Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fragmenten van handschrift d van Die Rose van Heinric
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verso. Met slechts twee leesbare verzen bedoelde Bormans bijgevolg dat hij van elke kolom recto en verso slechts twee verzen kon lezen.
Toen Bormans zowel het fragment De Ram als zijn fragment publiceerde, was Die Rose al volledig door E. Kausler naar het zogenaamde Comburgse handschrift uitgegeven, dat o.a. ook de Reinaert bevatGa naar voetnoot(4). In zijn editie drukte Bormans links de tekst van de fragmenten af, rechts die van de editie-Kausler. Bovendien nam hij in zijn tekstkritisch apparaat de varianten van het MS. de l'Institut Holl. op. Dat instituut is de huidige Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In april 1825 had Jan Frans Willems een handschrift met de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant en Die Rose verworvenGa naar voetnoot(5). Toen Willems' bibliotheek door zijn erfgenamen verkocht werd, waren beide werken van elkaar gescheiden; de Koninklijke Bibliotheek in Brussel verwierf in december 1846 de Rijmbijbel (nu hs. 19545), de Koninklijke Nederlandse Akademie Die Rose (nu als bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, hs. XXIV). Maar Willems had van Die Rose een afschrift gemaakt, dat in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel belandde. Het was dat afschrift dat Bormans voor zijn apparaat gebruikteGa naar voetnoot(6).
In 1868 bezorgde Eelco Verwijs een nieuwe editie van Die Rose, maar nu naar het Haagse handschriftGa naar voetnoot(7). Aan die uitgave was hij tenminste al in 1860 begonnen, want toen schreef Bormans aan Mathias de Vries: De Heer Verwijs heeft mij de eer aengedaen mij te schrijven om eene copij van mijn fragmenten van de Rose te bekomen; ik heb hem nog den zelfden dag een afdruk met de post gezonden. Ik hoop dat hij die blaedjes ontvangen heeft. Ik heb hem niet geschreven, omdat ik alle die dagen daertoe niet in staet geweest benGa naar voetnoot(8). Twee jaar vroeger, in 1858 had Verwijs in Luik Bor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mans willen ontmoeten. Die laatste rapporteert daarover aan De Vries: De heer Verwijs, uw medearbeider, is voorleden jaer te Luik geweest, juist terwijl ik te Brussel was, waer ik met den heer Stallaert naer hem in zijn hôtel ben gaen vragen; maer hij was reeds vertrokken. Te Luik teruggekomen heb ik zijne Bloemlezing van oude dichtstukken op mijne tafel gevonden, waervoor ik u bid hem mijnen dank te betuigen. Ik ben nogthans geen liefhebber van zulke uittreksels, zelfs wanneer ze met zorg gekozen en met kennis en oordeel bewerkt zijn. De bundel van den heer Verwijs laet misschien te dien opzigte wel iets te wenschen over, maer de Spiegel hist. verbetert allesGa naar voetnoot(9). Had Bormans niet zo een hoge dunk van Verwijs en was dat de reden waarom hij hem een overdrukje en niet zijn fragmenten ter inzage bezorgde, wat hij wel deed met zijn Aiol-fragmenten voor Mathias de Vries?
Door het feit dat Verwijs zich uitsluitend op Bormans' transcriptie moest baseren, ontbreken varianten in zijn apparaat of bevat het pseudovarianten. Ik signaleer slechts enkele: 5870 gesteinte (Bormans: gesteente), 5872 sinnen (Bormans: sinne), 5875 werdecheiden (Bormans: werdicheiden), 5880 onsiet (Bormans: ontsiet), 5885 hare (Bormans: haer), 5905 die goede (Bormans: goede).
Na Bormans' dood heeft zijn zoon Stanislas in 1889 een aantal fragmenten en handschriften van zijn vader aan de universiteitsbibliotheek in Amsterdam geschonkenGa naar voetnoot(10). De fragmenten van Die Rose, die Bormans zelf ontdekte, hebben er nu de signatuur I A 24c.
