Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1888
(1888)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Zitting van 17 October 1888.Aanwezig: de heeren Jhr. Nap. de Pauw, bestuurder, J. de Laet, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, E. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel, A. Snieders, F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, Th. Coopman, A. de Vos, K. Stallaert, G. Dodd, J. Broeckaert, werkende leden; de heeren K. de Flou, H. Haerynck en H. Sermon, briefwisselende leden. De heeren L. Roersch en J. van Droogenbroeck, werkende leden, L. Schuermans en F. Willems, briefwisselende leden, schrijven dat zij verhinderd zijn de zitting bij te wonen. | |
Aangebodene boeken.Van het Staatsbestuur: De abdij van Tongerloo, door Waltman van Spilbeeck. 1888. Inventaire des archives du chapitre noble de Munsterbilsen, door Hendrik van Neuss. Hasselt, 1888. Lexicon Frisicum, door Justus Halbertsma, 1e deel (A-Feer). 's-Gravenhage, 1876. Bulletin de l'Académie royale des Sciences, | |
[pagina 226]
| |
des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, No 8, 1888.
Van den heer J. van Droogenbroeck, werkend lid: Den lydenden ende stervenden Christus, van J.-D. Condé, van nieuws overzien, van vele drukfeylen gezuyvert, vermeerdert ende verciert door A.-F.C uvelier). Duinkerke, 1743.
Van den heer H. Sermon, briefwisselend lid: Essai sur la République Argentine. (Overgedrukt uit de Bulletins de la Société royale de Géographie d'Anvers.) Antwerpen, 1888.
Van den heer Johan Winkler, buitenlandsch eerelid: Friesche plaatsnamen. Oorsprong, beteekenis en spelling, in verband met geslachtsnamen en mansvóórnamen. Leiden, 1888.
Van den heer G. Wenker, buitenlandsch eerelid, een afdruksel zijner werken: Über die Bedeutung der Troubadours in Dante's Göttlicher Komödie. (Uit de Verhandlungen der 38. Philologenversammlung). in-4o. Aussprache des Hochdeutschen. (Separat-Abdruck aus der Allgemeinen konservativen Monatsschrift für das christliche Deutschland). 1885, in-8o. Sprach-Atlas von Nord- und Mitteldeutschland. Auf grund von systematisch mit Hülfe | |
[pagina 227]
| |
der Volksschullehrer gesammeltem Material aus circa 30,000 Orten, bearbeitet, entworfen und gezeichnet von Dr. G. Wenker. Straatsburg, 1881, in-4o (Einleitung in-8o). Uber die Verschiebung des Stammsilben-Auslauts im Germanischen. Tabellen und Untersuchungen. 1876, in-4o. Das rheinische Platt. Den Lehrern des Rheinlandes gewidmet..... 1877, in-8o.
Vanwege het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg, de verzameling zijner uitgaven: Zelandia illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz., betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, door M.-F. Lantsheer. Middelburg, J. en W. Altorffer, 1866, twee deelen, in-8o. Het Papier in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen, inzonderheid in Zeeland, door J.-H. de Stoppelaar. Middelburg, bij dezelfden, 1869, in-8o. Verordening op het delven, reeden en keuren van meede in Zeeland. 1869, in-8o. Philippus en Petrus Lansbergen. Eene bijdrage, als toevoegsel aan die van A.-A. Fokker, door J. van der Baan. 1869, in-8o. Twee rekeningen der stad Hulst uit de eerste helft der XVIe eeuw, door F. Caland. 1869, in-8o. | |
[pagina 228]
| |
De lomberd en de Bank van leening te Middelburg, door G.-A. Fokker. 1873, in-8o. Nehalennia altaar, door J.-H. de Stoppeeaar. Met afbeelding. 1873, in-8o. Willem III en de Middelburgsche magistraat in 1686. 1873, in-8o. Nertomarius. - Dacinus, door H. Kern. 1873, in-8o. Brief van J. Boreel, 6 Mei 1608. - Testament van Adriaan Beverland, met inleiding van Mr. M.-F. Lantsheer. 1873, in-8o. Inventarissen van de boedels van Willem Symonsz, 1550, en van Mr. Franchoys van Zandijck, 1551. Met aanteekeningen van Mr. J.-P.-N. Ermerins. 1873, in-8o. Naamlijst van de poorten, torens, steegers, markten, straten enz. der stad Sluis, in het midden der XVe eeuw, samengesteld en verrijkt met eenige aanteekeningen door J.-H. van Dale. 1875, in-8o. Iets over de bevolking van Middelburg vóor 1795, door G.-A. Fokker. 1875, in-8o. In memoriam Mr. M.-F. Lantsheer. 1819-1877, door P. in-8o. Beenderen van den mammouth en van het uitgestorven rund, opgevischt in den omtrek van Zeeland, door J.-C-. de Man. 1875, in-8o. Een elandshoorn opgevischt in de Schelde, door J.-C. de Man. 1878. Derde mededeeling over in de Schelde gevonden beenderen, door J.-C. de Man. 1880. | |
