Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2006
(2006)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |||||||||||||||||
Een onbekend gebleven Spiegel historiael-fragment: nieuw materiaal van Lodewijk van Velthems aandeel in de Vierde Partie
| |||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||
Vijfde Partie is eveneens zo goed als volledig bekend: ze is voor het grootste gedeelte te vinden in hs. Leiden, Universiteitsbibliotheek, BPL 14 E;Ga naar voetnoot3 de tekst die daar nog ontbreekt is bijna geheel aan te vullen via enkele fragmenten. De overlevering van de bijdrage van Velthem aan de Vierde Partie tenslotte, is het meest problematisch. Van zijn tekst, door J. Deschamps destijds geschat op een 26000 verzen,Ga naar voetnoot4 zijn slechts een 7000 verzen overgeleverd in een aantal fragmenten en in enkele verzamelhandschriften die een reeks kapittels van zijn aandeel in de Vierde Partie bevatten. Gelukkig is het mogelijk om, ondanks de gebrekkige overlevering ervan, toch nog een goede indruk te krijgen van Velthems tekst. Twee 15de-eeuwse handschriften (Berlijn, SBPK, Ms. germ. 4o 2018 en Wenen, ÖNB, CPV 2902) bevatten nl. een Vroegnieuwhoogduitse prozaomzetting van de volledige Vierde Partie en uit een vergelijking van deze omzetting met de bewaarde Middelnederlandse tekst blijkt dat dit Duitse proza een getrouwe weerspiegeling biedt van de Middelnederlandse verzen; ook de tekststructurering (i.c. de boek- en kapittelindeling) komt overeen.Ga naar voetnoot5
Sinds enkele jaren is alle geëditeerde tekst van de Spiegel historiael ook digitaal beschikbaar. De tekstedities van de drie basishandschriften en die van alle reeds uitgegeven handschriftfragmenten die lacunes in die edities opvullen, zijn te vinden op de (door de Academie meegefinancierde) Cd-rom Middelnederlands (1998) en, sinds eind 2003, ook op de site van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).Ga naar voetnoot6 Bij het samenstellen van de Cd-rom Middelnederlands werd het bij elkaar brengen van de fragmenten die lacunes in de edities opvullen zeer vergemakkelijkt door het verschijnen van Onsen Speghele Ystoriale in Vlaemsche van J.A.A.M. Biemans,Ga naar voetnoot7 een | |||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||
studie waarin de overlevering van de Spiegel historiael volledig in kaart was gebracht. Opeens was het geen enkel probleem meer om de weg te vinden in de zeer grote hoeveelheid overgeleverde handschriftfragmenten en om daarbij ook precies te bepalen welke van de vele edities tekstmateriaal boden dat ontbrak in de drie standaardedities van de grote Spiegel historiael-codices. Omdat Biemans bij elk handschrift en handschriftfragment ook aangeeft of en waar de tekst ervan uitgegeven is, is het daarbij vrij eenvoudig vast te stellen dat van verschillende handschriftfragmenten nog nooit een editie gemaakt is. Voor wie in de tekst van de Spiegel historiael geïnteresseerd is, is dat niet altijd een bezwaar, omdat de tekst van die fragmenten doorgaans al uit de standaardhandschriften bekend is.Ga naar voetnoot8 Bij twee van die onuitgegeven fragmenten blijkt echter dat de tekst ervan ook niet in enig ander al uitgegeven handschrift of handschriftfragment overgeleverd werd. Het gaat m.a.w. dus om tot nog toe onbekend gebleven tekstmateriaal. De fragmenten in kwestie zijn restanten van twee verschillende handschriften; het ene fragment wordt bewaard in het Brugse Stadsarchief, het andere in de Württembergische Landesbibliothek in Stuttgart. Ze bevatten beide tekst uit Lodewijk van Velthems aandeel in de Vierde Partie en tellen resp. 600 en 192 regels.Ga naar voetnoot9
De tekst van het Brugse fragment wordt hieronder voor het eerst uitgegeven. Deze editio princeps kadert ook in het streven van het Brugse Stadsarchief om zijn fragmentenbezit beter voor wetenschappelijk onderzoek bereikbaar te maken. Tot nu toe werd aan dit streven vooral gestalte gegeven in het project Membra disiecta Brugensia. Dit project werd destijds opgezet vanuit de intentie om bij het archivale inventarisatiewerk de banden in de diverse archiefbestanden systematisch te onderzoeken op de aanwezigheid van handschrift- en drukfragmenten, om zo zicht te krijgen op archiefbezit dat anders onbekend en onbeschreven zou blijven. Binnen dit project zijn een | |||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||
viertal artikelen gepubliceerd met de bekendmaking van de meest interessante vondsten, meestal vergezeld van een editie van en onderzoek rond het nieuw ontdekte materiaal.Ga naar voetnoot10 Aan de reeks kunnen we binnen afzienbare tijd een nieuw nummer toevoegen, met daarin informatie over maculatuur die vorig jaar in een Brugse registerband ontdekt werd en die in de eerste plaats codicologisch interessant lijkt: tien onversneden vellen van een Middelnederlands papieren handschrift met de Bijbelvertaling van 1360. | |||||||||||||||||
2. Het Brugse fragment van de Vierde Partie (aandeel Van Velthem)2.1 Codicologische informatieHet Brugse fragment (sign. Stadsarchief Brugge, Oud Archief reeks 538, fragmenten van handschriften) is een zo goed als intact overgeleverd perkamenten folium. Het is een van de 38 fragmenten van 33 bladen die ons nu nog resten van wat ooit een zeer imposant Spiegel historiael-handschrift geweest moet zijn. Van deze fragmenten zijn er 37 in 1970 door J. Deschamps uitvoerig onderzocht en beschreven. Het verslag en het resultaat van dit onderzoek legde hij neer in zijn bijdrage aan het huldealbum voor prof. J. Vanderheyden.Ga naar voetnoot11 Een blad dat pas in 1978 opdook, werd beschreven in Biemans 1983.Ga naar voetnoot12 In dl. 2 van Biemans' proefschrift (de catalogus met de beschrijving van alle Spiegel historiael-handschriften en -fragmenten) kreeg de codex het nummer 8, het fragment waar het hier om gaat, nummer 8-24.Ga naar voetnoot13 Aan de onderzoeksresultaten van Deschamps en Biemans is, wat dit fragment betreft, niet veel toe te voegen. We beperken ons hier dan ook tot een recapitulatie van de belangrijkste informatie omtrent handschrift en fragment, slechts aangevuld met enkele bijkomende gegevens na een hernieuwd codicologisch en dialectgeografisch onderzoek van het fragment. | |||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||
De codex, te dateren ca. 1400, bevatte in vier delen naar alle waarschijnlijkheid alle vijf de partieën; hij mat ca. 425 × 320 mm, had een bladspiegel van ca. 335 à 355 × 250 mm en een mise-en-page van vier kolommen (elk van 75 à 77 regels). Het handschrift is geschreven in een littera textualis en was het werk van twee kopiisten; het hier te publiceren fragment behoort tot het gedeelte dat door kopiist B geschreven is. Omdat alle fragmenten van deze codex in Brugge en omstreken gevonden zijn spreekt men in de literatuur ook wel over ‘de Brugse fragmenten’. Desondanks ging het niet om een Brugs handschrift aangezien men op basis van het dialect de herkomst van de codex meer noordelijk dient te situeren. Deschamps noemt het handschrift Hollands,Ga naar voetnoot14 hoewel een dergelijke algemene lokalisering zeer waarschijnlijk genuanceerd mag worden tot Zuid-Holland of de Zeeuwse Eilanden: het relatief hoge aantal zuidwestelijke en niet-Hollandse elementen dat nog onder de noordelijke dialectkenmerken bewaard gebleven is, wijst er wellicht op dat de kopiist niet al te ver noordwaarts gezocht moet worden.Ga naar voetnoot15 Het handschrift moet ten vroegste ca. 1650 versneden zijn, waarna - afgaande op de 17de- en 18de-eeuwse namen, opschriften en notities die op de meeste fragmenten te lezen zijn - de stukken perkament vooral als banden van landmetersregisters gebruikt zouden gaan worden.
Het Brugse fragment meet ca. 415 × 322 mm en telt 75 regels per kolom; het blad is niet gefolieerd en het vertoont evenmin nog sporen van enige foliëring; elke regel, behalve steeds de eerste twee regels van een kapittel, begint met een apart geplaatste hoofdletter (er is echter geen apart gelinieerde hoofdletterkolom); door deze hoofdletters werd een doorlopende verticale rode streep getrokken; een regel komt zo goed als steeds ook met een vers overeen; in de (vijf) gevallen waar de kopiist het vers over twee regels schrijft, wordt het verseinde tweemaal met een zg. rijmpunt aangegeven;Ga naar voetnoot16 de kapittelopschriften en kapittelnummers zijn in rood uitgevoerd; er komen negen kapittelinitialen (lombarden) voor, niet versierd en afwisselend rood | |||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||
en blauw; zeven van deze negen lombarden zijn twee regels hoog, de kapittelinitiaal J bij kap. 46 en 48 echter is resp. een zeven- en een zesregelige letter die in de marge vóór de hoofdletters geplaatst is; de representanten voor deze lombarden zijn, met uitzondering van die bij kapittel 50, steeds zichtbaar; er komen geen paragraaftekens voor, hoewel de representanten ervoor (twee licht met elkaar verbonden schuine streepjes) wel in de marge aanwezig zijn. In het midden, dwars over het blad, lopen twee evenwijdige vouwen met een tussenruimte van ca. 20 mm; dit was het gedeelte van het fragment dat om de rug van het register zat waarrond het fragment als band was aangebracht; de tekst op deze strook is zwaar beschadigd, o.m. door de touwtjes van de inbinding, en gedeeltelijk onleesbaar. De rectozijde, die de buitenzijde van de band vormde, is donker verkleurd; in de onderste helft van de rechtermarge van de rectozijde en verticaal ten opzichte van de Middelnederlandse verzen staat, geschreven in een 17de-eeuwse hand, Cleene hoofdinghe vande geheele prochie van Slijpe; toen het fragment nog als registerband fungeerde, was dit de (horizontaal te lezen) titel op de voorkant van het register. Uiterst rechts in het midden van de rectozijde is een papieren etiket (18 × 32 mm) aangebracht met het gedrukte nummer 102; het etiket is 18de- of vroeg 19de-eeuws; bovenaan links op de rectozijde is in blauwe inkt de identificatie aangegeven: ‘IV7, 43, 40 - IV7, 52, 28’; de hand bij deze mededeling is dezelfde als die die ook op de andere Spiegel historiael- fragmenten van het Brugse Stadsarchief de tekstidentificering noteerde; naar alle waarschijnlijkheid was dit Willem de Vreese.Ga naar voetnoot17 Bovenaan de versozijde staat in het midden een niet te ontcijferen probatio pennae; uiterst rechts onderaan bevindt zich een lijmspoor van ca. 15 × 130 mm. Onderaan de recto- en versozijde werden eind 19de-eeuw de stempels Bruges Archives Communales aangebracht.