Aan Verwijs was behalve het Haagse nog een ander volledig handschrift van Die Rose bekend, dat zich in Engeland bevond, maar hij kon het toen niet raadplegenGa naar voetnoot(11). Nadien werd dat handschrift door de Koninklijke Bibliotheek in Brussel aangekocht (nu hs. II 1171). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijs heeft in zijn apparaat voor de handschriften en fragmenten bepaalde letters gebruikt: A(msterdam) voor het huidige Haagse (het berustte in zijn tijd nog in de bibliotheek van de Akademie), C(omburg) en D voor de door Bormans uitgegeven fragmenten, alhoewel die uit twee verschillende codices afkomstig zijn. Ik stel voor de letter D te gebruiken voor het handschrift waaruit Amsterdam U.B., I A 24c afkomstig is. Voor het derde volledige handschrift van Die Rose, Brussel, Koninklijke Bibliotheek II 1171, dat nog onuitgegeven is, gebruik ik de letter BGa naar voetnoot(12).
Tot dat handschrift D behoorden nog een aantal andere fragmenten die in deze eeuw aan het licht gekomen zijn. In 1911 publiceerde Robert Priebsch een fragment uit D, dat in het bezit is van de British Library in LondenGa naar voetnoot(13). Over de herkomst ervan was toen al niets meer te achterhalen. In 1982 identificeerde R. Lievens een ander fragment, dat berust in de universiteitsbibliotheek in Leuven. Daarbij is wel bekend uit welke boekband het werd losgemaakt. Het was bovendien R. Lievens die er het eerst op wees dat al deze fragmenten waarschijnlijk uit hetzelfde handschrift afkomstig zijnGa naar voetnoot(14). Tenslotte ontving ik zelf in 1991 een fragment van historicus Jos Moons uit BeringenGa naar voetnoot(15). Zijn vader, Jacques Moons (Maastricht 1892 - Hasselt 1960), behaalde in 1914 het diploma van apotheker aan de Luikse rijksuniversiteit en vestigde zich na de eerste wereldoorlog in Hasselt. In zijn apotheek aan de Bampslaan ontwikkelde hij niet alleen nieuwe geneesmiddelen, maar verzamelde hij ook een belangrijke collectie Limburgensia, waaronder talrijke zeldzame drukken, en circa 600 schilderijen, etsen en tekeningenGa naar voetnoot(16). Regelmatig bezocht hij Brusselse antiquariaten op zoek naar nieuwe stukken voor zijn verzameling. In een van die antiquariaten moet hij het Rose-fragment gekocht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben. Helaas is ook voor dit fragment niet meer te achterhalen in welke boekband het verwerkt wasGa naar voetnoot(17).
Daar de fragmenten Bormans en Moons ofwel niet ofwel niet naar de eisen van deze tijd werden uitgegeven, bezorg ik in deze bijdrage een editie van alle tot nu toe bekende fragmenten uit hs. D. De beschrijving van de fragmenten (III) is gebaseerd op een materieel en inhoudelijk onderzoek (II), terwijl een reeks taalkundige en tekstkritische beschouwingen (V) de tekstuitgave (IV) besluit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Materieel en inhoudelijk onderzoek van de bewaarde fragmenten van hs. DLonden, British Library Add. 38091 P, 247r-248vHet Londense fragment is de onderste strook van een diploma of dubbelblad, want het bevat de laatste vijf verzen van acht kolommen en de benedenmarge, die 43 mm breed is. De acht tekstfragmenten zijn vs. 1153-1157, 1186-1190, 1218-1222, 1250-1254, 1804-1808, 1837-1841, 1870-1874 en 1903-1907. Tussen het laatste vers van het eerste tekstfragment (vs. 1157) en het eerste van het tweede tekstfragment (vs. 1186) ontbrekenAfb. 1: Londen, British Library Add. 38091 P 247 r [fol. x + 9r] (Copyright Londen, British Library).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 verzen. Een kolom telde bijgevolg 33 verzen, al moet ik dat nog nuanceren. Afb. 2: Londen, British Library Add. 38091 P 247 v [fol. x + 9v] (Copyright Londen, British Library).