[pagina 229]
| |
Mr Laurens Pieter van de Spiegel en zijne tijdgenooten (1737-1800), door G.-W. Vreede. 1874-1877, vier deelen in-8o. Repertorium van charters en bescheiden betreffende het Dijkwezen, door G.-A. Fokker. 1878, in-8o. Iets over armenverzorging in vroegere dagen, door A.-J. van Deinse en E. Fokker. 1878, in-8o. Uit Bellamy's nagelaten brieven en papieren, door J. van Vloten. 1878, in-8o. Eenige geschiedkundige bijzonderheden betreffende den polder Schouwen, door B.-C. Cau. 1878, in-8o. Gedachten over de dea Nehalenia, door L.-P. van de Spiegel. 1878, in-8o. In memoriam Dr. A.-A. Fokker. 1810-1878. 1878, in-8o. Cornelis Cornelisz., Willem Barends en hunne tochtgenooten, door J. Broekema. Naar authentieke stukken. Met een kaartje van Straat Nassau. 1878, in-8o. Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van het in de XVIe eeuw geheel overstroomde eiland Noord-Beveland, toegelicht door twee kaarten van de oude en daarop gevolgde gesteldheid, door A. Hollestelle. 1880, in-8o. Eenige bladen uit de geschiedenis van het oude Tuchthuis te Middelburg, door D.-G. van Teijlingen. 1880, in-8o. Drinkwater te Vlissingen, door G. van Diesen. 1880, in-8o. | |
[pagina 230]
| |
't Graafschap van Zeeland ofte corte representatie van de regeeringe van Zeeland onder hare graven, tot den jare 1579, behelsende zeer omstandigh den staat en recht van de ridderschap en edelen van Zeelandt, door Jacob van Grijpskerke, 1882, in-8o. Catalogus der Bibliotheek van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. 1883, in-8o. Naamlijst van Fossilia, en, in of nabij den grond, meestal in Zeeland, gevonden voorwerpen, geplaatst in de zoogenaamde Steenenkamer van het Zeeuwsch Genootschap. 1885, in-8o. De stadsrekeningen van Middelburg, 1450-1499, door H.-M. Kesteloo. 1885, in-8o. De wettelijke bepalingen op het vroegere leveren van medecijnen, door doctoren in Middelburg, door J.-C. de Man. 1885, in-8o. Borsele als ambachtsheerlijkheid en als polder (vóor-1795), door J. Broekema. 1886, in-8o. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Ve deel. 1881-1883. (Onvolledig). VIe deel, 1866, (idem). Levensberichten van Zeeuwen, zijnde een vervolg op ‘P. de la Rue, geletterd, staatkundig en heldhaftig Zeeland’, door F. Nagtglas. 1888, in-8o.
Van wege het Historisch Genootschap te Utrecht: Brieven en onuitgegeven stukken van Arend van Dorp. Uitgegeven door Mr. J.-B. Ridder | |
[pagina 231]
| |
de van der Schueren. Utrecht, Kemink en zoon, twee deelen. 1887-1888, in-8o. Brieven aan R.M. van Goens en onuitgegeven stukken, hem betreffende. IIe deel. Utrecht, 1886, in-8o. Memoriën van Hendrik van Bleyswijck 1734-1755. Uitgegeven met inleiding en aanteekeningen door Theod. Jorissen. 1887, in-8o. Journalen van Constantijn Huygens en zijn zoon. IIIe deel. 1888, in-8o. Kroniek van Sicke Benninge. 1e en 2e deel. (Kroniek van Van Lemego). Uitgegeven en met korte aanteekeningen voorzien door Mr. P.-J. Block. 1887, in-8o. Quedam narracio de Groninghe, de Trenthe, de Covordia et de diversis aliis sub diversis episcopis Trajactensibus. Uitgegeven door Mr. C. Pijnacker Hordijk. 1888, in-8o. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht. Xe deel, 1887, in-8o. Correspondentie van en betreffende Lodewijk van Nassau en andere onuitgegeven documenten, verzameld door Dr. P.-J. Block. 1887, in-8o.
Van eenen ongenoemde: XXII eaux-fortes avec souvenir biographique de Théodore Schaepkens. Brussel, 1887. Van den heer Crombez, uitgever te St.-Nicolaas: Een verschrikkelijk geheim, drama in 6 tafe- | |
[pagina 232]
| |
reelen en een voorspel, door J. Verschueren. St.-Nicolaas, 1888.
