Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2001
(2001)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vakkennis van een Antwerpse scribent, miniaturist en etser (ca. 1600)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fol. 11v en 12r van het handschrift.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij als ‘afzetter’ van religieuze prenten actief, graveerde ook wel koperplaten om die af te drukken en leverde hij lijsten voor die prenten. Verwant hiermee is ook zijn vermoedelijke activiteit als kopiist, kalligraaf en beeldenmaker. Door de aard van de aantekeningen kan men zich dus een vrij precies beeld vormen van de activiteiten van Vander Baren. Daarnaast had hij ook belangstelling voor medische recepten. Die zijn echter weinig talrijk en zullen wel alleen de algemeen-menselijke belangstelling voor de gezondheid en niet een specifiek beroepsmatige interesse reflecteren.
De inhoud van het manuscript bestaat uit twee delen:
Al de overige bladen zijn blanco. Alleen de technische recepten worden hierna uitgegevenGa naar voetnoot6. Er zijn er zesenvijftig, waarvan zo dadelijk de inhoudsopgave volgt. Van wie of waar de recepten door Vander Baren werden ontleend, vernemen we niet. Men mag aannemen dat tenminste een deel ervan op zijn eigen proefondervinding steunt. Geschreven bronnen worden door hem niet vermeld en heb ik ook niet kunnen vinden. Wel deelt hij terloops mee dat hij een aantal recepten gekregen heeft - wellicht mondeling - van een aantal vrienden en vakgenoten. Zo is er iemand in Keulen (nr. 2), of in Douai (nr. 17), en een vriend van de edelman Cranevelt uit Friesland (nr. 20). Een grote groep van dertien recepten heeft hij te danken aan een verder niet gepreciseerde ‘gouden vrint’ (nrs. 24-36) en nog een enkel ander heeft hij gekregen van een Mr. Cranewet en dat zou afkomstig zijn uit Italië (nr. 53). Bij deze recepten kan men een vijftal groepen onderscheiden. Qua aantal zijn de belangrijkste de recepten om miniaturen te kleuren (nrs. 23-36) en die om inkt te maken of inktvlekken te verwijderen (nrs. 14, 37-45 en 48). Daarop volgen in orde van belangrijkheid de procédé's om goudverf te maken of om te vergulden (nrs. 5, 6, 9, 10, 21, 22, 47 en 55), de etstechnieken (nrs. 15-20) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de kleine, uit maar drie nummers bestaande groep (nrs. 11, 12 en 54) met vormen voor het maken van aarden, gipsen of papier-maché beeldjes. Deze laatste drie zijn uniek in hun soort, zeker binnen ons taalgebied. De veertien overige recepten zijn zeer gevarieerd, maar passen toch alle in het door ons vermoede professionele profiel van Vander Baren.
Ziehier dan een gedetailleerd inhoudsoverzicht:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sinds de late Middeleeuwen zijn losse receptenGa naar voetnoot7 en min of meer gestructureerde groepen daarvan in handschriften tot ons gekomen. Voor een overzicht van de vroege verfrecepten in het algemeen en voor het inkleuren van miniaturen en prenten verwijzen we naar een aantal reeds in druk verschenen verzamelingen. De oudste daarvan dateren uit de late zes- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tiende of de vroege zeventiende eeuwGa naar voetnoot8. Aangezien Antwerpen in die tijd een belangrijk centrum was voor de productie van gekleurde devotieprenten is het niet te verwonderen dat de meeste inkleur-receptaria uit de Scheldestad afkomstig zijnGa naar voetnoot9. Bekend is ook het gedrukte boekje van de in zijn tijd beroemde ‘kunst-Verligter’ Geerard ter Brugghen, Verlichtery Kunst-Boeck (Leiden, 1634). Het werd herhaalde malen herdrukt, o.m. vermeerderd door W. Goeree die er in 1697 een zijn naam dragende uitgave van bezorgd heeft. Voor de literatuur over de inktrecepten moge het hier volstaan te verwijzen naar een bijdrage van A. GeurtsGa naar voetnoot10. Meestal gaat het om het maken van galinkt. Bereidingen voor inkt in andere kleuren - zoals in de hier uitgegeven collectie - zijn veel zeldzamer. Onder de andere technische recepten die in onze verzameling voorkomen, vestigen we nog even de bijzondere aandacht op die