Afb. 3: Londen, British Library Add. 38091 P 248 r [fol. x + 14r] (Copyright Londen, British Library).
Het eerste tekstfragment eindigt met vers 1157; de eerste regel van die kolom was bijgevolg vers 1125. Met 132 verzen per blad had de kopiist voor de verzen 1-1124 acht bladen (1056 vs.) + 2 kolommen van 33 verzen + 2 verzen nodig. Dat zou betekenen dat in hs. D aan Die Rose nog een ander werk voorafging, dat ten laatste eindigde op fol. x recto, kol. b, regel 31. In die kolom schreef de kopiist nog de eerste twee regels van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 4: Londen, British Library Add. 38091 P 248 v [fol. x + 14v] (Copyright Londen, British Library).
Die Rose en vervolgens kopieerde hij van datzelfde werk de verzen 3-68 op fol. x verso.
Vóór vers 1159 heeft Verwijs 3 verzen in zijn editie ingelast, die in A ontbreken, nl. het lege vs. 1134 en 1157-1158. Dat laatste rijmpaar was zeker in D aanwezig, omdat het eerste tekstfragment van Londen eindigt met vs. 1157. Of vs. 1134, dat in B wel overgeleverd is, ook in D stond, is alleen zeker indien de kopiist in elke kolom 33 verzen schreef. Zonder vs. 1134 had kolom x recto b slechts het eerste vers van Die Rose en dat lijkt me onmogelijk. Waarschijnlijk immers begon de tekst met een initiaal met rood of blauw penwerk - in het Londense fragment zijn er zo twee bewaard - en die zijn 2 of 3 regels hoog. Of Die Rose in handschrift D een titel had, is weliswaar onzeker, maar ook onwaarschijnlijk: A en C hebben er geen, in B staat de grote rode titel Dit es den boec vander rosen op de voor het overige blanco fol. 284 verso die aan de tekst voorafgaat.
Laat me even met het oog op wat nog volgt aannemen dat de kopiist op die verloren folio's niet 33 maar 32 regels per kolom schreef. Elk blad telde dan 128 verzen; voor 1124 verzen had hij in dat geval eveneens acht bladen nodig, plus drie kolommen van 32 verzen plus 4 verzen (1024 + 96 + 4 = 1124). Ook in die hypothese begon de tekst ergens op de recto-zijde van folio x, ging er bijgevolg ook een ander werk aan vooraf, maar hebben we geen zekerheid over vers 1134.
Indien ik nu alle afstanden tussen de Londense tekstfragmenten onderzoek, is er iets bevreemdends. Ik weet dat aan het Londense fragment folio x en acht bladen voorafgingen; het eerste blad van het Londense | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fragment was bijgevolg folio x + 9. Op de recto-zijde van dat folio eindigt kolom a met vs. 1157, kolom b met 1190; kolom b moet bijgevolg de verzen 1158-1190 bevat hebben, of 33 verzen. Folio x + 9 verso a begon dan met vs. 1191 en eindigt met 1222; kol. b begon met vs. 1223 en eindigt met 1254. De beide kolommen op de verso-zijde telden bijgevolg slechts 32 verzen. Kol. a op de recto-zijde van de andere helft van het dubbelblad eindigt met vers 1808 en bijgevolg begon kol b op die zijde met vs. 1809. De afstand tussen vers 1254 en 1809 is 554 verzen; dat zijn 17 kolommen, waarvan er 10 telkens 33 verzen telden en 7 slechts 32 verzen (224 + 330 = 554). Van die 17 kolommen is er één gedeeltelijk bewaard (-1808), bijgevolg ontbreken twee dubbelbladen (folio x + 10 tot en met folio x + 13) en is de tweede helft van het Londense fragment folio x + 14. Gerekend vanuit het midden van de katern is het Londense fragment bijgevolg een restant van het derde diploma.