Uit de reconstructie die Deschamps maakte van de ontdekkingsgeschiedenis van de Brugse fragmenten blijkt dat het fragment eigenlijk toch niet helemaal onbekend genoemd mag worden. Na de vondst ervan in 1888 door de toenmalige Brugse stadsarchivaris L. Gilliodts-Van Severen, werd het in 1888 en 1889 door N. de Pauw en J. Verdam al in hun publicaties vermeld. Verdam maakte er ook meteen een afschrift van, volgens Deschamps ‘met het oog op een vijfde deel van de uitgave van de Spiegel historiael’. Dat vijfde deel is | |||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||
er niet van gekomen, maar toch werd het afschrift niet voor niets gemaakt: Verdam haalde er ruim 50 citaten uit voor zijn Middelnederlandsch Woordenboek; het fragment staat dan ook, als nr. 1201, in de Bouwstoffen van het MNW beschreven.Ga naar voetnoot18 Verdams afschrift wordt thans onder sign. Letterk. 1739 VIII bewaard in de Leidse Universiteitsbibliotheek. | |||||||||||||||||
2.2 InhoudHet fragment biedt ons de tekst van de Vierde Partie, boek 7, kap. 43 (vs. 40) t.e.m. kap. 52 (vs. 28). Het sluit onmiddellijk aan op het fragment Gent, Universiteitsbibliotheek, 2541/9, waarvan de tekst al in de editie De Vries-Verwijs opgenomen werd en het gaat, op één (niet bewaard gebleven) folium na, vooraf aan het fragment Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 827/1 dat in 1902 uitgegeven werd door K. De Flou.Ga naar voetnoot19
Het Brugse fragment opent met de afronding van een relaas over de religieuze gewoontes van de Armeniërs en over de wederzijdse afkeer die er bestaat tussen hen en de Georgiërs (kap. 43-44); daarna handelt het over St.-Franciscus en St.-Dominicus, en over het ontstaan van hun kloosterordes (kap. 45); in de resterende zes kolommen wordt vervolgens nog informatie gegeven over de geschiedenis van het Franse koningshuis en over diverse, vooral politieke, gebeurtenissen in Frankrijk in de periode 1221-1227 (kap. 46-52).
De tekst van het fragment komt overeen met de kapittels 99-130 van Boek XXX van Vincentius van Beauvais' Speculum historiale.Ga naar voetnoot20 Dat Velthem deze 32 kapittels tot negen weet te reduceren, heeft vooral te maken met het feit | |||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||
dat hij de 23 kapittels over het leven van St.-Franciscus en St.-Dominicus zelf in een 80-tal verzen samenvat (kap. 45). | |||||||||||||||||
2.3 TeksteditieHet fragment wordt hieronder diplomatisch uitgegeven. Daarbij zijn de volgende regels toegepast:
| |||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||
[ra]
40[regelnummer]
Ga naar voetnoot23Vasten si so wel in scine
So dat si des maendages daerna
Niet en eten als ict versta
Ende dinxdages dat si dan eten
Es sonder smout als wijt weten
45[regelnummer]
Ende swoensdages al mit allen niet
Ende sdonredages enewerGa naar voetnoot24 yet
Ende tsaterdages eten si vleysch
Dat is altoos haer eysch
Ende .ij. maende god weet
50[regelnummer]
Gaen si ten sacrament gereet
Jn haer sacrament en doen si niet
Ghenen wijn wats gesciet
Maer si doen gelijc den grieken
Ende singen oec des geliken
55[regelnummer]
Jn kelcte van glase oft mede
Van houte gemaect wel gerede
Some singen si oec mit parure
Dat wi aendoen talre vre
Some mit ere casufele gereet
60[regelnummer]
Daer hier een eenGa naar voetnoot25 dyake mede geet
Some singen si mit dyaken daer
Ende som mit subdyake vorwaer
Noch van hare wet xliiij
1[regelnummer]
Coemt enich heilich dach gerede
Op saterdach of op sondach mede
Si becondigen daer wel diere
Maer en ghene sire vieren
5[regelnummer]
Also als ict dede verstaen
Sine gelouen niet sonder waen
| |||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||
Dat enich vagheuier oec es
[¶] Es enich wijf des sijt gewes
Daer mede te doene heeft .j. ander man
10[regelnummer]
Die bisscop gheeft hem orlof dan
Een ander wijf te nemen daer
Bisscop moniken abten vorwaer
StGa naar voetnoot26........meer na....nken...