welke de werkwijze aangeven om vormen (Fr. moule) te maken voor het vervaardigen van hoofden in pijpaarde of in papierpap voor figuren, zoals die b.v. in kerstkribben opgesteld worden. Andere, dergelijke recepten uit ons taalgebied zijn mij niet bekend. Als geheel gezien is de door Vander Baren nagelaten collectie technische recepten een belangrijke aanwinst op een terrein dat niet zo rijkelijk met teksten is bedeeld. Dit zal zeker ook mede het gevolg zijn van de neiging onder vaklui om hun gespecialiseerde kennis via leerjongens mondeling door te geven en als ‘sekreten’ voor leken af te schermen. Daarbij komt natuurlijk dat deze beroepslui meestal niet graag de pen hanteerden. Een uitzondering daarop zijn natuurlijk scribenten als Vander Baren. Het is dan ook geen toeval dat de weinig talrijke collecties technische ‘sekreten’ die wel tot ons zijn gekomen, afkomstig zijn van hen die beroepshalve met het hanteren van papier, pen, inkt, penseel, enz. hun brood verdienden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekstenGa naar margenoot+ 1. Maniere om cement te maken. Een virendeel was met een pont spigelherstGa naar voetnoot11 te samen gesmolten ende als hij, den cement, gesmolten is, daen int water ghegoten, ende daen met aGa naar voetnoot12 handen ende vingerren uutgherecktGa naar voetnoot13. 2. Nota. Item vernis die goutGa naar voetnoot14 is ende geprobert, die ick geleert hebbeGa naar voetnoot15 van de stadt van CullenGa naar voetnoot16 die daer gewoent hadde. Item .xii. poent termentijn, olie van termentijn, ses poent, te samen laten wijcken drij dagen in eenen nieuen pot, ende dan in eenen ketel met waeter uwen pot ingeset, ende dan laeten sieden toet daet te samen gekomenGa naar voetnoot17 is. Men maecht maken naer advenantGa naar voetnoot18 soo vele als men van doun heeft te minuwerenGa naar voetnoot19. Ga naar margenoot+ 3. Resept. Om cement te maken om alderhande steenen bijeen te vugen oeft bijeen te maken. Inden iersten een half pount spigelherst. Item een half vierendeel was, ende ist dat ghie den cement sterck wilt hebben selter een luter plaster indoun, en di al te samen in ien schoon panneken oeft ierdepotteken ghesmolten, ende als ghij den ciment wilt aplicerenGa naar voetnoot20 sult de steenen heet maken ende den ciment, ende dan te samen ghe[v]uget ende bijeen ghehouden toet dat den ciment kaut is. Ga naar margenoot+ 4. Cekreten om schilderijen schoon te maken eende maniren van wasschen de schilderijen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 5. Een maniere om ghebruinert goudt te maken op houdt. Item de ghrootte van een noot oft okernot wit krijt, een boon bolus armenecusGa naar voetnoot25, een boon ghroot aloes epaticumGa naar voetnoot26, een derdendeel suijker candijs al soo vele als een boone, ende elxs besunder druijchGa naar voetnoot27 ghevreven ende dan al te samen ghedan in een luttel honich. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Noch een ander manire om gebruinert goudt te maken, dewelck ick gout vinde. Item fijnen bolus armenicus een okennot groot, een boon groot root krijt, een boon groot ghebrant broot, een half okennot wit krijt ende dit al te (fol. 11r) samen ghevreve op eenen schoonen steen met een wickGa naar voetnoot28 schoon laimken van gaitenwellekens ende dit ghebesiget. 7. Maniere om houdt te stoferen oft stijverenGa naar voetnoot29 dat men segenGa naar voetnoot30 sal dat albaster is. Item men sael nemen oostersschulpenGa naar voetnoot31, ende die in pierdemist int deerde begraven, ende laten rotten drij oeft vier maint totse roet zijn, ende het schoonste van de oosterschulpen dan afghenomen, ende dan in eenen schoinen niwen pot ghedaen met schoon regenwater, ende die laten siden, ende als ghie eenighe figuren wilt stoferen op senGa naar voetnoot32 albasten, sulde voer den eersten gront nemen albaster, die ghestooten ende dien fijn ghewreven met (fol. 11v) schoonen laim, ende dan [besigen] daer voor het ierste ghewit dat ghij begert, ende laten droigen, ende daernaer de oostersschulpen oock fijn ghewreven in den laim ende dan oock mede ghewit. 8. Nota om eenighe schilderijen schoon te maken, tsij eenighe witten oeft witte douxkens ooft witte draperijen di seer wijt zijn, ghellijck di witten haest vuijl worden, ghelijck van den roock ende andersins. Men sael nemen sap van sitronen oeft water van sitrounen ende daermede ghewasschen, ende men sael dit sap van sitrounen nit te lange op de schilderij laten ligen maer terstount afwaschen alsmen siet daet wit schoon is. Ga naar margenoot+ 9. Manire om alderhande matalGa naar voetnoot33 te vergulden sonder goudt. Item men sal nemen eenen niwen schoonen pot wel gheloot, ende dan drij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onsen laisaertolieGa naar voetnoot34, ende dan een half onse mastick, ende een half onse alloes epaticum sitrinum, ende dat ghepulverigert te dege, ende dan sulde dese te samen in de voerschreven laisartolie doen ende in den pot, ende den pot wel te dege ghestopt met eenen anderen pot, daer ghij boven een gaetken in maken sult, ende dien pot rontom met liem ghestreken. Ende de twie potten wel ghesloten ende ghestopt op malcanderren datter nit en can uuyt ghevligen. Dan boven den pot int gaetken een stoxken in ghesteken onder boort daert ghij met kunt ghehanddellen (fol. 12v) ende latent siden soo men den vernis voer de schilders mackt. Daernaer het coper oft matael wel effen ghemaeckt ende ghepoliert dat ghij wilt vergulden ende dese selfste collur op ghedaen ende in de sonne ghedroocht; ist nit ghenouch dougent noech eens op een, ende latent droogen. 10. Manire om eenich koperen kandelaers ooft enighe metallen platen schoon te maken ghellijck goudt. Nota. Als het matael oeft koper schoon gheschurt is, sulde nemen mekinwoertelsGa naar voetnoot35 ende di ghesoden in regenwater ende het koper daermede over ghestreken met eenen schoonen boerstelken oeft pensiel. Ga naar margenoot+ 11. Manire om eenighe tronienGa naar voetnoot36 oft anderssins af te drucken met poteerde. Men sal nemen fijn poteerde, latse heel droogen, stootse dan klijn, sifse dan, dan rooden bolus ghenomen, oock ghestooten ende ghesift oft doerghedaen seer fijn, ende dit te samen met schoon regenwater gheknet, ghelijckment deech dout, ende dit nit te nat alsmen iet wilt afdrucken, opdat de voerme int drugen nit te seer en kriempe, ende sult schoonen furmenGa naar voetnoot37 hebben. Ga naar margenoot+ 12. Nota bene om eenighe voermen te maken van poteerde om eenighe tronien af te drucken. Men sael nemenGa naar voetnoot38 fijn poteerde ende een luter rooden bolus als hiervoer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren, ende de pooteerde nit te nat ghenomen maer druckachtichGa naar voetnoot39, ende di plat op een effen tafel ghelijt. Nota. Ende dan sulde nemen een stuck vaen eenen drughen korielGa naar voetnoot40 oft tichel, ende dien fijn ghestooten, ende di fijn ghesift, ende die bloume in een fijn douxken ghedaen, ende de voersijde potaerde overghesift, ende daen daermede afghedruckt hetghene daet u belift, ende di voermen daen laten backen bij den potbakkers. Ga naar margenoot+ 13. Om eenighe plecken uut te doun op fijn lainwaet oeft alderhande lainwaet tesijGa naar voetnoot41 inckplecken oft andersins. Men sael nemen sap van sitrounen oeft lamounen, ende die ghenomen ende daet sap opghedaen, ende latent alsoo uutblaikenGa naar voetnoot42. 14. Om eenighe inck uut papier te doun oft plecken. Nempt het papier daet ghepleckt is oeft van den inck etcetGa naar voetnoot43, ende sult de pleck nat maken van sniewwaterGa naar voetnoot44, ende daen met een schoon vereGa naar voetnoot45 het sterck waterGa naar voetnoot46 op de plecke ghedaen, ende daen daernaer weromme met schoon snieuwater nat ghemaeckt, ende daen noech eens sterck water toet daet ghij siet daet den inck oft plecken uut zijn. Ga naar margenoot+ 15. Manieren om op koperen platen te bijtenGa naar voetnoot47. Nempt wit meghedewas ende fijnen ven[e]tschen termentijnGa naar voetnoot48, witten termentijn ghewasschen in de aptekerijen, ende sult dese twee materien te samen smelten in een schoon eerdepanneken, ende daen de koperren plate werme ghemaeckt, ende het koper dan ghenomen ende het was daerop ghedaen, ende heel dun opghedaen met blasen oeft met een vere oft plueme, daen met een scherpe naieldeken ghehetsert, dan het sterck water op ghe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daen ontrent een quartiers ure, ende daen met ander water afghewassen, ende het was van de plate met werm water ghedaen. 