Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1888
(1888)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Zitting van 18 Juli 1888.Aanwezig de heeren Jhr. Nap. de Pauw, bestuurder, J. de Laet, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, E. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel, L. Roersch, A. Snieders, E. Stroobant, F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, Th. Coopman, A. de Vos, K. Stallaert, werkende leden; de heeren J. Broeckaert, K. de Flou, L. Delgeur, A. Prayon en Fr. Willems, briefwisselende leden. De heeren J. Dodd en J. van Droogenbroeck, werkende leden, J. Bols en L. Schuermans, briefwisselende leden, schrijven dat zij belet zijn de zitting bij te wonen. | |
Aangeboden boeken:Vanwege het Staatsbestuur: Woordenboek der Nederlandsche Taal. Derde reeks, twaalfde aflevering: Geslepen - geveinsd, bewerkt door Dr. A. Kluyver.
Door den heer K. Stallaert, werkend lid: Glossarium van verouder de rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen, uit Vlaamsche, | |
[pagina 180]
| |
Brabantsche en Limburgsche oorkonden. (5e aflevering: Dar - Eve.)
Door den heer L. Schuermans, briefwisselend lid: Iconologia, of uytbeeldingen des Verstands. Uit het Italiaansch van Cesar Ripa, vertaald door D.-P. Pers. Amsterdam, 1644. Werken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Leiden 1772-1788. Zeven deelen in-4o.
Vanwege het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant: Oorkonden betreffende Helmond. Uitgegeven door Mr. C. Kroon en Aug. Sassen, 1884. De Commanderij der Duitsche Orde te Vucht, met een aanhangsel over die te Gemert, door J. Hezenmans, 1887. Het Refugiehuis der abdij Postel te 's-Hertogenbosch, door Th. Welvaarts, 1888.
Van den heer Zuidema: Wilhelmus Frederici, persona van Sint-Maarten te Groningen (1489-1525), en de Groninger Staatkunde van zijn tijd. Groningen, 1888.
Van den heer Dr. O. Hartwig, bibliothecaris te Halle (Duitschland): Separatabdruck aus dem Centralblatt für Bibliothekswesen. Leipzig, 1888.
Het Vondel-Comiteit van Antwerpen zendt aan | |
[pagina 181]
| |
de Academie een afdruksel van het Verslag der Antwerpsche feesten ter gelegenheid der driehonderdste verjaring van Vondel's geboorte, benevens zeven studiën over het leven en de werken van Nederlands grootsten dichter, door Gustaaf Seghers.
Door den heer Génard wordt een exemplaar aangeboden van den Inventaris der Archieven van Schilde (provincie Antwerpen) opgesteld op last van den heer burgemeester dezer gemeente, den heer Baron van de Werve en van Schilde, door den heer Joz. Meulemans, beambte bij het archief der stad Antwerpen. De heer Génard wijst op het belang van dezen inventaris, een der weinige in het Nederlandsch vervaardigd en dien de heer Baron van Schilde op eigene kosten in prachtdruk heeft laten verschijnen. | |
Briefwisseling.De Koninklijke Academie van Wetenschappen, afdeeling Letterkunde, te Amsterdam; de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden; het Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, te Leeuwarden, en het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, aanvaarden de ruiling hunner uitgaven tegen die der Koninklijke Vlaamsche Academie. De heer Bestuurder herinnert het groote verlies, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie heeft onderstaan door het overlijden van den heer Dr. J. Nolet | |
[pagina 182]
| |
de Brauwere van Steeland, werkend lid, een onzer beste dichters en prozaschrijvers en die de Academie, op voortreffelijke wijze, met zijne welbesneden pen tegen kleingeestige, bespottelijke aanrandingen, waar zij, na hare stichting, het voorwerp van geweest is, verdedigde. De Academie, niet bij tijds verwittigd, heeft zich niet kunnen laten vertegenwoordigen bij de teraardebestelling van haar verdienstelijk lid, maar de lijkdienst werd bijgewoond door den heer Fr. de Potter, namens het bestuur, en door de heeren Daems, Delgeur, de Vos, Hiel en Stallaert. - Op voorstel van den heer Bestuurder zal de Academie aan de familie des overledenen schriftelijk haar spijt over het verlies betuigen. Aan de Academie is een brief toegezonden door den heer A. Bechger, letterkundige, tijdelijk te Aalst verblijvende, in welken gewezen wordt op den staat van verval der grafsteden van Willems en Ledeganck, te St.-Amandsberg. Wil de Academie voor de herstelling van beide gedenkteekenen eene openbare inschrijving verzorgen, dan zal hij daartoe bijdragen voor eene som van 50 franken. - Vooraleer een besluit daarover te nemen zal de Academie den brief des heeren Bechger mededeelen aan den zoon van J.-Fr. Willems en aan de weduwe van K.-L. Ledeganck, met verzoek, haar hun inzicht omtrent de dringend erkende herstelling te laten kennen. De heer J. van Droogenbroeck schrijft dat hij, ten gevolge van verschillige omstandigheden, er nog | |
[pagina 183]
| |
niet in gelukt is de levensschets van wijlen D. Delcroix te voltrekken; dit werk vordert talrijke opzoekingen over de veelomvattende bemoeiïngen van het afgestorven medelid, wien, sedert 1858 tot 1887, niets vreemd gebleven is van alles, wat de Vlaamsche zaak aanbelangde. De heer van Droogenbroek zal niets verwaarloozen om de hem toevertrouwde taak naar behooren en met den grootst mogelijken spoed te vervullen. Tevens maakt hij bekend, dat wijlen de heer J. Nolet de Brauwere van Steeland hem, op zijn ziekbed, verzocht heeft zijne levensschets op te stellen, waartoe hem al de noodige notas zijn overgemaakt. Hij verzekert dit werk te zullen kunnen leveren binnen de maand na het voltrekken der levensschets van den heer Delcroix. |
|