Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1887
(1886-1887)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |||||||||
Breidel en de coninc.
| |||||||||
[pagina 67]
| |||||||||
breidel en de coninck.
Vooruit! Vooruit!
Naar 't Groeningveld
Gesneld!
Vooruit! Vooruit!
De vijands niet geteld!
moeders en kinderen.
Heilige Maagd, troost der armen,
Gij der menschenliefde bron,
Heb met ons, met ons, erbarmen.
Jezus, help ons door uw lijden...
Kyrie eleison!
Christe eleison!
klauwaarts.
Wij strijden!
leliaarts en verfranschte vrouwen
Wat geurt zoo zoet als eene leliebloeme,
Wie schenkt aan Vlaandren hooger roeme,
Dan Frankrijks koene ridderen?
vlaamsche moeders en kinderen.
Wij sidderen!
breidel en de coninc.
Klauwaart! klauwaart!
Hoed u voor den Leliaard,
Schud fier den langen baard,
Onvervaard!
't Hoofd omhoog naar Vlaamschen aard!
leliaarts en verfranschte vrouwen.
Foei! Foei! het ruwe Vlaamsche volksgeschreeuw!
't volk.
Vlaanderen den leeuw!
| |||||||||
[pagina 68]
| |||||||||
leliaarts en hunne vrouwen.
Wee! wee!
Woest, bloeddorstig is die leeuw;
Maar wraakgierig zijn de Fransche ridderen,
Ach, moeders, moeders, gij moet sidderen!
't volk.
Vlaanderen den leeuw!
leliaarts en hunne vrouwen.
Hee! Hee!
Volgt, volgt de reine lelievaan,
Of gij zult vergaan
In den gulzig gapenden opstandskolk
Van 't wildstormende Vlaamsche volk...
O Moeders, moeders, hoort naar ons vermaan,
Houdt, door uw smeekgetraan,
Uwe eedle zonen tegen,
En zegen, Frankrijks milde zegen,
Wordt uwe zoete heilbelooning.
't volk.
Heil, Breidel en de Coninc!
verwarde stemmen, wapengerammel, gehinnik en brieschen van paarden, trommelslag en bazuingeschal.
Goedendag! Goedendag!
Vaarwel dans en lach...
Zoon, heb moed,
Breidels ooge vlamt vol gloed!
Vaartwel, vrouw en kind,
Teer als 't vaderland bemind!
Ach! ach! ach!
Staak dit naar geklag...
Ik keer weer,
Met roem en eer!
Ook met buit... misschien...
Kind, ik zal u nooit meer zien,
Daar is mijn zegen...
| |||||||||
[pagina 69]
| |||||||||
Vaarwel, zoetlief,
Wees niet verlegen,
Lach mij zoo droef niet tegen...
Val ik neer
Vergeet mij niet...
Ach, keer weer, keer weer,
'k Laat u niet los!...
Vaarwel, zoetlief, vaarwel, o liefdewoning...
Wacharm, zadel mijn ros!
Ziet, ziet,
Hoe fier stapt daar de Coninc...
Heil, Breidel en de Coninc!
Hier, de knods!
Frankrijk, wee! voor haren bots..
Mijne bijl
Snakt naar bloed in aller ijl!
allen.
Met ijl! met ijl! met ijl!
(Het verward geruisch der stemmen verzwakt.)
(Pooze stilte. Breidel en de Coninck, optocht van het gewapende volk).
Vooruit! Vooruit!
Naar 't Groeningveld,
Gesneld!
Vooruit! vooruit!
De vijands niet geteld!
volk.
Vooruit!
leliaarts en hunne aanhangers.
O, Klauwaarts snood,
Vergaat, vervloekt in schand en nood!
(Volk en leger vertrekken juichend.) | |||||||||
[pagina 70]
| |||||||||
Groeningerveld.
breidel en de coninc.
O Heere, Heer! de gansche sombre nacht,
Hebben wij diepbiddend doorgebracht...
Dat uwe lieve zonnestraal,
Als zegepraal,
Gelijk uw vaderoog op Vlaandren daal!...
Ziet, onze vrouwen zijn verkracht,
Ziet, onze dochtren wreed geslacht,
Ziet! onze zonen laf versmacht
In hun onschuldig bloed...
Ziet, dorpen, steden staan in gloed,
En ploffen krakend neder in een smachtend puin..
Heere, sterk ons hert, versterk den arm,
En geef ons moed!