...........ie leken....
15[regelnummer]
Moneken ende oec die papen
Gaen daer omme mit comenscapen
Ende.....or..... ende perseme met
........................ geset
..............ende dolen daer
20[regelnummer]
Jnt gelove ouer waer
Si seggen daer der papen wiue
Nemmermere na haren liue
Nemen moghen andren man
Sine willen oec niet gelouen dan
25[regelnummer]
Dat god twe naturen heeft ontfaen
Die georgianen oec sonder waen
Seggen dat si in xxx. steden
An den geloue messen heden
Ende descorderen ieghen wet
30[regelnummer]
Die van gode is geset
So grote bliscapGa naar voetnoot27 hebben si in hande
Onder hem dese .ij lande
So dat die georgienGa naar voetnoot28 seget
Wat pinen so hem daer an leget
35[regelnummer]
Haddi enen doren in sinen voet
Ende ghingen termenien om odmoet
Jn die kerke ende seide daer
Alden lieden ende bade daer naer
Daer en soude niement willen micken
| |||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||
40[regelnummer]
Noch sgheens so vele yet micken
Dat hine soude willen besien
Ende in tselue is van dien
Georgiane dat wel welGa naar voetnoot29
Datter niement om micke met
45[regelnummer]
Al quame een armerijn al daer
Si daden hem tselue oec vorwaer
Van sinte dominicus doot
Ende sinte Franciscus doot .xlv.
1[regelnummer]
Sinte franciscus woende nv
Jn een stede dat segic v
Die rinus tortis hiet bi namen
[rb]
Hi ende sine broedre tsamen
5[regelnummer]
Jn een clene husekijn
Daer baden hem die brodre zijn
Dat hi hem leerde hoe si souden
Gode bidden als si wouden
Sempelike antwordi hem daer
10[regelnummer]
Als ghi beden wilt vorwaer
So segt v pater noster dan
Ende segt aldus vort an
Wi aenbeden di here ihesus christus
Ende tot allen kerken aldus
15[regelnummer]
Die in die werelt sijn gestaen
Ende wi anebeden di selue saen
Bedi dattu mitten cruce gereet
Alle die werelt verlosses god weet
Dit hilden sine broeders sekerlike
20[regelnummer]
Ende ontfinghetGa naar voetnoot30 herde odmoedelike
Ende anebeden dus onsen god
Sempelike ouer een gebod
Hi geboot oec die sine daernaer
Dat si die roemsce kerke vorwaer
25[regelnummer]
Altoos eerden bouen al
Ende dat elc oec eren sal
| |||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||
Die stede waer dat si staet
Daer men gods dienst in begaet
Daer leerdi sine gesellen met
30[regelnummer]
Altoos te houden onbesmet
Menige mirakel sonderlinge
Ende herde vele scoenre dinge
Dedi in sinen leuen godweet
Dat hier niet in bescreuen steet
35[regelnummer]
[¶] Jn desen tidenGa naar voetnoot31 starf mede
Sinte dominicus in heilichede
Die sochte franciscus vele dan
Om conde te hebben an desen man
EndeGa naar voetnoot32 doe si ver............
40[regelnummer]
..................
.................
.......... ghinc van desen saken
Niet........... si daden
S................aden
45[regelnummer]
.................
.................
