli V af, M.D., tot het jaer onses Heeren M.D.C. XX, seer ghetrouwelijck uyt verscheyden acten ende gheloofweerdige schrijvers vergadert ende beschreven door Adriaan Van Meerbeeck. Antwerpen, 1621, folio. De graaf van Waltron, krijgsspel, gevolgd | |
[pagina 314]
| |
naar 't Hoogduitsch, door A. Hartsen en H. Roullaud, door Möller. Amsterdam, 1791, 16o. Nagelatene gedichten, door Izaak van Nuyssenburg. Utrecht, 1778, 8o. Godvruchtige overdenkingen onder het beschouwen der grafsteden en van een' bloemhof, benevens cen uitweiding over de werken der scheppinge, door J. Hervey Amsterdam, 1754, 8o. Eléments Carlovingiens linguistiques et littéraires. Parijs, 1846, 4o. Dactylologie et langage primitif restitués d'après les monuments. Parijs, 1850, 4o. Nederduitsche Spraakkunst, door P. Weiland. Amsterdam, 1805, 8o Letter-kransje voor lieve en brave kinderen, door Petronella Moens. Haarlem, 1806, 16o. Beknopte historie van 't vaderland, van de vroegste tijden af tot aan het jaar 1767. Amsterdam, 1786, 8o, 2 deelen. Dichtmaetige gedachten over honderd vijf en vijftig Bijbelsche printverbeeldingen, door C. Bruin. Amsterdam, 1727, 12o Alle de werken van Publ. Ovidius Naso. Het eerste deel, bestaande in Heldinne-brieven, Minnedichten, Vrij-konst, Minne-baat. Vertaald door Abraham Valentyn. Amsterdam, 1700, 4o. De getrouwe Herderin. Lantspel. Benevens eenige andere gedichten van dezelve, bestaande in Herderszangen, Visscherszangen enz., door Catharina de With. Rotterdam, 1719, 8o. | |
[pagina 315]
| |
Bundel ofte verzamelinge der dicht-werken en tooneel-uytgalmingen, die mede-gedongen hebben in den dry-voudigen en luysterlyken pryskamp in dicht-, tooneel- en schryf-kunde... te Veurne. Veurne, 1824, 8o. Een kransken aan Denterghem, door K. van de Putte. Gent, 1877, 8o. Saemen-spraeke tusschen eenen pater.... en eenen lands-man. 12o. Verhandeling over de philosophen en liberalen of vrijgeesten van onzen tijd, door D. de Simpel. Roeselare, 12o. Verhandeling over het godlasteren, door J. Marguet. Oudenaarde, 1824, 12o. Nood zoekt troost, of verdediging van het handgespin en geweefsel, met de aenwyzing der zekere middels om onze oude vlasnyverheid grootendeels te herstellen, in weerwil de gevoelens van een groot deel onzer Staetsmannen en andere bevooroordelde menschen, ten eynde aen de arme volksklas werk en brood te verschaffen, door S.-F. Verlinde-Muller. Gent, 1843, 8o. Maatschappij de Leeuw van Vlaanderen.... te Kortrijk. Bekroonde stukken des prijskamps van 1 Mei 1853. Kortrijk, 1853, 8o. De strijd der duisternissen. Oratorio ter gelegenheid der troonbeklimming van paus Leo XIII, door P.-P. Denys. Wervik, 1878, 8o. Eerekrans gestrengeld om de kruin van den eerw. heer Edmond Geerts, ter gelegenheid zijner | |
[pagina 316]
| |
