Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1888
(1888)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Zitting van 16 Mei 1888.Aanwezig de heeren Jhr. Napoleon de Pauw, bestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel, L. Roersch, A. Snieders, E. Stroobant, F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, J. van Droogenbroeck, Th. Coopman, A. de Vos, K. Stallaert, G. Dodd, werkende leden; de heeren K. de Flou, L. Delgeur, A. Prayonvan Zuylen en Fr. Willems, briefwisselende leden. De heeren J. de Laet, onderbestuurder, J. Broeckaert, L. Schuermans en H. Sermon, briefwisselende leden, doen zich verontschuldigen de zitting niet te kunnen bijwonen. De bestendige secretaris legt de lijst over der | |
Aangeboden boeken:Vanwege het Staatsbestuur: Relations politiques des Pays-Bas et de l'Angleterre sous le regne de Philippe II, publiées par M. le Baron Kervyn de Lettenhove, Tome VI. Gouvernement du Duc d'Albe. Seconde partie Octobre 1570 - 29 Novembre 1573.)
Door den heer S. Daems, werkend lid: Wie ‘spoken’ zag. (Overgedrukt uit Het Belfort (1888.) | |
[pagina 92]
| |
Door den heer Johan Winkler, buitenlandsch eerelid: Oud Nederland.
Door den heer Frans Willems, briefwisselend lid: Goethe's Herman en Dorothea. Gedicht in negen zangen. 1868. Nederlandsche Spraakleer, naar eene gansch nieuwe methode bewerkt. Stijl en Letterkunde. Practisch handboek ter beoefening der Nederlandsche letteren. Eerste deel. Proza, 1881. Bijdragen over opvoeding en onderwijs, door P.-A. de Vos en Frans Willems, 1887.
Door den heer H. Sermon, briefwisselend lid: De Vlaming en de Staat in het tegenwoordig België, door H. van Walrave, 1857. La question flamande devant la Chambre. La vérité sur les débats du 3 et 4 Décembre 1861, par H. Rede, 1862.
Door den heer baron J. Bethune: Vlaamsche letterkunde in de laatste tien jaren.
Door den heer P.-H. van Moerkerken: Warenar (overgedrukt uit het Taalkundig Tijdschrift, 1888.)
Door den heer J. van Hoorde: Dr Amand de Vos ontmaskerd. | |
[pagina 93]
| |
Briefwisseling.De heer Bestuurder deelt mede dat hij van den heer E. Gailliard brieven heeft ontvangen, meldende dat hij, gedurende de zes weken welke hij ten kasteele van Weeze voor de Academie werkzaam is, reeds 20,000 verzen heeft afgeschreven van de 41,000, waar Maerlant's onuitgegeven werk, de Historie van Troyen, uit bestaat. Het achtbaar lid hoopt in een tweede tijdperk van zes weken het kopiewerk ten einde te zullen kunnen brengen. Daar zijn eerste verblijf te Weeze op vier weken was bepaald, is er aan het Staatsbestuur oorlof gevraagd om het te mogen verlengen tot drie maanden, ten einde den heer Gailliard in staat te stellen het werk ineens te verrichten. De heer Beernaert, minister van Finantiën, in de afwezigheid des heeren de Moreau, minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, heeft deze vraag, mits vermeerdering van hulpgeld ter bestrijding van het bedoelde werk, gereedelijk ingewilligd. - Het voorstel des heeren Gailliard, strekkende om twee bladzijden van het Hs. des middelnederlandschen gedichts te laten photographiëeren, wordt door de Academie aangenomen. De bestendige secretaris geeft lezing van twee brieven, den eersten vanwege Jhr. Nap. de Pauw, den tweeden van den heer Max Bausart-Snieders, hunnen | |
[pagina 94]
| |
dank betuigende voor het blijk van deelneming, door de Academie betoond in den familierouw, welke hen getroffen heeft.
De Academie beslist: de bekroonde lijst der bastaardwoorden, door de heeren Broeckaert en Craeynest, te laten volledigen en bijwerken door deze schrijvers en door den heer G. Gezelle, en deze lijst, alsmede het bekroonde werk over het Gotisch door den heer P.-H. van Moerkerken, zonder vertoef ter perse te leggen; het Staatsbestuur intrekking te verzoeken van zijn besluit, volgens hetwelk de afkondiging van de Verslagen der Koninklijke Academiën en der Koninklijke Commissie van Geschiedenis, in het Staatsblad, wordt gestaakt; den heer Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare werken te verzoeken, de Koninklijke Vlaamsche Academie door een koninklijk besluit in bezit te stellen van het recht tot voordraging der dubbele lijst van kandidaten, uit welke het Staatsbestuur de keurraden benoemt voor de wedstrijden van tooneelletterkunde, van dichtkunde en van den vijfjaarlijkschen prijs voor Nederlandsche letterkunde; ook zoo, in voorkomend geval, den heer Minister van binnenlandsche Zaken voor de wedstrijden met betrekking tot het openbaar onderwijs, in welke onze taal betrokken is. | |
[pagina 95]
| |
Door het bestuur der Academie zal worden onderzocht, of het niet wenschelijk ware bij den heer Minister van Binnenlandsche Zaken aan te dringen om voor alle vraagstukken betrekkelijk het openbaar onderwijs, in verband met de Nederlandsche taal, het oordeel der Academie in te roepen. |
|