Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1891

[p. 141]

Zitting van 18 Februari 1891

Aanwezig de heeren A. Snieders, bestuurder, J. Micheels, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris;

de heeren H. Claeys, jhr. N. de Pauw, E. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel, L. Roersch, F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Obrie, K. Stallaert, Th. Coopman, A. de Vos en E. van Even, werkende leden;

de heeren J. Bols, K. de Flou en A. Janssens, briefwissende leden.

Afwezig met kennisgeving, de heeren J. Broeckaert J. van Droogenbroeck en L. Schuermans, werkende leden.

Aleer de zitting te openen, staat de heer bestuurder recht, en richt tot de vergadering de volgende toespraak: