Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1891
(1891)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 392]
| |
Zitting van 18 November 1891.Tegenwoordig de heeren A. Snieders, bestuurder, J. Micheels, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, N. de Pauw, E. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel. F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Obrie, Th. Coopman, A. de Vos, K. Stallaert, J. Broeckaert, E. van Even, E. Coremans, werkende leden; de heer K. de Flou, briefwisselend lid. Door den heer J. van Droogenbroek is bericht gezonden dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen. Na lezing en goedkeuring van het verslag over de voorgaande zitting geeft de bestendige secretaris de titels op der | |
Aangebodene boeken.Vanwege den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs: De werken van Joost van den Vondel. Uitgegeven door Mr. J. van Lennep. (1660), 16o. Lijst der tooneelzalen en der tooneeltroepen en maatschappijen, die erkend zijn voor het tooneeljaar 1891-1892. (Uittreksel uit het Staatsblad.) Compte rendu des séances de la Commission royale d'Histoire. 1891, nr 3. | |
[pagina 393]
| |
Vanwege den heer Minister van Finantiën: Tarif officiel des Douanes de Belgique..... Officieel Toltarief van België..... Tabel der rechten, met aanduiding der voornaamste gelijkstellingen der goederen. Brussel, 1890, 8o.
Vanwege den heer Minister van Justitie: Coutumes des Pays et Comté de Flandre. Quartier de Bruges, 2e en 3e deelen.
Door den heer Des. Claes: Gemengde Taal- et Letterkundige Aanmerkingen. Gent, 1891, 8o.
Door den heer A. de Ceuleneer: Over de plicht voor de hoogere standen de volkstaal aan te leeren. Gent, 1891, 8o.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 10e deel, 2e aflevering.
Door den heer J. Splichal, te Turnhout: Kempisch Museum. 1891, nr 5.
Door den heer F. van Costenoble, pastoor te Vleteren (Fransch-Vlaanderen): Oefeninge voor de drie goddelyke deugden ende van eenige andere deugden noodig aen een christen mensch, met een godvruchtige uitlegginge van het Gebed des Heeren. Gemaekt door d'Heer ende Meester Jacob Sohier, pastoor der Prochie | |
[pagina 394]
| |
en Graefschappe van Vleteren. (Herdruk van een in 1704 te Ieperen verschenen boekje). | |
Briefwisseling.De heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zendt een afschrift van het koninklijk besluit, gedagteekend 12 November, de kiezing goedkeurende van den heer H. Sermon tot werkend lid. Bij telegram van 28 October en bij brief van denzelfden dag berichten de heeren Dr. Roersch, te Luik, en de heer G. Galopin, rector der Hoogeschool aldaar, het overlijden van den heer Dr. Lod. Roersch, werkend lid der Academie. De heer bestuurder herdenkt in eenige woorden den betreurden afgestorvene, wiens grondige geleerdheid algemeen erkend was, en die der Academie zijne medewerking had toegezegd voor verschillige uitgaven van belang. - Bij de teraardebestelling was de Academie vertegenwoordigd door de heeren P. Willems, J. van Droogenbroeck en J. Obrie. Het Bestuur heeft eenen brief van rouwbeklag gezonden aan de weduwe van den afgestorvene.
Door den heer D. Claes is bericht gezonden dat het hem, uit hoofde van veelvuldige bezigheden, tot zijn groot spijt onmogelijk is de levensschets te schrijven van wijlen den heer L. Schuermans. - | |
[pagina 395]
| |
De heer Ed. van Even neemt deze taak op zich.
De bestendige secretaris deelt mede dat de heer J. Sielbo, een der overlevende leden van de sedert jaren ontbonden Gentsche tooneelmaatschappij: Broedermin en Taalijver, de Academie begiftigt met het borstbeeld van wijlen den tooneelschrijver Dr. H. van Peene, vervaardigd door den beeldhouwer Ant. van Eename. - Dankbetuigingen.