Hoort, het aaklig volksgekerm!
Van veld tot veld, van duin tot duin,
Van stad tot stad, van bosch tot bosch
Springt 't wraakgeschreeuw als dolgedonder los...
O Heilig vaderland, daar naakt de groote stond,
O Heilig vaderland, wij eten uwen grond!
(Het Vlaamsche leger knielt en zingt angstig, doch hoopvol de Antiphona de morte van den H. Notker.)Ga naar voetnoot(1)
| |||||||||
[pagina 71]
| |||||||||
Midden in ons leven
Door de dood omvangen,
Moet ons, Heer, uw hulp begeven -
Waar zullen wij dan troost erlangen?
Heer, die door onzer zonden schuld,
Te rechte zijt door toorn vervuld...
Heilige God,
Heilige Sterke,
Heilige Redder vol geduld,
Help ons in bitteren nood
Tegen de kwalen der dood.
een priester zegent het leger.
Verlossing voor dit volk, o Heer,
En zegen het door uwes dienaars mond.
Amen!
fransche ridders.
't Vlaamsche volk knielt neer,
't Smeekt genade... Montjoie! Vooruit en doodt het als een hond!
het vlaamsche leger oprijzend.
O Heilig vaderland, daar naakt de groote stond,
O Heilig vaderland, wij eten uwen grond.
Amen!
slag.
Woest als het windgeruisch,
Wild als het stormgebruisch,
| |||||||||
[pagina 72]
| |||||||||
Klinken kreten ten hemel...
En in warlend gewemel
Vallen Vlamings en Franschen
In 't goor...
Lansen en zwaarden wijzen vernielend hun spoor...
Ach! ach! ach!
Daar groet der Klauwaarts Goedendag:
't Gudsend Gallenbloed
Geeft hem wedergroet...
Knodsen botsen, dof als lood,
Bijlen bijten, door beuklaars en helmen,
Den dood!
Raken rukken ruiters en rossen ten grond!
Wee! met vloekenden mond
Rollen ridders in kwelm en
Stikken stervend in modder en bloed...
Weken de Vlamings een wijl, verwoed
Worstlen ze weer vooruit, gevoerd ten strijd
Door Breidel en de Coninc...
Leliaarts smeeken laf: respijt!
Geen verschooning
Gold hier...
't Fransche heir versmolt hier
Ten vernielingskolk,
Weggejaagd,
Weggevaagd,
Door den moed van 't Vlaamsche volk.
Heil! Heil! Heil! Vlaandren den leeuw!
Dooft ten dood den laatsten Franschen schreeuw
na den slag, zegetocht naar brugge.
De Vlamings zegepralen!
Verscheurd is de lelievlag;
En eeuwen zullen herhalen
Verheugd den verlossingsdag!
En duizend guldene sporen
Liggen op 't Kortrijksveld,
Als stomme getuigen verloren,
Naast menigen kloeken held.
| |||||||||
[pagina 73]
| |||||||||
In Vlaandren, in elke woning,
Vertelt de moeder den zoon,
Den roem van Breidel, de Coninck,
Den roem, hun moed ten loon.
En Brugge, de schoone stede,
Viert thans, in pracht en in glans,
Het feest vol vreugde en vol vrede
Der beide kloeke mans!
te' brugge.
Vlaandrens schoonen, Vlaandrens schoonen,
Komt naar Brugge vreugdig af!
Vlaandrens zonen, Vlaandrens zonen,
Volgt ze fier, als steun en staf!
Vlaamsche vrouwen, Vlaamsche vrouwen,
Moeders, aan de zorg gewijd,
Met uw kroost, vol zielvertrouwen,
Komt naar Brugge, hoogverblijd!
Vlaamsche mannen, Vlaamsche mannen,
Gij, met 't hoofd vol geest en gloed,
Thans de zorgen ras verbannen,
Juicht thans: Brugge, wees gegroet!
Hoort, terwijl Fanfaren schallen,
Luid de Halletoren galmt,
Rijst voor de oogen van ons allen,
Wijl het feestvuur geurig walmt,
Onze helden, Vlaamsche helden,
Kunstrijk in het eeuwig brons!...
Laat ons luid der wereld melden:
Eeuwig leven zij in ons!
Eeuwig leeft in ons de Coninck,
Eeuwig Breidel, eeuwig groot...
Zweren wij, tot eerbetooning,
Vlaandrens wachtwoord: Vrij of dood!
|
|