Ik schreef al dat er iets bevreemdends is aan dat Londense fragment. Zeven kolommen met 32 regels betekent immers dat er ergens op een blad een kolom van 32 verzen naast een van 33 stond en dat kan ik me bij deze kopiist moeilijk voorstellen, omdat overal de afstand tussen twee verzen en de breedte van de kolommen zo gelijkmatig zijnGa naar voetnoot(18). De kopiist moet precies in dat fragment ergens in de fout zijn gegaan. Ik stel het me als volgt voor. Bij het beschrijven van fol. x + 9 verso vergist zich de kopiist en schrijft hij slechts 32 regels in kolom a door b.v. een regel te laag te beginnen. Indien men het (intussen versneden) handschrift op die plaats zou openleggen, ziet men fol. x + 9 verso en x + 10 recto. Die vier kolommen telden 32 verzen; van die op x + 9 verso weten we het met zekerheid. In het volgend overzicht geef ik telkens per vier kolommen bij geopend handschrift de reconstructie van de kolommen; de zekere kolommen zijn met * aangeduid.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In mijn (hypothetische) reconstructie moet de kopiist ergens bij het kopiëren van fol. x + 10 verso of x + 11 recto zijn fout bemerkt hebben en heeft hij vanaf de volgende groep van vier kolommen bij geopend handschrift opnieuw 33 regels geschreven. Maar... die hypothese veronderstelt een tweede fout: nl. dat hij tussen vers 1254 en 1804 ergens een vers tweemaal heeft geschreven, b.v. als laatste van een kolom en als eerste van de volgende kolom. Alleen dan kan kol. a van fol. x + 14 recto niet met vers 1809 maar met 1808 eindigen, wat inderdaad het geval is. Een mogelijke aanduiding voor een dergelijke misslag en tevens een alternatieve verklaring voor sommige kolommen van 32 regels bieden de verzen 1906-1907. Beide verzen zijn met een dun lijntje doorgestreept. Een logische verklaring daarvoor is dat ze ook als de eerste twee verzen in kolom x + 15 ra stondenGa naar voetnoot(19).
Dat alles blijft uiteraard een hypothese. De bewaarde fragmenten van hs. D leveren ‘steekproeven’ (of moet ik schrijven ‘snijproeven’) uit 11000 verzen en alleen in dit fragment komen kolommen met 32 regels voorGa naar voetnoot(20). Toch zouden er in hs. D nog kolommen van 32 regels geweest zijn, zoals verder zal blijken. De alternatieve verklaring voor die kolommen van 32 regels, nl. dat hs. D in die passages 8 verzen of vier rijmparen meer had dan de editie-Verwijs, gaat in ieder geval niet op voor x + 9v, waar er in elke kolom slechts één vers en geen rijmpaar bijkan. Die alternatieve verklaring zou daar tot twee weesrijmen leiden. Ik moet bijgevolg kolommen van 32 verzen aanvaarden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I A 24cHet Amsterdamse fragment bevat 8 aan de boven- en benedenzijde besnoeide kolommen of 8 tekstfragmenten, nl. al dan niet volledig de ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zen 5472-5494, 5505-5527, 5538-5560, 5571-5593, 5868-5890, 5901-5923, 5934-5956 en 5967-5989. Het bewaarde gedeelte van elke kolom telt 23 verzen en tussen het einde van een kolom en het begin van de volgende ontbreken telkens 10 verzen. Elke kolom telde bijgevolg 33 verzen. Maar tussen vs. 5593 en 5868 ontbreken er 274, nl. een volledig diploma of dubbelblad (33 × 8 = 264) + de lacune van 10 verzen. Het Amsterdamse fragment is bijgevolg het restant van het tweede diploma gerekend vanuit het midden van de katern. Tussen het laatste vers van het Londense fragment (vs. 1907) en het eerste van Amsterdam (vs. 5472) ontbreken 3564 verzen of 27 bladen van elk 132 verzen. Het eerste blad van het Amsterdamse diploma was bijgevolg folio x + 42 van hs. D (14 + 27 = 41), het tweede blad folio x + 45. Met behulp van het Londense en het Amsterdamse kan ik nu de vermoedelijke katernformule reconstrueren, aangezien ik weet dat fol. Afb. 5: Amsterdam, Universiteitsbibliotheek I A 24c [fol. x + 42 r] (Copyright Amsterdam, U.B.).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
x + 11|x + 12 en x + 43|x + 44 telkens het middelste diploma van een katern waren. Daarbij stelt het teken | het midden van de katern voor:
Afb. 6: Amsterdam, Universiteitsbibliotheek I A 24c [fol. x + 42 v] (Copyright Amsterdam, U.B.).
