Het is een eenvoudig gedicht. Het rijmt wel een beetje, maar niet veel: zijn, pijn, rein, pijn, zijn. Heel minimaal, maar nu net heel essentieel: het zijn, de pijn, de pijn, het zijn, en daartussen: rein. Het rein keert de situatie om.
Een nog simpeler rijm: mij, rij, dat de eerste reeks echoot.
Herhalingen: sporen, zond hem weg, het deed geen pijn, maakt de aarde, 3 × het komt door, de sneeuw.
Het gedicht vertelt een verhaal. Of de ik van het gedicht, de ik van de auteur is, garandeert het gedicht niet. Een man kwam tot bij het raam van een vrouwenkamer (veronderstellen we door onze dominerende ethos), hij liet daar in de aarde voetsporen na; hij wordt, ofschoon geliefd, door haar weggestuurd. Er zijn dus voetsporen in twee richtingen: komende en gaande, consecutief ontstaan. Haar hart is gebroken, maar ze kan haar verdriet niet beseffen noch uiten. Dan sneeuwt het, 's nachts. 's Morgens zijn de voetsporen weggewist. Kwam die man binnen of niet? Waarschijnlijk niet, het komen en gaan staan in 1 regel. Komt hij terug? Duidelijk niet, het afscheid is definitief. Waarom stuurde ze hem weg? Mysterie. Het rijm heeft iets belangrijks geopenbaard: het gedicht gaat over de alfa en de omega van het bestaan, over het zijn zelf en over de levenspijn.
Ook de metriek openbaart iets belangrijks. Het is een vrij vers, met onregelmatig metrum. Ik scandeer het begin zó:
In 3 had moeten staan: ◡◡/ ◡/◡/ ◡/◡/
Het botsen van twee beklemtoonde syllaben waar men onbeklemtoonde verwacht legt het conflict bloot. De ik zond hem weg, maar wie is die ik? Die is van zichzelf vervreemd. Die ik is gedwongen opgetreden.
Daarop volgen schijnbaar rustige jamben:
. Maar het conflict heerst hier ook; er staat feitelijk:
. En dit wordt tweemaal, dwangmatig, geaffirmeerd.
Die herhaalde affirmatie is een leugen: het kan niet waar zijn dat een geliefde voor altijd wegsturen geen pijn zou doen. Maar het is waar, dat ze op dat éne moment van de executie, van de guillotine, die ze de ander maar zichzelf aandeed, verdoofd is en de pijn niet voelt. De pijn komt later: De randen van mijn ogen doen pijn (11). Zelfs dat is understatement, zelfs dat is anaesthesie. En dan komen er nog 2 uitvluchten, leugens: het komt door de slaap, het komt door de sneeuw. Dan, eindelijk, de klacht, de kreet: het komt door die sporen/ die niet