16. Noech ander maniere om op koper te bijten. Nempt oock menie die phourusGa naar voetnoot49 sijn m[e]t laisaertolie (fol. 15v) ghewreven, ende de koperen plate daer met de rooide menie op schildert effenkensGa naar voetnoot50, daen laten droigen, daen daerop ghehetsert daet u belieft, daen het sterck water opghedaen een quartiers ure, ghellijck men maech sien daettet diep ghebeten is, daen de menie afghewassen. 17. Nota beneGa naar voetnoot51 een ander manire om op koper te bijten. Men sael nemen fijn wit meghedewas ende fijnen vinetschen termentijn, maer meer was als termentijn, ende deese twee materien te samen ghesmolten in een nieftGa naar voetnoot52 schoon panneken, ende daen de koperen plate werm ghemaeckt, ende dan dese materie opghedaen heel dunnekens, ende met een schoon fijn vere oeft stijve pleume effen ghemaeckt, ende daen saelmen nemen een wasse schoun keerse, ende de (fol. 16r) voersijde plate boven den roick ghehouden toet daet het was swert is, ende daen met een scherp naildeken op de plate ghehertsert het ghene daet u belift. Nota bene. Dit hebbe ick ghehoort van eenen vrint van Dowai komende. Probatum. 18. Noech een beter manire om op koper te hetsen, ende met het sterck water te bijten daen dit voergaende. Item inden eersten een onse was oeft megdewas, een onse spigelherst, ses graen dealtaGa naar voetnoot53, ses graen ghebranden alluijn, vier graen presipitataGa naar voetnoot54, eenen lepel lampswert, al te samen ghesmolten ende gheblust in kout water. 19. Item datmen wilt op ijser bijten. Salmen nemen sterck water ghemaeckt van asijn ende spainsghrun ende soudt te samen ghedaen in een flessche oeft ghelas. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 20. Nota bene. Dit is de alderbeste manire om op het koper te bijten, dewelck ick nu hebbe van eenen gouden vrint ghekregen van eenen goude edelman monsiur Cranevelt van Vrislant. Men sael nemen wit megdewas ende spaltumGa naar voetnoot55, dien alsoo vele als dander, half een, half ander, ende dit laten smelten ien een schoon croissetkenGa naar voetnoot56 oef schoon paneken, ende daen u plate heet ghemaeckt, ende dese materie overstreken, ende met een vere effen ghemaeckt, ende daen met een peckkierseGa naar voetnoot57 overroecktGa naar voetnoot58. Ga naar margenoot+ 21. Nota bene. Maniere om ghebruijnert ghoudt oeft ghemallen ghoudt te maken, dewelck men heet schulpgoudtGa naar voetnoot59 [oft] ghemallen ghoudt. Nempt saut ende seven oeft aecht blaikenGa naar voetnoot60 ghout, ende dit sulde doun op eenen schoonen herden steen, ende het sout met het ghoudt ghewreven sonder enighe natechijt oeft water daerby te doun int vrijven. Ende alst wel ghevreven is daen sulde dit doun in een schoon tailken oft schoon ghelas, ende het ghoudt ghewasschen dicmaels, ende dan in de schulp ghedaen. 22. Nota. Noech een ander manire om hastGa naar voetnoot61 ghemaellen ghout te maken. Nempt wit fijn suijker kandijs ende schoon snieuwater, ende het suijker kandijs daerin laten smelten, ende di allenskensGa naar voetnoot62 met uwen vingher op de pallem van u hant ghevreven, ende alleine suyker kandijs ghenomen met eenen anderen (fol. 17v) vingher al ghevreven, ende dit goudt in de schulp ghedaenGa naar voetnoot63. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 23. Nota. Om schoon root water te maken om op papier te besigen oeft waterverwe oeft oock in alderhande waterdouckenGa naar voetnoot64. Nempt cocinilleGa naar voetnoot65 ende dese cosinille sulde wijcken in looch op dese manire hiervolgende. Nempt asschen van ijckenhoudt di wel ghebrant zijn, ende dese asschen sulde nemen met schoon snieuwater, ende dese aschen al te samen wel gherurt, ende daen laten sincken eenen naecht, ende dan dat water stillekens afghegoten in een schoon ghelas, ende dan de cosinillen daerin laten wijcken: sult schoon root hebben dat nit en versterft. Daen de cosinillevliskens di ghewijckt zijn, die daen ghewreven op eenen steen mackt schoon purper. Ga naar margenoot+ 24. Om den purperen mantel van ons Heer te schilderen in waterwerwe. 