Het gedeelte dat ik kan reconstrueren was bijgevolg zeer regelmatig samengesteld uit katernen van 4 dubbelbladenGa naar voetnoot(21). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 27 ontbrekende bladen tussen het Londense en Amsterdamse fragment telden bij 33 regels per kolom in totaal 3564 verzen; bijgevolg was het eerste vers van kol. a op folio x + 42 recto vs. 5472 (1907 + 3564 = 5471). Dat is echter onmogelijk, want dat vers is het eerste van het Amsterdamse fragment en bijgevolg zou de boekbinder bij het versnijden van het handschrift alleen de bovenmarge van dat dubbelblad hebben afgeknipt, wat me in vergelijking met het Londense fragment onwaarschijnlijk lijkt. Om de positie van vs. 5472 te kunnen bepalen, moet ik de handelwijze beschrijven van de boekbinder die hs. D versneed. De boekbinder heeft het oorspronkelijke diploma horizontaal in repen gesneden. Het Amsterdamse fragment bestaat uit twee bij elkaar aansluitende horizontale repen, elk ca. 60 mm hoog. Op beide repen staan samen 23 verzen. De grootste hoogte van het Londense fragment is 71 mm en het bevat de benedenmarge (43 mm) en 5 verzen. Het fragment Afb. 7: Amsterdam, Universiteitsbibliotheek I A 24c [fol. x + 45 r] (Copyright Amsterdam, U.B.).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moons, dat verder ter sprake komt, bestaat eveneens uit twee bij elkaar aansluitende reepjes, die samen 65 mm hoog zijn en 12 verzen bevatten. Met die gegevens kan ik de werkwijze van de boekbinder reconstrueren: hij sneed de dubbelbladen in vier repen van 60 à 70 mm, waarbij de middelste repen ca. 12 verzen telden. Moest hij een groot boek inbinden, dan nam hij twee van die repen, één voor het voor- en één voor het achterplat. Voor een kleiner boek nam hij een reep en sneed die nog eens doormidden; vervolgens verwerkte hij die twee halve reepjes in beide platten. Om gelijkmatige repen te verkrijgen, sneed hij naast of door de verzen. Ik ga er bijgevolg vanuit dat het eerste bewaarde vers van Amsterdam het vijfde of zesde van die kolom was. Maar dan moet de kopiist van D tussen het Londense en Amsterdamse fragment vier kolommen met slechts 32 verzen geschreven hebben. In dat geval is vers 5472 niet het eerste vers van die kolom maar het vijfde en ontbreekt de strook met de bovenmarge + 4 verzen. Ik neem opnieuw aan dat die kolommen met
Afb. 8: Amsterdam, Universiteitsbibliotheek I A 24c [fol. x + 45 v] (Copyright Amsterdam, U.B.).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32 verzen naast elkaar op één verso- en recto-zijde stonden. Aan de onderkant ontbreekt dan de strook met de benedenmarge en 6 verzen.