eerste mis, door J. Brouwers, z. Tienen, 1861, 8o. Schiller's lied van de Klok, door J. Brouwers, z. Loven, 1873, 8o. Germania, door J. Brouwers, z. Antwerpen, 1873, 8o. Gelukwensching aen den eerweerden Karel Olivier, van de Societeit Jesu, ter gelegenheid dat hy eerstmael het hoogheilig misoffer aen God plechtig opdroeg. Brugge, 1865, 12o. Aen den eerweerden heer mijnheer Ivo Vermeersch, ter gelegenheid zijner inhulding als pastoor te Marialoop. Tielt, 8o. Keus van dicht- en prozastukken, of taelen letterkundige verzameling voor allen. Kortrijk, 1839-1840, 8o Verzameling der bekroonde en voornaamste dicht-werken op het voorwerp: Het vermogen des ijvers, voorgesteld door de Kon. Maatschappij van Rederijkkunde, gezegd ‘Kruisbroeders’, binnen Kortrijk. Kortrijk, 1822, 8o. Mislukte Proef op den dans, ofte bemerkingen over een schandelijk schriftjen. Gent, 8o. Mengelpoëzij, door F.-J. Blieck. Kortrijk, 1839, 8o. Islenskar Rjettritunarreglur gefnar út af, bókmentafjelagi. 1859, 8o. Sky̓rslur og zeikingenar hins Islenzka bókmentafèlags, 1850-1860. Kaupmannahöfn. Sky̓rslur um landshagi á Islandi, gefnar út af hinu Islenzka bokmentafèlagi. I-IV. Ibidem. | |
[pagina 317]
| |
Tidindi um stjórnarmálefni Islands, gefin út af hinu Islenska bókmentafèlagi. (Afl. 4-7.) Kaupmannahöfn. Diplomatarium Islandicum. Islenzkt fornbrèfasafn, sem hefir inni ad halda brèf og Gjörninga, dóma og Máldaga, og Adrar Skrar, er snerta Island Eda Islenzka menn. Kaupmannahöfn, 1859, 8o. Islenzk Málmyndal'y̓sing, eptir hálldor Kr. Fridriksson. Kaupmannahöfn, 1861, 8o. Skirnir, tidindi hins Islenzka bokmentafèlags. Kaupmannahöfn, 1858-1861, 8o. Prijsverzen op de dood van Egmont, bekroond door het Rhetorijk van Sotteghem. Gent, 1839, 8o. Eerste samensprake tusschen Brosius, Geysken en den Avocaet. 8o. De zeven Hoofd-zonden. Bijzonderlijk vertoont in den hedendaegschen handel van alle staeten van menschen, en in rijm-gedicht gestelt tot vermaek en onderrigtinge van alle christene menschen, door G.-F. van Calbergh. Ieper, 1809, 8o. Ter gelegenheid van de eerste communie van Paulus Robberecht en ter herinnering van deze zijner tweelingzuster Bertha, door E.D.B. Tielt, 1867, 12e. Nagedachtenis van onzen teergeliefden medebroeder Franciscus Pieters, kunstgreffier der maetschappy gezegd: Vrede-Minnaers, binnen Kortrijk. Kortrijk, 1813, 8o. Lierdicht den weledelen heer Alfons van den Peereboom... nederig en erkentelijk toegewijd, door J. Brouwers, z. Ieper, 1884, 8o. | |
[pagina 318]
| |
Letterkundig tijdverdrijf over het bewijs, dat de Vlaemsche tael beter is als de Fransche, en eenige belangryke aenmerkingen tot voorspoed van den landbouw en verdere staetshoudelyke bedenkingen, door Mulle. Gent, 1819, 8o. De Keltische tongvallen in verband met de Nederduitsche taal, door D. de Haerne. 1880, 8o. Aanleidinge der Nederduitsche dichtkunst, door Joost van den Vondel. 