een gewrocht uit de laatste helft der XVe eeuw en, als dusdanig, zal het ongetwijfeld onder philologisch oogpunt niet zonder belang zijn. Tot staving daarvan mag het watermerk van het papier, waarop het boek geschreven is, in aanmerking genomen worden. Naar ons immers gemeld wordt door eene aanteekening, welke op het schutblad voorkomt, zou, volgens de beschrijving van De Stoppelaer, bewust watermerk, dat een anker verbeeldt, eerst sedert de laatste jaren van de eerste helft der XVe eeuw in gebruik gekomen zijn.
Dat wij verder hier tegenover eene vertaling van Lanfranc's werk staan, blijkt nu uit verscheidene plaatsen van het boek. Zoo lezen wij namelijk op blz. 6 ro: ‘Ende ic Lanfranck uzeerde tlaten metter hant, daer neghene goede bermakers en waren’; en verder op blz. 68 vo: ‘Bedi ic Lanfrancke hebbe dese dinghen dicwile gheproeft’.
Ten andere er moet, mijns dunkens, een innig verband bestaan tusschen ons HS. en het Fransche werk van den grooten Alanfrant, dat heden in de Nationale boekerij te Parijs bewaard wordt en door Brunet, in zijn Manuel du Libraire (Paris, 1862), IIIe deel, 816e kolom, als volgt beschreven is:
‘Lanfrancus ou le grant Alanfrant. (Vienne en Dauphiné, vers 1480.) In-fol. goth. de 258 ff. non chiffrés, à 2 col. de 26 lignes. [7464.]
Édition fort rare, imprimée avec les mêmes caractères que l'Abusé en court, Vienne, 1484....