Tussen het Londense en Amsterdamse fragment heeft Verwijs vijf verzen uit Comburg ingelast, die in A ontbreken (2848, 4185-4186 en 4879-4880) en anderzijds heeft hs. B tussen beide fragmenten vier verzen minder dan hs. A (2769, 2772 en 2903-2904). Indien die negen verzen ook in D zoals in A c.q. B ontbraken, dan was vs. 5472 in kolom b van de verso-zijde van folio x + 41 terechtgekomen; het staat echter op de recto-zijde. Met vier kolommen van 32 verzen zou D voor die vijf ingelaste verzen bij B en voor die vier ontbrekende bij A aansluiten. Indien echter de kopiist niet vier maar acht kolommen van 32 verzen schreef, dan konden van die negen verzen er vier in D ontbreken, waardoor het bij B aansloot. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het fragment MoonsDit fragment bestaat uit twee bij elkaar aansluitende stroken van één blad en bevat al dan niet besnoeid de verzen 8833-8844, 8866-8877, 8899-8910 en 8934-8945. Eerst zal ik proberen het folionummer van dat blad te bepalen. Voor het Amsterdamse fragment nam ik aan dat er op het einde van elk tekstfragment telkens 6 verzen werden weggesneden. Het fragment eindigt met vers 5989 van fol. x + 45 vb; bijgevolg stond volgens mijn hypothese op de laatste regel van die kolom vs. 5995. Tussen de fragmenten Amsterdam en Moons bevonden zich 21 bladen (21 × 132 = 2772 verzen). Het fragment Moons is bijgevolg een deel van fol. x + 67 (x + 45 + 21 + 1). Volgens die berekening was het eerste vers van fol. x + 67 ra vers 8768 (5995 + 2772 + 1). Dat folio had dan vier kolommen met respectievelijk ra 8768-8800, rb 8801-8833, va 8834-8866Afb. 9: fragment Moons [fol. x + 67 r] (Copyright K.U. Leuven, Centrale Bibliotheek).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 10: fragment Moons [fol. x + 67 v] (Copyright K.U. Leuven, Centrale Bibliotheek).
en vb 8867-8899. Volgens deze reconstructie zou vers 8833 het laatste zijn van kolom rb; in werkelijkheid is het een vers van kol. ra. Om het in mijn reconstructie naar kolom ra over te brengen, moet ik een reeks verzen in de editie van Verwijs schrappen: zij kunnen m.a.w. nooit in hs. D gestaan hebben. Om dat aanschouwelijk te maken, keer ik terug naar de boekbinder: hij verdeelde elk diploma in vier repen: de bovenste met de bovenmarge en 4 à 5 verzen, de twee middelste met elk 11 à 12 verzen en de onderste met 4 à 6 verzen en de benedenmarge. Hoewel ik de versomvang van de repen niet precies kan voorspellen, ga ik van volgende werkhypothese uit. Het blad, waartoe het fragment Moons behoorde werd versneden in een bovenste reep met 4 verzen, twee repen met 12 verzen en een onderste reep met 5 verzen. Ik heb dan een tabel gemaakt, die verduidelijkt hoeveel verzen bij Verwijs geschrapt moeten worden om vs. 8833 naar voren te plaatsen en die illustreert waar het fragment dan in het blad terecht komt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het nog te bespreken Leuvense fragment telt twee strookjes: het ene met 4,5 regel tekst, het andere met 0,5 regel tekst en de benedenmarge. Theoretisch zou het kunnen dat de boekbinder gelijktijdig twee boeken van hetzelfde formaat inbond, daarvoor twee repen in tweeën sneed en dat het fragment Moons het onderste gedeelte is van de derde reep en het bovenste gedeelte van de vierde reep. Het toeval zou zijn dat in het zelfde boek precies de twee aaneensluitende strookjes bewaard zijn. In een ander - nog niet teruggevonden - boek zou dan de bovenste strook van de