Hi predicte in menige stede
Biden voeghelen beesten mede
Verwecte hi vander noot
50[regelnummer]
Ende vele liede vander doot
Dedire .xi. op staen
Wie tot hem te rade is gegaen
En mocht ongetroost niet bliuen
Soude ic van dese tween scriuen
55[regelnummer]
Al haer doen ende haer leuen
Ende dat van hem is bleuen
Jn gescrijfte clene ende groot
Ende dat oec gesciede na hare doot
Van miraclen die si deden
60[regelnummer]
En quaems niet of bi waerheden
| |||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||
Dat weet ic wel bin enen iare
Ende dat te doene waer mi zware
Daer om sal ict laten nv
Ende vort maken dat segic v
65[regelnummer]
Die materie die hier na gaet
[¶] Sinte fransoys dat verstaet
Doe hi menige doghet gedaen
Hadde starf hi sonder waen
Jn heylicheden herde groot
70[regelnummer]
Ende men vant ouer hem na sine doot
Jn voete in hande ende in side
Sine teykene ouer hem tien tide
Die onse here van hemelrike
Ontfinc ant cruce oec sekerkeGa naar voetnoot33
75[regelnummer]
Beide dese heiligen aldus
Fransiscus ende dominicus
Ontfingen haer ordine mit concente
Van den derden dageGa naar voetnoot34 Jnnocente
[rc]
Ende van honoriuse die na hem quam
80[regelnummer]
Elc sine ordine oec an nam
[¶] Jnt eerste iaer van honoriuus
Ghinc in dordine dominicus
Nv aGa naar voetnoot35 ic te mine materie voort
Daer ghi hier voren of hebt gehoort
Coninc Philips doot Ende
Ander dinc xlvi
1[regelnummer]
JN tiaer ons heren .M.
CC. ende xxi.Ga naar voetnoot36
So voer die coninc van iherusalem
Ende vele liede mit hem
5[regelnummer]
Ouer zee in gallen lant
Daer hi den keyser vrederic vant
| |||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||
Die tcruceGa naar voetnoot37 hadde genomen vordat
Dien daer die coninc bat
Dat hi hem helpe doen soude
10[regelnummer]
Dat die keyser gerne woude
Ende daer gaf hem die coninc saen
Sijnre dochter te wiue sonder waen
So dat mit bezworen ede
SadenGa naar voetnoot38 si dit voer den paeus bede
15[regelnummer]
[¶] Jnt ander iaer daer na
Nam hise te romen als ict versta
Jnt derde iaer oec sekerlike
So starf philips van vrancrike
Jn julius op die maene gereet
20[regelnummer]
Die menigen strijt verwan ghereet
Een wonderlijc groot testament
Heefti voer zijn ziele bekent
.Cm. lb. parasise
Maecti den coninc in deser wise
25[regelnummer]
Jan van iherusalem der stede
Op die heydine te striden mede
Ende also vele den tempelieren
Ende oec in die ospitaliereGa naar voetnoot39
...
30[regelnummer]
...
Daer hi scade in hadde gedaen
Al en can ict niet doen verstaen
Ende tsinte denijs wart hi begrauen
...
35[regelnummer]
...
Wort coninc gecroont oec na tgone
Op den eersten dach god weet
Dat men tcoren sniden gheet
Te riemen in die goede stede
40[regelnummer]
Ende blantse sijn wijf oec mede
| |||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||
Wart daer ghecroent tere coninginnen
Nv quam teerst ten beghinne
Weder kaerls geslachte die keyser wasGa naar voetnoot40
Ouer mids deser moeder sijt seker das
45[regelnummer]
xxxvij iaer haddi doe
Doe hi coninc wart alsoe
Ende hi maecte daerna saen
Grote vrienscap sonder waen
Ieghen den keyser vrederike
50[regelnummer]
Ende dat te duren stadelike
Die graue van sampaengen nv
Nam te wiue dat segic v
Twtcaerts dochter van belocoecGa naar voetnoot41
Die lodewijcs nichte was oec
55[regelnummer]
Ende lodewijc gaf hem daer te dele
Jn huwelic .iij castele
Die graue oec van monfort
Daer ghi hier voren of hebt gehort
Es albiensen comen
60[regelnummer]
Daer hi in was mit groten vromen
Ende steden in wan ende castele
Ende versloech der ongelouiger vele
[¶] Jnt selue iaer die coninc mede
Van iherusalem der stede
65[regelnummer]
Voer te sinte iacobs bedewaert
Ende in huwelicheden hi daer wart
Want hi nam daer sonder missen
[rd]
Des conincx dochter van galissen
Van den gheslachte van
Den coninghen van vrancrike .xlvij.
1[regelnummer]
Van den fransoysen hebdi gehort
Dicwile seggen menich wort
Hoe si van troyen sijn geboren
Also men telt hier voren
5[regelnummer]
Ende hoe si hare name ontfingen
| |||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||
Hebdi gehort oec sonderlingen
Ende hoe hoeGa naar voetnoot42 haer coninge sijn verandert
Ende hare geslachte verwandert
Dat hebdi hier te voren verstaen
10[regelnummer]
Maer nochtan hoet is gegaen
Dat men seget van den ore
Dat onrecht is als ict hore
Dat wil ic v hier een deel verclaren
Doemen screef ons heren jaren
15[regelnummer]
CCCC. lxxxiij. mede
Hilderic die trieren die stede
Wan ende te vrancrijc coninc was
Na sine doot als ict las
Helt clodoueus sijn zone trike
20[regelnummer]
Altemale vrancrike
Ende dese wort gedoopt na das
Van Sinte remeys die bisscop was
Ende sijn geslachte regneerde oec vort
Tot dat men screef ons heren wortGa naar voetnoot43
25[regelnummer]
.vijc. ende l. oec mede
Mit eren ende mit salichede
Sonder wtgenomen vorwaer
Omtrint lxxxviij. iaer
Bi clottaris tiden als wijt kinnen
30[regelnummer]
Ende sinte badelde der coninghinnen
Dar die grote heren bi crachte
Den coninge namen hare machte
Doe quam pippijn die vromer was
D....................asGa naar voetnoot44
35[regelnummer]
Ende was van den paeus steuen
Ghewijt coninc alst is bescreuen
Te sinte denijs in die stede
Sijn wijf ende sijn kinder medeGa naar voetnoot45
... benedide die paeus...
| |||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||
40[regelnummer]
....................................