1871, 16o. Samenspraeke tusschen Z.M. den keizer Josephus den II, ende Z.M. Ludovicus den XVI. Gent, 8o. Verzaemeling der bezonderste dicht-werken op het voorwerp: De beschouwing van 't slagveld van Waterloo naer den 18 Juny 1815, en de Menschlieventheyd der Belgen. Lier-gedichten op het houwelijk van Z.K.H. den Kroon-Prins van Oraniën en de Ruskeyzerlyke groot-vorstinne Anna-Paulowna. Roeselare, 1816, 8o. Proeve van mengelpoëzij door het Kunstgenootschap onder de zinspreuk: Magna molimur parvi. Hoorn, 1763, 8o. Les racines de la langue hollandoise, accompagnées d'une grammaire simplifiée, door Olinger. Brussel, 1818, 12o. Belachelijck Misverstant, ofte boeregeck, speelgewijs uyt-gebeelt, door Willem Ogier. Antwerpen, 16o. De verfranschte landmeisjes. Oorspronkelijk blijspel met zang in één bedrijf, door Emm. Rosseels. Antwerpen, 1841, 18o. | |
[pagina 319]
| |
De konste van wel te sterven, leerende alle christene menschen op wat maniere zy zig tot eene goede dood kennen bereyden, door J.C.J. Brugge, 1780, 16o. Afbeéldsel van eenen deugdzaemen mensch, of kort onderwys tot een eerlijk leéven, door Bern.-Jozef Moens. Roeselare, 1824, 12o. Redevoering over het beoefenswaardige der Nederlandsche tale, zoo om haar zelve, als om hare voortbrengselen, door J.-M. Schrant. Gent, 1818, 8o. Redevoering over het noodzakelijke van de aankweeking der volkstaal, en de genoegens daarmede verbonden, door P. van Genabeth. Brugge, 1820, 8o. Reglement op de inrigting der veldwachters in de provincie West-Vlaenderen, 8o. Nieuwe koddige almanach, of aenwyzer der Gendsche estaminéen. Gent, 1821, 12o. Verheffingh ende uytstortingh des herte tot Godt op verscheyde psalmen van David, door G. de Metser. 1682, 8o. Leven der groote Catharina van Alexandrien, gelaurierde maegd en martelaresse, door Guill. Caudron. Aalst, 1771, 8o. Het boek Job, uit het Hebreeuwsch vertaald, met aanmerkingen, door Henr. Schultens. Amsterdam, 1794, 8o. Boeren- en overheids-strijd, en de overige gedichten van P.-J. Beronicius. In Nederduyt- | |
[pagina 320]
| |
sche vaerzen nagevolgd door J.-B. Goes, 1766, 8o.
Door den heer D. Claes: Compte rendu analytique des débats du Congrès wallon. Deuxième session, 1891. Troisième session, 1892.
Door den heer De Ceuleneer: De Laster. Gedicht van K.-L. Ledeganck. Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent. Verslag door den heer C. Siffer over het rechterlijk jaar 1884-1885. - Idem over het jaar 1888-1889. Jaarboek van het Davids-Fonds. 1880, 1882, 1883. Den blijden uytvaert der Philosophie, gehouden in het couvent... tot Ghendt, den 14 Mey 1686, uitgegeven door W. de Vreese.
Door den heer R. Fruin: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. 7e deel, 4e aflevering.
Door den Oudheidkundigen kring van Dendermonde: Gedenkschriften. 1893, 4e aflevering.
Door den heer A. Siffer: Het Belfort, 1893, Nr 11. Le Magasin Littéraire, 1893. Nr 11.