1. Bruijnen Indiaenschen lackGa naar voetnoot66 met een weijnich wit daerby tsamen gewreven, ende daermede aengeleijt, ende met den selven lack gediept, en die grondt oeft het alderdiepste met coelswert ende bruijnen lack tsamen, dan alst heel drooge is dan gelacksertGa naar voetnoot67 met schoonen lack. 25. Om den rock van onsen Hier te schilderren. 2. Neemt lootwit ende wrijvet met coetchanilleGa naar voetnoot68. Die berijt aldus. Neemt een deel wormkens, ende legtse in een schulpe te weijken in aschlooge die niet te sterck en is. Laetse eenen nacht staen, dan douwt die verwe uut met den vinger, ende wrijft u wit daermede, ende neemt anders geen nat daerbij totdat schoon is. Legget aen ende diepet met cootchanille en wit gewreven (fol. 19r) met die heel wormkens oock in looge geweijckt, ende die grondt faltenGa naar voetnoot69 diept met tornisol oft lackmosGa naar voetnoot70 in putwater geweijckt het alderdiepste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26. Om haer te mingen ende te timperen. 3. Nemt spaenswitGa naar voetnoot71 een cleijn weijnich bruijne oeker dat sij gelijck bruijn lijfverue, dan doet daer een lutter brijnenrootGa naar voetnoot72 ende persensteenswertGa naar voetnoot73 bij; hooget met het witste en diepet met swert en root tesamen. 27. Om geel haer. 4. Nemt spaenschwit, ingelschen oekerGa naar voetnoot74, gebranden oeker, ende diept met bruijnroot ende swert tsamen gewreven. Ga naar margenoot+ 28. Om een aensicht eerst te trecken. 5. Neemt vanden besten lack ende persensteenswert ende sootGa naar voetnoot75, van elcx even veele, wrijvet tsaemen ende dan doet daer een weijnich galwaeter bij alst in de sculpe is. 29. Lijfverwe. 6. Neemt spaenswit met vermielloen oft menie, ende diept met hetselfde met wat bruijnroot daerbij, en het diepste met persesteenswert ende lack en soot tsamen; hoeget met wit en luttel menie tsamen. 30. Tot scrijnhautGa naar voetnoot76. 7. Ingelschen oeker, doet daer wit bij ende een cleijn lutter koelsche eerdeGa naar voetnoot77 ende gebranden oeker, ende diepet met coelsche eerde, lack en soet. Ga naar margenoot+ 31. Tot hernas en wapen. 8. Lindeho[u]tswert ende wit met malcanderen ghetempert met schoen asschen, ende daen ghehoocht ende duijterste hoo[g]selsGa naar voetnoot78 met ghemallen silver ende de diepte met swert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32. Tot coper te temperen. 9. Legget aen met schitgeel, diepet met coolswert ende soet tsaemen, hooget met bleeck goudt. 33. Tot schoon blau steenwerck. 10. Nemt lindencoelswert zeer cleijn ghewreven ende lootwit, ende doet een cleijn lutter coetchenille daerbij in looge geweijckt om schoonheijt te geven, overteijtGa naar voetnoot79 daermede, ende diepet met het selfste swert ende coetsunille. Ga naar margenoot+ 34. Toot witten ma[r]ber te temperen. 11. Neemt lootwit met een cleijn lutter gelen oker daerbij, gediept met het water van beenswert, ende oock daermede gemermert. 35. EenGa naar voetnoot80 ander tot marmersteen. 12. Lootwit en bruijnroot, lindencoelenswert ende het sop van cooesanilleGa naar voetnoot81 in looge geweijckt. 36. Om betumenwaterGa naar voetnoot82 te maecken om schoon lasuren ende alderhande blau te leggen. 13. Nempt .ij. loot gomme van arabien, .i. loot crieckgommeGa naar voetnoot83, een dragma betumen, een dragma witte mirre: stoot dese .iiij. stueken elck besonder, giet daerover eenen halven pot (fol. 21r) regenwaeter ende laetet weijken totdat wel gesmolten is, ende dan roeret wel om, ende doet daerin twee eijerschaelen witten wijneeckGa naar voetnoot84. Laetet properlijckGa naar voetnoot85 sieden, dan laetet couwen, dan doeget doer eenen doeck, settet in de sonne te distileren soe blijvet al[t]ijt goedt.
Dese dertien stucken hebbe ick van eenen gouden vrint di seer fraijGa naar voetnoot86 in de verlichterij was, ende daerom ghebeden om sommige sekreten te hebben.
* * * | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Maniere om verscheijden soorten van inct te maken van diverse coleuren. Nemt drie pinten wijn, ende een vierendeel ponts galnoten in 4 oft 5 stucken ghebroken daerinne ghedaen hebbende, laetse soo samen staen omtrent ses weken tijts, alle daghe drie oft vier mael omroerende, ende daernae doet daerbij een vierendeel pont coperroot, ende roeret het drie weken langh, allen daghe eens oft twemal, ende dan sijght het doer eenen doeck, ende doeter vijf oncen gomme inne, ende roeret soo als voren, acht dagen langh ende sal seer goeden inck wesen. Ga naar margenoot+ 38. Om meterhaestGa naar voetnoot87 goeden inct te maken. Neemt soo vele gallen als hier voorschreven is, ende gebroken als voren, setse met wijn soo vele als boven staet op een midelbaer vier, ende laetse sieden, altijt wel omroerende totdatter een derdendeel ingesoden is, neemt het dan vant vier, ende noech lau zijnde, doeter de coperoot in, tghewichte als voorseit is, ende roert het noch een wijle wel, ende latet staen tot des anderendaeghs. Neemt dan eenen anderen pot oft cruycke, daerinne ghij dien wilt laten, ende roert den ghesoden inct wel omme, ende sijght hem door eenen doeck in dien anderen pot, ende dan doeter den gomme in als boven, ende sult eenen goeden inct hebben ende haest verdichGa naar voetnoot88. Ga naar margenoot+ 39. Om roode vermillioeninct te maken. Wrijft vermilioen totdat het geelachtich wordt met schoon water, ende ghewreven zijnde, doettet op een stuck crijts, daer sael die voechtichijt in trecken. Ende drooch zijnde, doet het in een doosken. Als ghij die besigen wilt neemt daervan soo veele ghij wilt, menghtse met ghepreparet claerij oft wit van eij, soo dick als brij, laetse in de sonne droogen in een gelas, ende wel ghedrooght zijnde, doet het in een doosken. Ende menghtse dan in den hooren met meestwaterGa naar voetnoot89 ende claereij, ende comender eenige blaeskens oft vellekens in, soo nemt materie uut uwe ooren oft galle van ossen, ende int roeren sullense verdwijnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 40. Om blauwen inck te maken. Nemt welgesuijverde smaltGa naar voetnoot90, mengtse met goemwater daet nit te sterck wesen en can, alserGa naar voetnoot91 die verwe niet van een blinckt, maer maeckt u gomwater matich, twelck ghij aldus sult proeven: maeckt twee oft drie letteren met den smalt, drooch zijnde leghter een schoon papier op, wrijft dat stijf met de handt, blijfter smalt aen tpapier hangen, soo moeter meer gomme inne. Nota. die met smalt schrijven wilt, moet een slappe langhe gherebbede penne hebben om datse anders qualyck decken wilt. Nota. Wordt u smalt te bruijn door lange staen, soo doet als volght. Latse een ure staen sincken, ende giet dan het goemwater af, ende doeter claer water op, roertse wel omme, laetse weder soo langhe sincken, ende giet dat water af toet datse weder schoon is, giet dan daer weder goemwater ope als te vooren. Ga naar margenoot+ Alsmen niet meer besigen wilt, soo giet het goemwater af, ende doeter schoon water op, ter tijt toe dat ghijse wederome besighen wilt, sij saude anders te hart werden. Nota. Wort u smalt te bleecke in 't besighen, moeght ghijse helpen met tornesolwater. 41. Om geelen inct te maken. Operment oft auripigmentumGa naar voetnoot92 met claereij ghetempert is schoonen gheel inct. Item saffraen met eijersdooren ghemenght, is goet geel inct. Item weijckt saffraen in versch clareij een ure langh, giet dat geel eijwater in een hooren oft potteken, ende dan tempert daer wat bereijde mastict inne. 42. Om groenen inct te maken. Stoot wijnruijt in eenen moertier, vringhtse door eenen douck in een schulp oft elder in, doet daer ghewreven spansghrun inne, tempert dat met goemwater, latet twee oft drije dagen staen sonder roeren, want het beste ende schoenste leijt boven (fol. 24v). Men mach dese inct wel een half jaer goet houden in een gelas. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Item spansgroen langh ende sterck ghewreven met wijnsteen ende wijnazijn, ende dan door een doeck ghedaen, ende het sopken alsoo ghebesighet. 43. Om witten inct te maken. Lootwit salmen wel wrijven, ende met sterck gomwater, of met een matelijck lijmwaterken mengen en temperen. Item met claereij ghetempert is schoon op swert. 