Ende alle die ieghen hem daden
Waert in werken ofte in raden
Dat si ewelike daer na
Verwaten waren als ict versta
45[regelnummer]
Dus regneerden sijn nacomelingen
Tot dat men screef in waren dingen
.ixo.Ga naar voetnoot46 ende xxvj. iaer
Doe quam huge capet daer naer
Die graue was van parijs
50[regelnummer]
Ende hertoge van vrancrijc in dier wijs
Ende onterfde kaerls geslachte
Mit verradichede ende mit machte
Dus quam tgeslachte daermen spreect aue
Te niete ouer mits den graue
55[regelnummer]
Van parijs huge capette
Ende nv eist weder comen te wette
Hoe sinte richier ende sinte
Walric weder quamen
Te hare kerken. .xlviij.
1[regelnummer]
JN die jeeste lesen wi
Van richaerde ende walrici
Die doot waren dese danne
Om die vrese wille der normanne
5[regelnummer]
Worden si om sekerheit gedragen
Tere ander staGa naar voetnoot47 daer si sagenGa naar voetnoot48
Dan te hare kerken vorwaer
Ende doe die normanne worden daernaer
Kerstijn bi sempels kaerls tiden.
10[regelnummer]
Worden si bracht daerna siden
Tot hare proper kerke zaen
Die coninc was van bertiniaenGa naar voetnoot49
Ouer mits den graue arnulphus
| |||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||
[va]
Die graue was in vlaendren dus
15[regelnummer]
Helden si dese heiligen daer
Doe vertogedem walricus daernaerGa naar voetnoot50
a <Kerstijn bi sempels kaerls tiden
b Worden si bracht daerna siden
c Tot haren propren kerken saen
d Die coninc van sinte bertiniaen>
EndeGa naar voetnoot51 hughe den graue van parijs
Jn sinen drome in deser wijs
Ganc seiti tot arnulphus den graue
20[regelnummer]
Van vlaendren sech hem daer aue
Dat hi ons laet voeren nv
Van sinte bertijns dat sech hem du
Tot onser kerken want wise
Meer minnen.
Dan een ander dit doet hem kinnen
25[regelnummer]
Huge vragede wie hi ware
Ende sijn geselle oec daernare
Jc hete seiti walricus
Ende mijn geselle van pontoys richardus
Ende god onbiet di bi mi
30[regelnummer]
Dattu hier of vorders di
Ende dattuut nie verroekloost mede
Huge voer daer na gerede
Ende seide den graue dese woort
Die hi van gode hadde gehort
35[regelnummer]
Entie graue dit al ontseide
Doe sprac huge sonder beide
Nv so sent mi dese lichamen
Tot hare stat beide te samen
Mit goeder minnen wel gereet
40[regelnummer]
Ende binnen desen tiden godweet
Of ghi sultse mit onminnen groot
| |||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||
Bringen daer ict v geboot
Doe dede arnulphus om dese vrese
Van huge den coninc bringen dese
45[regelnummer]
Jn .ij. scone cassen beslagen
Van goude van siluer ende deedse dragen
Al gewapender hant daer naer
Tot monstrueel der stat vorwaer
Des conincx casteel van vrancrike
50[regelnummer]
Daer ontfincse huge werdelike
Ende dede elken in sire steden
Also alst hem was besceden
[¶] Jnder seluer nacht aldus
Vertogedem in drome walricus
55[regelnummer]
Hugen ende seidem vorwaer
Du heues gedaen onse gebod daer
Ende in onse stede ons geset
Nv segic di hier om met
Du sout regneren in vrancrike
60[regelnummer]
Ende dine nacomelinge dier gelike
Tot int .vijde geslachte vortGa naar voetnoot52 bi
Dat van di comende si
Maer ne gheen salt seker wesen
Nv sellen wi rekeneGa naar voetnoot53 van desen
65[regelnummer]
Huge wan robrecht daer naer
Ende robrecht henrike vorwaer
Ende henrike philippe dan
Ende philips lodewike den man
Den groten entie lodewijc
70[regelnummer]
Den andren lodewijc des gelijc
Entie lodewijc philips wan
Ende dese philips hadde dan
Elisabetten te wiue nv
Des grauen dochter dat segic v
75[regelnummer]
Van henegouwen daer hi an wan
Desen lodewike den stouten man
Die tgerechte oer nv es
| |||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||
Van grote karel des sijt gewes
Van boudewijn desen graue
80[regelnummer]
LibettenGa naar voetnoot54 vader daer ic spreke aue
Also als memGa naar voetnoot55 hier voren seide
Van armegaerden in waerheide
Die karels sempelen dochter was
[vb]
Daer op comen was tot das
85[regelnummer]
Rechte or van puppine
Also alst oec nv in schine
Comen is tot op lodewijcs moeder
Van ermegaerden alsict bin vroedeerGa naar voetnoot56
Ende daer om tot desen lodewijc
90[regelnummer]
Began te regneren geweldelijc
So quam weder tsinen ore
Kaerls geslachte als ict hore
Jn die aquitaensce ieeste mede
Leest men van kaerls geslachte
Gherede
95[regelnummer]
Dat ouer mids hare sonden groot
Comen was in deser noot
Hoe die coninc lodewike
Van vrancrike aquitaengen
Wan. Ende ander dinc .xlix.