derde reep en de benedenmarge verwerkt zijn. Ik neem deze theoretische mogelijkheid onder ogen omdat het fragment Moons voor de tekstkritiek een belangrijk fragment is. Op het onderste strookje van het fragment Moons is duidelijk te zien dat er nog een regel tekst volgt, terwijl het zelf zes regels telt. In die theoretische hypothese zou dan de onderste reep de benedenmarge en zeven regels tekst bevatten. Dat lijkt me onmogelijk omdat zowel Londen als Leuven naast de benedenmarge slechts 5 regels hebben en eventueel nog enkele resten van de 6de regel. Zes regels tekst en de benedenmarge is bijgevolg het maximum. Dezelfde redenering kan ik toepassen voor het bovenste strookje van het fragment Moons. Kol. b van de recto-zijde begint met vers 8934 maar heeft in de marge rood penwerk van een niet bewaarde initiaal. Die laatste was de letter M van vers 8931: Mar geselle die sonder bant. In die kolom stonden bijgevolg boven het eerste strookje van het fragment Moons nog ten minste drie verzen. Daarom kan het niet een gedeelte zijn van de bovenste reep van het blad, die dan 9 verzen zou bevatten. Er blijven nog drie theoretische mogelijkheden: 1) de twee strookjes vormen de derde reep van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad en ik moet tussen het fragment Amsterdam en het fragment Moons 49 verzen in de editie van Verwijs schrappen; 2) het eerste strookje is de benedenhelft van de tweede reep en het tweede strookje is de bovenhelft van de derde reep, waardoor bij Verwijs 55 verzen moeten verdwijnen; 3) beide strookjes vormden de tweede reep van het blad en er staan in de editie Verwijs 61 verzen teveel.
In zijn editie had Verwijs al vastgesteld dat er belangrijke verschillen waren tussen de Comburgse redactie en hs. A: Dit verschijnsel openbaart zich echter niet vóór vs. 6823 (6773) en komt in de laatste 20 verzen na vs. 12823 niet weder voor. In een voetnoot bezorgt hij dan een lijstje van die afwijkende verzenGa naar voetnoot(22). Maar Verwijs heeft dat lijstje slechts opgemaakt, nadat hij al tientallen verzen uit Comburg in zijn editie had ingelastGa naar voetnoot(23). Conclusie: wie de afwijkingen tussen de Comburgse redactie en A onderzoekt, moet beide lijsten samentellen.
Verwijs signaleerde dat die afwijkingen voorkomen tussen vers 6823 en 12823. Precies tussen beide verzen horen de fragmenten Moons (vs. 8833-) en Leuven (12421-) thuis en bovendien levert me dat laatste fragment een vaste plaats in codex D op; het heeft namelijk een benedenmarge. Ik loop nu even vooruit op wat nog komen moet. Op basis van mijn berekening van de lacune tussen het Londense fragment (het eerste en het heeft een benedenmarge) en het Leuvense (het laatste en eveneens met een benedenmarge) blijkt dat bij Verwijs in ieder geval 57 verzen moeten geschrapt worden. Hij heeft er 76 ingelast tussen het fragment Londen en het fragment Moons en 20 tussen het fragment Moons en het fragment Leuven. Op basis van tekstkritisch onderzoek (punt V) zal ik die verzen moeten aanduiden die voor schrapping in aanmerking komen. Maar rekening houdend met a) 20 ingelaste verzen na het fragment Moons en b) slechts een totaal te schrappen verzen van 57, is het duidelijk dat het fragment Moons de derde reep van dat blad moet zijn.
Dat getal 57 is geen absoluut getal: indien er tussen het Amsterdamse en Leuvense fragment in D nog kolommen van 32 verzen stonden, dan moet het getal te schrappen verzen met een zelfde aantal verhoogd worden.