Door de Redactie van Biekorf, de 19e, 20e en 21e afleveringen van het 4e jaar. | |
[pagina 321]
| |
Door de Hoogeschool van Upsala: Etymologische Bemerkungen von Elof Hellquist. Gefla, 1893. Etudes sur l'article dans le français du XVIe siècle, par Em. Zander. Lund, 1893. De dialecto Pindarica, auct. Jos. Lind. Lund, 1893. De genetivi apud Plautum usu, auct. A.-W. Blomquist. Helsingfors, 1892. Der Einfluss Wilhelm Meisters auf den roman der romantiker. Academische Afhandlung von J. Donner. Ibid. 1893. De infinitivis et participiis in inscriptionibus dialectorum Graecum.... publice defendet J.-M. Granit. Ibid. 1892. Studia in oracula sibyllina. Commentatio Academica publice defendet Em. Fehr. Upsala, 1893. Inbjudningsskrifter till de Högtid ligheter hvarmed Thehundraårs minnet af Upsala möte, kommer alt firas i Upsala den 5-7 Sept. 1893. Upsala, 1893. Inbjudning till afhörande af den offentliga föreslasning med hvilken ordinare professoren i exegetik Erik Georg Waldemar Napoleon Rudin till träder sitt ämbette utfärdad af Per Hadenius. - Denna inbjudning ätföljes af bref af olof Rudbeck... Upsala, 1893. Bjarköarattens ljud och böjningslära. Akademisk Afhandlung... af Fridolf Zetterberg Upsala, 1893. | |
[pagina 322]
| |
Tyska förebilder till dikter af Atterbom litteraturhistorisk studie... af Berh. Risberg. Ibid, id. Studia syntactica I. Syntaxis infinitivi Plotiniana... Publ. defend E. Nordenstam. Ibid. id. Studien in der themisto klasfragi. Inauguratdistertation von Richard Nordin. Ibid. id. Studier iden fornfranska Lais-litteraturen.... af Axel Ahlström. Ib. 1892. Le développement de facere dans les langues romanes, par Gus. Rijdberg. Parijs, 1893.
De heer Claeys bedankt, namens de vergadering, den heer G. Gezelle voor het belangrijk geschenk van boeken, aan de Academie gedaan, alsmede voor het portret van den priester Cracco, een onzer eerste verdienstelijke Vlaamsche dichters na het ontstaan der Vlaamsche beweging, en van wien bijzonderlijk in geheugen bleef eene proeve van vertaling in metrische verzen van Homeros' Iliade. Wel kon het metrisch stelsel van Cracco niet gevolgd worden, doch aan taalkennis en dichttalent werd warme hulde gebracht. Het Belgisch Museum deelde een zijner gedichten mede, en wijdde daaraan den grootsten lof. De Gentsche Seminaristen van 1813, zijne medegevangenen te Wezel, bracht hij naar Vlaanderen terug met zijn gekenden zegezang: Terugkeer uit Wezel. | |
[pagina 323]
| |
Namens de Commissie van Middelnederlandsche letteren bericht de heer Gailliard, dat de heeren de Potter en Hansen aangeduid zijn als candidaten voor de openstaande plaats in gezegde Commissie.
De heer de Pauw legt een voorstel neder in betrekking met de uitgave van het Jaarboek. Dit voorstel zal aan de dagorde gebracht worden voor de eerstvolgende zitting.
Verslag wordt uitgebracht door den heer Coopman over de 's voormiddags gehouden zitting der Commissie van Nieuwere Taal- en Letterkunde. Tot voorzitter dier Commissie voor het jaar 1894 werd gekozen de heer Hiel, tot ondervoorzitter de heer Micheels. Een opstel van den heer Guido Gezelle, getiteld: de ‘want’ van Coecke en Goethals, wordt door de Commissie, op verslag der heeren de Vos en Daems, aan de Academie overgelegd, met verzoek het in de Verslagen en Mededeelingen te willen drukken. De Commissie heeft zich verder onledig gehouden met het bespreken van de eerste ingekomen bijdragen voor de Bloemlezing uit de XVIe-, XVIIe- en XVIIIe eeuwsche dichters en schrijvers; eindelijk door den heer de Vos werd verslag uitgebracht over eene Vak- en Kunstwoordenlijst. | |
[pagina 324]
| |
Dagorde.De heer K. Stallaert, onderbestuurder voor het loopende jaar, wordt gekozen tot bestuurder, en de heer Claeys tot onderbestuurder voor het jaar 1894.
Het ontwerp van uitgave van een Biographisch Woordenboek der Zuidnederlandsche schrijvers, door de Commissie van Geschiedenis, Bio- en Bibliographie aan de Leden gezonden, geene aanleiding gevende tot opmerkingen, zoo legt de heer Voorzitter de vraag nopens het aanvaarden van dit ontwerp in stemming. Het wordt aangenomen met algemeene stemmen, behalve ééne onthouding. Te vier uren verklaart de heer Voorzitter de zitting geheven. |
|