1[regelnummer]
Doe men screef dat iaer ons heren
M.CC. xxiiij. mit eren
So gaderde lodewijc die coninc
Al sijn lant na dese dinc
5[regelnummer]
Ende voer rechte te poutauGa naar voetnoot57 waert
Hi hadde daer wel in sine vaert
.M. cc. ridders wel
Ende ander liede dapper ende snel
Menighen man te wapine goet
10[regelnummer]
Morsijn die casteel goet
Wan hi zaen ende daer na met
| |||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||
Heefti angiers beset
Entie abt entie porters mede
Maecten iegen den coninc vrede
15[regelnummer]
Vandaer voer die coninc voort
Tot rupen voer die poort
Ende samaricus van melioen
Sette hem ter were doen
Mit .cc. ridders ende porters mede
20[regelnummer]
Ende bescermde stoutelike die stede
Doe saghen die gemeente
Dat ghene macht
En mochte iegen sconincGa naar voetnoot58 cracht
Ende gauen die stat op al daer
Lijf ende scat behouden vorwaer
25[regelnummer]
Doe voer samaricus god weet
Al die zee wech gereet
Entie van limoge heb ic verstaen
Entie van peregort sondeer waen
Ende al die princen van aquitaengen
30[regelnummer]
Gauen hem op sonder calaengen
[¶] Jnt ander iaer recht omtrent
Dat men paescen bekent
So vensde hem een dat hi was
Boudijn van vlaendren als ict las
35[regelnummer]
Die keyser te constantijnoble daervore
Hadde geweest dus quam die dore
Jn cledren gelijc enen pilgerijn
So vele wildens mit hem sijn
Om dat hi vele gelikenissen
40[regelnummer]
Den lieden seide sonder missen
Nochtan veriageden sine vorwaer
Doe quam hi te perone daer naer
Daer sprac hem ane die coninc
Van vrancrijc gelijc deser dinc
45[regelnummer]
Wie maect v ridder die coninc sede
Ende waer daetstu manscap minen
Vader mede
| |||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||
Ende waer was dat huwelijc gemaect
Tusschen di ende dinen wiue geraect
Hine wouts niet berechten daer
50[regelnummer]
Ende seide hi sout hem seggen daer naer
Die ghene die mit groter menichede
Daer quam sciet nv ter stede
Mit cleenre menichte god weet
Ende daer na niet lanc en leet
55[regelnummer]
So vanten geraerd van tussenca
Jn ene camerGa naar voetnoot59 ende vincken daerna
[vc]
Ende leuerden der grauinnen saen
Van vlaendren diene sonder waen
Mit vele pinen tormenten dede
60[regelnummer]
Ende an ene galge hangen gerede
Van eenre cruce vaert
Op auigiers .l.