44. Om wit schrift te schrijven sonder witten inct. Tempert wat eijsdoijer met water, schrijft daermede, ende alst drooch is giet daer inct over, ende die oock drooch zijnde, schraept het geschreven eijsdoijer met een mes af, ende de letteren sullen haer wit vertoonen. Ga naar margenoot+ 45. Om rood bresilieinct te maken. Nemt een loot bresilienhoutGa naar voetnoot93 cleijn ghemalen, scharpGa naar voetnoot94 soo veel aluyne oock wel ghebroken in een halfpintspotteken, ende giet daer reghewater oppe tot dat het hout bedeckt is. Laet het eenen nacht weecken, doet daer dan smorgens soo veel fijne wijnazijn toe dat het potken op drie vingheren breet bedeckt zij. Siedet dit te samen totdat het vierendeel oft meer inghesoden is, dickwils onder 't sieden roerende. Latse daernae door eenen doeck sijghen in een schoon potteken en stoppen het wel dicht toe. 46. Om claereij te maken. Het wit van eij salmen soo langhe met een penne die aen drie oft vieren ghecloven oft ghespleten is roeren totdat alGa naar voetnoot95 het wit in schuijm verandert zijnde, aen de pot, cop oft glas, daer inne het bereijt wert, blijft hangen, alwaert datmen den cop oeft gelas omkeerde, den bodem omhooch. Daerna salmen het schuijm eenen daech oft (fol. 25v) naecht laten staen, dan laet het weder tot clear als water dijenGa naar voetnoot96, welke wordt claereij ghenaempt, ende hoe het verscher is hoe tbeter is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47. Om gout te bereijden dat men daermede schrijven can. Neempt oprecht salarmoniacGa naar voetnoot97, ende seer vet gomwater, dat moet men so langhe wrijven totdat het een wit papeken wordt, ende alsdan salmen een blaeken gh[e]slagen goudts seffens nemen, ende daer wel onder wrijven, totdat het cleijn zij. Ende cleijn zijnde, salmen wederomme een ander nemen, ende dat oock alsoo gewreven zijnde wederomme een ander tot ghij des goudts ghenoech hebet. Maer ghij moet noteren dattet selve goudt meer als een ure ghewreven moet woerden. Alsdan sult ghij het wel reijne opnemen, ende in een suijver ghelas doen met seer suijver ende clear reghen(fol. 26r)water, dat wat lau ghemaeckt is, ende roeren alsdaen met een suijver veerken oeft stoxken wel onder malcanderen. Ende latent also staen sincken, ende wel ghesoncken zijnde, salmen het water soetelijcke afgieten, dat sult ghij al weder met schoon water vullen ende omroeren, ende daerna wederome afghiten totdat alle vetticheijt ende onsuijverheijt af is, soo dickwils suldij het continueren, ende wel schoon ende claer zijnde, sulde het gout soetkens met een schoon penceel in een schulpe doen ende verspreijdenGa naar voetnoot98; in de schulpe sult ghij het laten droogen. Ende als ghij het ghebruijken wilt sult ghij claer ende dun goemwater nemen, ende ghebruijken daer u belieft, makende altijts niet meer nat als ghij ghebruijcken wilt. Ga naar margenoot+ 48. Om silver te schrijven. Men sal het silver handellen ende prepareren in allen manire als van het gout gheseijt is. 49. Een ander manire om bresilie te bereijden. Neemt tot een half pont bresilien, een mengele goet claer out bier, twee ghemijnen roomers oudt regenwaters, hoe ouder hoe beter, ende een roomer wijnazijn, drie loot witten claren aluijn ende een loot gomme dragacantiGa naar voetnoot99. Ziedet dit te samen op de helfte ende ghitet alsdaen claer af, ende wachtet wel voor stof ende vuijlicheijt, ende al is zij versch ghesoden wat bleeck, zij wordt hoe langher hoe schoonder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ 50. Om schrijversvernis te maken. Men sael de hinneneijersschalen oft doppen schoon wasschen ende reijnigen van het vlies datter in is. Dese salmen drooghe stooten in eenen moertier ende so cleijne als stoef wrijven op eenen wrijfsteen, ende siftent door eenen doeck. Daertoe salmen nemen schoon spiegelherst ende stooten die als vooren ende wrivense ende siftense. Om de materie beter door de sift oft doeck te helpen, maechmenGa naar voetnoot100 wat loot oft anders swaertsGa naar voetnoot101 daerinne legen. Neempt daen twee deelen eyersdoppen teghens het een derdendeel speegelsherst, ende mengen het alsoo onder malcanderen, het welcke op stof dat glad is ghestroijt, de gladdicheijt hem benemt. Ga naar margenoot+ 51. Teghens doorslaende papier. Neempt ses loot hoorenlijm, leget het eenen naecht in waermlau water. Des moergens settet aen de vieren, ende laetet wel opsieden, daernaer nempt een loot aemelmeelGa naar voetnoot102 wel ghestooten ende ghebuijdelt, doet daet daerin. Als het ghesmolten is sijghet door eenen doeck, laet het soetellijck cout