De heer Obrie vraagt hoe 't komt dat de lijst der Bastaardwoorden, door de heeren Broeckaert en Craeynest, bijgewerkt door den heer Gezelle, evenals het boek des heeren Prayon-van Zuylen, over de Taalwetten, zoo lang achterblijven. - De bestendige secretaris antwoordt dat niet het bestuur, maar de schrijvers zelven oorzaak zijn van de betreurlijke vertraging, en hij verzoekt den heer Gezelle onmiddellijk het voltooide gedeelte van het werk over de Bastaardwoorden te willen inzenden, ten einde het drukken te kunnen aanvangen. Wat de verhandeling betreft van den heer Prayon, een merkelijk gedeelte daarvan is gedrukt; de woonstverandering van het achtbaar lid is, voor een groot deel, oorzaak der vertraging, en de bestendige secretaris zal hem verzoeken zonder verder verwijl met het nazien der proefbladen te willen voortgaan. | |
[pagina 396]
| |
Bestendige Commissiën.De heer Gailliard bericht, namens de bestendige Commissie van Middelnederlandsche Letteren, dat hij de heeren de Potter en Daems voorstelt als candidaten voor de plaats, welke in haar midden, door het afsterven van wijlen den heer Roersch, open is. Zelfde Commissie verzoekt eene mededeeling van jhr. de Pauw, betrekkelijk de uitgave van eenen bundel middelnederlandsche fragmenten, waarvan in hare zitting lezing was gedaan en welker besluitselen goedgekeurd werden, op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. - Aangenomen.
Door den heer de Potter wordt verslag medegedeeld over hetgeen verhandeld werd in zitting der bestendige Commissie van Geschiedenis, Bioen Bibliographie. De prijs voor het drukken van de Vlaamsche Bibliographie is goedgekeurd; de Commissie zal de Academie, zoo mogelijk nog in de zitting van heden, een ontwerp van brief aanbieden, te zenden aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, aangaande het samenstellen der jury voor den vijfjaarlijkschen wedstrijd van vaderlandsche geschiedenis. De Commissie koos tot voorzitter voor 1892, | |
[pagina 397]
| |
jhr. N. de Pauw; tot ondervoorzitter, den heer P. Alberdingk Thijm.
De heer Coopman leest het verslag over de zitting, gehouden door de bestendige Commissie van Nieuwere Taal- en Letterkunde. Voor het aanstaande bestuurjaar, dat aanvang neemt met 1 Januari en eindigt op 31 December 1892, werden gekozen, tot voorzitter: de heer Dr. A. de Vos; tot ondervoorzitter, de heer S. Daems. Door laatstgenoemd lid werd verslag uitgebracht over eene vakwoordenlijst: Huis- en versieringschildering. | |
Dagorde.De vergadering gaat over tot vernieuwing van het bureel der Academie voor 1892. De heer J. Micheels wordt tot bestuurder, de heer P. Génard tot onderbestuurder gekozen. De heer Micheels vraagt het woord en drukt zich uit als volgt:
Waarde Medeleden!
Ik dank u van ganscher harte voor de eer, welke gij mij aandoet met mij tot uwen Voorzitter te verkiezen. Hoogst gevleid door dit blijk van vertrouwen, verklaar ik u dat mijn vast | |
[pagina 398]
| |
voornemen is onze werkzaamheden steeds met welwillendheid en onpartijdigheid te leiden en nooit ons doel: het behartigen en verdedigen van de belangen onzer moedertaal, uit het oog te verliezen. Gedurende den loop van het jaar, dat ten einde spoedt, is onze inrichting hard beproefd geworden: drie onzer verdienstelijkste medeleden heeft de dood ons ontrukt; aan hun aandenken zal op de gebruikelijke wijze hulde gebracht worden. Mijn innigste wensch is dat onze beraadslagingen immer met onderlinge toegevendheid, kalmte en waardigheid gevoerd mogen worden. Zoo doende, waarde Medeleden, zult gij mijne taak gemakkelijk maken en zal ik mij meer als den voorzitter eener vriendenvereeniging, dan als het tijdelijk hoofd eener geleerde inrichting beschouwen. (Toejuichingen.)
Worden gelast met het beoordeelen van de verhandeling over Prudens van Duyse, ingezonden voor den wedstrijd des loopenden jaars: de heeren Coopman, Broeckaert en de Vos. Ter vervanging van den heer Roersch, als lid van den keurraad voor den wedstrijd van oudgermaansche taalkunde, kiest de vergadering den heer K. de Flou, briefwisselend lid. De zitting wordt te 4 1/4 uren geheven. |
|