1[regelnummer]
INt selue iaer voer onser vrouwen dach
Dat men kersen draget gelach
Die coninc lodewijc vele der meeste
Erdsce bisscoppe bisscopen als ict vreeste
5[regelnummer]
Ende grauen ende baenroedsen mede
Ontfingen te parijs in die stede
Van cardenalen ende van legaten
Dat cruce om der zielen baten
Van albugensen te varen gereet
10[regelnummer]
Ten naesten paeschen dat ontsteet
Jnt ander iaer die coninc saen
Ende alle diet cruce hadden ontfaen
Vergaderden alle ende voeren voort
Tot auengiers hebbic verhoort
15[regelnummer]
Tot ene stat sijt seker das
Die recht onverwinlijc was
Ende .vij. iaer hadde gestaen
Van den paeus te banne gedaen
Om hare quade heresie
20[regelnummer]
Die coninc quam mit sire pertie
| |||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||
Ende waende in die port zijn geuaren
Want si te voren mit hem waren
Maer doe hi quam voer die stat
Sloten si die porte om dat
25[regelnummer]
Entie coninc ouermids gode
Quam die stat so na in node
Dat hi in sinte barnabas dage
Sine bliden stelde sonder sage
Ende sine trebucke ende sine engiene
30[regelnummer]
Ende dit duerde daer in scine
Euen starc ende euen woeste
Tot onser vrouwen dach inden oeste
Grote sterfte was daer binnen
SiGa naar voetnoot60.ij. als wijt versinnen
35[regelnummer]
Storuen daer van onsen lieden
Van regene groot hore ic bedieden
Ende van stenen die daer vloghen
Ende van groter siecheit die si dogen
Daer starf die graue van Sinte paulus
40[regelnummer]
Van enen blide steen aldus
Entie bisscop van limogen mede
Starf oec doe keerde gerede
Die graue van sampaengen zaen
Mitten sinen thuuswaert sonder waen
45[regelnummer]
Jegen sconincx wille ende nam orlof nv
Jegen die legate dat segic v
Doe die van auengiers dit sagen
Mit stouten moede sonder versagen
Beiden si des conincx daer in
50[regelnummer]
Dit torende den coninc in sinen sin
Ende zwoer hine keerde niet van daer
Hine sout eer winnen ouer waer
Doe visierde die legaet saen
Dat men die veste soude vullen gaen
55[regelnummer]
Mitten huse die daer omtrint stoeden
Doe wort dit saen geboden
Ende men ghinc vullen daer die grachte
| |||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||
Ende wonnen die stat aldus mit crachte
Ende braken die muer entie legaet
60[regelnummer]
Sette daer in na onsen staet
Enen bisscop die de stede
Ter kerstine wet bekeerde gerede
Alle die castele ende dorpe met
Die daerom waren geset
65[regelnummer]
Wan die coninc verre ende wide
Ende sette daer van sijnre side
Humbertum dat hi na tghene
Dit houden soude van hem te lene
ConinncGa naar voetnoot61 lodewijcs doot
[vd]
Ende sijns soens beghin Li
1[regelnummer]
Onder wegen int keren die coninc
Starf ende hem vervinc
Die bisscop van riemen die
Graue van namen.
Ende brochten den lichame thuus tsameGa naar voetnoot62
5[regelnummer]
Ende wort begrauen te Sinte denijs
Bi sinen vader des sijt wijs
Luttel goet gesonder liede
Quamen van daer dit assaut gesciede
Oec was grote starfte daer naer
10[regelnummer]
Jn tlant van gallen op dat iaer
Lodewijcs sone die lodewijc hiet
En lette doe langer niet
Maer des eersten sondages naGa naar voetnoot63 aduent
Voer hi te riemen waert na tghent
15[regelnummer]
Daer wieden die bisscop van sissoen
Want te riemen en was doen
Gheen bisscop op die tijt
.Xiiij. iaer haddi des seker sijt
Vele liede waren in vrancrike
| |||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||
20[regelnummer]
Van sconincx doot droeue sekerlike
[¶] Farrant ooc die graue met
Van vlaendren als daer voren is geset
Datten die coninc hadde geuaen
Hi was nv verlost saen
25[regelnummer]
Om vele scats die men gaf daer
Hi lach geuaen xij. iaer
Ende .vij. maende ouerluut
Ende xiij. dage liet men wt
[¶] Jnt selue iaer starf oec mede
30[regelnummer]
Honorius die paus ende men dede
Ter erden in onser vrouwen kerke
Den lichame te rome als ict merke
Ende hi obsaluierde vrederike zaen
Van dat hi hadde iegen hem misdaen
35[regelnummer]
Ende die baroene alle mede
Van der kerken ongetrouwichede
[¶] Doe nam die keyser thant ane
Tcruce voer sine sonden te bestane
Die vaert ende is niet comenGa naar voetnoot64
40[regelnummer]
Hier na als ict hebbe vernomen
Wort hugelinus paus gecoren dus
Ende wort geheten gregorius
Hoe die coninc hughe onder
Dede Sine baroene die hem
Jeghen hem verhieuen .lij.
1[regelnummer]
Nv in desen seluen tiden
So willen op den coninc striden
Huge die graue van merchis
Ende theobaut die oec graue es
5[regelnummer]
Van sampaengen entie graue
Van bertaengen daermen aue
Hier voren hoorde dat hi ontfinc
Lant ende casteel van den coninc
Van vrancrijc diet hem gaf te lene
10[regelnummer]
Doe die ionge coninc vernam tghene
Ouer mids cardenale ende legate
| |||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||
Die waren van den roemscen state
Ende philip sinen oom
Van borgoengen die sijns nam goom
15[regelnummer]
Ende robbrecht den graue god weet
Mit enen ongetelden here gereet
Ende voer derwaert herde saen
Doe die graue dit heeft verstaen
Van sampaengen ontsach hi die zere
20[regelnummer]
Ende quam te genaden sinen here
Ende lochende alder dinc
Daer na onboot die coninc
Die ander twe grauen ouerwaer
Dat si tsinnen dage quamen daer
25[regelnummer]
Anderweruen onboot hise echt
Ende derdeweruen ouer recht
Doe onboden si den coninc weder
Dat si wilden op ende neder
|
|