woorden, doet daer daen in drij loot aluijns wel ende rijn ghestooten, roerent het met malcanderen. Als ghij nu ijt maken wilt oeft schrijven, bestrijckt u papier voorhenenGa naar voetnoot103 met dese dinghen, ende laet het droogen. Ga naar margenoot+ 52. Nota. Maniere om een vernisken te maken om int nat te wercken, gelijck naeckten ende tronien. Sult nemen een haelf onse spijckolie, een haelf onse termentijnolie ende een vierendeels onse peeterolie. Dese olie tesamen ghedaen in een nieft schoin panneken ende op het vier te samen laten werm woerden ende daen van het vier ghenomen ende in een schoon gelas gedaen. Ende alsmender wilt met schilderen hetgene daet ghij wilt in naeckten ende tronien suldet dorekensGa naar voetnoot104 met uwen vinger overstrijcken, ende daerin schilderen daet ghij wilt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
53. Nota. Manire om exsellenten vernis te maken om alderhande dingen te vernissen di aurinsGa naar voetnoot105 zijn. Nempt schoonen mastick, ende sult de punt oeft ijser int vier heet laten werden, ende stekent daen in den mastick, ende noech (fol. 28v) dietGa naar voetnoot106 over het vier ghehouden toetdaet het begint te smelten. Ende daen uuven vinger met uuven duijm nat gemaeckt ende den mastick daen stuijfGa naar voetnoot107 gedowen toetdaet [men] het klaerste uut [sal] sien komen, ende dit al vergertGa naar voetnoot108. Daen sulde spijckolie nemen in een schoone paneken met den schoonen beteren mastick ende over het vier sutkens ghesmolten, ende is schoonen vernis. Dit hebbe ick van Mr. Cranewet ende koempt uuijt Italie. Ga naar margenoot+ 54. Maniere oem van ghestooten papier tronien te drucken in voermen tsij van poeteerde oeft van plaesterenGa naar voetnoot109. Item als ghij u papier wel ghewijckt sult hebben, ende seer diecmael sult schoon waeter gheven, ende daen langhe tijt sult laten sieden in eenen schoonen poet daer gheen vet aen en koempt. Ende aelst ghesoden heft daen ghestooten toet al pap is, ende int stooten sulde ewat krijt in het papier doun ende mede stooten, ende mede daen drucken in de voermen, ende daen als de druck van het papier droech is sulde ewaet was nemen met konfeGa naar voetnoot110 Ga naar margenoot+ 55. Cekret omGa naar voetnoot111 lackwerck te maken ende daet schijnt fijn goudt te sijn. Men salt ierst met silver versilveren int olieverreweGa naar voetnoot112. Men mout nemen goumelaeck, den welcken kost het virendeel vaiftin stuijvers inde stadtGa naar voetnoot113 van Antwerpen. Men mout noech nemen amber, den welcken koest oock tanwerpen vaif stuijvers het vierendeel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men mout noech nemen spaltGa naar voetnoot114, den welcken koest tantwerpen het vi[r]endiel aecht stuijvers. Nota. Dese voersijde gommen saelmen nemen in ien nieuft potteken daet wel geloot is ende dese gomme te samen int poteken al drooch innegedaen, ende daen op ien wel hiedt vier gesedt toet daet het te samen smeldt en men motet al ruren ende moter bij blijven om gade te slaen. Ende alst al wel (fol. 37v) gesmo[l]ten is saeltmen vant het vier nemen ende daenGa naar voetnoot115 laeten kouwen, ende daen doerdoen doer ienen schoonen douck in ien ander schoon nieft tijlcken, ende daen sulde termentijnolie nemen, ende ien lutel daerin doun bij dese ghesmolten gommen, ende al ruren, ende noech ien lutter termetijnolie in doun, ende al ruren, ende noech meer termentijnollie inne doune toet daet liquide is oum idt te laeckseren op het silver gelijckt voersijdt is, ende dan in ien schoon gelasen flesse gedaen ende wel gestopt. Ende alst ghijt besigen sult sulde nemen ien schoone schulpe ende sulde uut de flesse in de voersijde schulpe ghieten alsoo veleGa naar voetnoot116 alst ghij seffens besigen wilt. Ende dan op het silver daermede geluijstertGa naar voetnoot117 ende sulde (fol. 38r) sien oeft fijn goudt wareGa naar voetnoot118 op het silver. Item noech ist seer schoo[n] lackwerck oum ienigen laisten te swerten van taferiellenGa naar voetnoot119 overmaten schoon swert. 56. Noech ien secret om inich houdt te swerten daet schijnt ebenhoudt te sijn. Nempt houdt van perenboimen oeft apelerenboomen, ende sult nemen lethouwerssapGa naar voetnoot120 ende daet houdt met daet lethouwerssap tien oeft twelfmael daermede gestreken ende daen gelijmpt. Dan sulde met daet laeckwerck over vernissen, ende sael alsdaen sijn gelijck ebenhoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|