Van den heer Louis D. Petit, met ‘vernieuwde dankbetuiging voor de hem door de Academie in December 1887 verleende en door hem zeer gewaardeerde onderscheiding’, een afdruksel zijner Bibliographie der Middelnederlandsche Taalen Letterkunde. | |
Briefwisseling.De heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zendt de Academie een afschrift van het volgende koninklijk besluit:
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
Gezien het Koninklijk Besluit van 10n Juli 1858, dat eenen driejaarlijkschen prijs van Vlaamsche tooneelliteratuur instelt, en namelijk artikel 4, luidende als volgt: ‘Art. 4. De beoordeeling is toevertrouwd aan eene Commissie van ten minste drie leden, gekozen op eene dubbele voorstellingslijst door de Klas van Letteren der Academie van België opgemaakt;’ Gezien Ons Besluit van 8n Juli 1886, dat, onder de benaming van ‘Koninklijke Vlaamsche Academie’, eene academie inricht van letterkundigen | |
[pagina 233]
| |
en geleerden, die de studie en het beoefenen der Nederlandsche Taal- en Letterkunde tot het voorwerp harer werkzaamheden zal hebben; Aangezien de Koninklijke Vlaamsche Academie gelast is met de belangen der Vlaamsche literatuur en dat, bijgevolg, de voorstelling eener dubbele lijst van candidaten voor de Jury van den driejaarlijkschen prijs van Vlaamsche tooneelliteratuur deel maakt van hare werkzaamheden;
Op voordracht van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs,
Wij hebben besloten en wij besluiten:
Art. 1. Het artikel 4 van voormeld Koninklijk Besluit van 10n Juli is gewijzigd als volgt: ‘Art. 4. De beoordeeling is toevertrouwd aan eene Commissie van ten minste drie leden, gekozen op eene dubbele voorstellingslijst door de Koninklijke Vlaamsche Academie opgemaakt.’ Art. 2. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs is gelast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit.
Gegeven te Brussel, den 2 October 1888. LEOPOLD.
Van wege den Koning:
| |
[pagina 234]
| |
De Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs bericht verder de Academie, in antwoord op haren brief betrekkelijk het den heer Manceaux verleende hulpgeld voor de uitgave van het Vlaamsch gedeelte der Bibliographie, dat de overeenkomst met genoemden boekhandelaar eerst in 1890 een einde neemt en het hem derhalve, voor het oogenblik, niet mogelijk is aan de vraag der Academie het gewenschte gevolg te geven.
Bij brief van 16 dezer laat dezelfde heer Minister weten, dat de Koninklijke Bibliotheek van België het handschrift, inhoudende een deel van den Spieghel historiael, van den roman de Rose en van den roman vander VII Vroeden binnen Rome, ter beschikking houdt van den heer K. Stallaert.
Het Historisch Genootschap, te Utrecht, neemt volgaarne het voorstel der Academie aan om met haar in letterkundig verkeer te komen, en zendt een afdruksel der door hem in 1887 en 1888 uitgegeven boekdeelen.
De heeren E. van den Brouck, Ed. Poffé en andere voorstanders der Nederlandsche Taal- en Letterkunde, te Antwerpen, verzoeken de Academie het opstellen eener Vlaamsche of Nederlandsche Spraakleer aan hare dagorde te willen brengen. | |
[pagina 235]
| |
‘De thans bestaande en gebezigde spraakleeren (schrijven zij), stemmen niet overeen’, hetgeen tot gevolg heeft dat de leerlingen van verschillige onderwijsgestichten op verschillende wijze hunne taal schrijven, ‘wat hoogst te betreuren is voor de eenheid van een volk, voor de eenheid zijner taal, den grondslag van zijn nationaal karakter.’ De onderteekenaren van den brief zouden verlangen ‘dat er ten spoedigste eene ambtelijke en zoo beknopt en eenvoudig mogelijke Spraakleer der Vlaamsche Academie verschijne.’
Een beoefenaar der Nederlandsche taal, die onbekend wenscht te blijven, zendt eene bijdrage tot het Algemeen Vlaamsch Idioticon (75 bl. in-kl. 4o), dat ter beschikking zal gesteld worden van de Bestendige Commissie.
Mevrouw de weduwe Ledeganck antwoordt op den brief, haar namens de Academie op 21 Juli j. 1. toegestuurd, dat het grafteeken voor wijlen haren echtgenoot is opgericht met de gelden, voortkomende van eene openbare inschrijving en door de zorg eener te dien einde aangestelde Commissie, en dat dit grafteeken haar niet is opgedragen noch aan hare zorgen aanbevolen. | |
[pagina 236]
| |
De heer J. de Block, doctor in wijsbegeerte en letterkunde, te Brucsel, onderwerpt aan het oordeel der Academie een handschrift, getiteld: Het Engelsch met het Vlaamsch vergeleken. - Het bestuur zal onderzoeken of het gepast zoude zijn werken te beoordeelen, die niet door de Academie uitgegeven worden. |
|