De lacune tussen de tekstgedeelten van het fragment Moons bedraagt telkens 21 verzen, behalve tussen het voorlaatste en laatste (8933-8910 = 23). Precies in die passage heeft Verwijs twee verzen ingelast, die zowel in A als B ontbreken; ook in hs. D waren de vs. 8925-8926 niet aanwezig, waardoor de lacune tussen vs. 8910 en 8934 21 regels wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omdat ik van het Amsterdamse fragment ook over een fotokopie op ware grootte beschikte, kon ik die combineren met het fragment Moons om de afmetingen van de oorspronkelijke bladen te reconstrueren. Aangezien in de bewaarde marge van het fragment Moons nog de prikken voor de liniëring bewaard zijn, mag ik aannemen dat die marge oorspronkelijk is. Ik heb een kolom van dat fragment op een van het fragment Amsterdam gelegd en dan vanuit het midden van het bifolium van Amsterdam gemeten tot aan de rand van het fragment Moons. De oorspronkelijke bladbreedte was aldus 168 mm; dat komt overeen met het Londense folio 248r dat 166 mm meet. Het fragment Amsterdam telt 23 regels; onder en boven dat fragment heb ik een strookje van het fragment Moons gelegd met elk zes regels. Op die manier kon ik een kolom van 33 regels reconstrueren. De hoogte van de bladspiegel was 174 mm. De benedenmarge van het Londense fragment is 43 mm. Veronderstellen we dat de bovenmarge even hoog was, dan was elk blad oorspronkelijk ca. 260 mm hoog. Omdat de verzen niet even lang zijn, heb ik voor de kolombreedte de afstand tussen de hoofdletterkolom recto en de doorschijnende hoofdletterkolom van de verso-zijde gemeten; die bedraagt ca. 53 mm. De afstand tussen twee kolommen op dezelfde manier gemeten is ca. 17 mm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leuven, Katholieke Universiteit, Centrale bibliotheek, hs. 118Het Leuvense fragment bestaat uit twee bij elkaar aansluitende strookjes, waarvan het tweede slechts enkele restanten van letters bevat. Dat tweede reepje is een deel van de benedenmarge van het blad, omdat het blanco gedeelte slechts 26 mm hoog is, waar dat in het Londense fragment 43 mm is. Het fragment bevat de tekstkolommen 12421-12425, 12454-12458, 12487-12491 en 12520-12524Ga naar voetnoot(24).
Aangezien vers 12425 het laatste vers van kol. ra is, bevatte die kolom de verzen 12393-12425. Anderzijds eindigt de laatste kol. vb van Londen met vers 1907. De oorspronkelijke bladen tussen Londen en Leuven bevatten de verzen 1908-12392 of in totaal 10485 verzen volgens de telling van Verwijs. Bij de reconstructie ga ik uit van kolommen van 33 verzen; op de consequenties bij mogelijke kolommen van 32 verzen kom ik nog terug. Met 33 verzen per kolom is er theoretisch tussen Londen en Leuven plaats voor 78 bladen (78×132 = 10296), 79 bladen (79×132 = 10428) of 80 bladen (80×132 = 10560). Indien D daar 80 bladen had, zou ik voor D aan de editie van Verwijs nog 75 verzen moeten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 11: Leuven, Katholieke Universiteit, Centrale Bibliotheek, hs. 118 [fol. x + 94 r] (Copyright K.U. Leuven, Centrale Bibliotheek).
Afb. 12: Leuven, Katholieke Universiteit, Centrale Bibliotheek, hs. 118 [fol. x + 94 v] (Copyright K.U. Leuven, Centrale Bibliotheek).
toevoegen. Dat lijkt me in het licht van wat voorafging, uitgesloten. Even onmogelijk lijkt me 78 bladen, want dan moet ik bij Verwijs 189 verzen schrappen. Mijn vergelijking van de fragmenten van hs. D met de volledige handschriften A en B bevat daarvoor geen enkele grond. Blijft alleen nog over: 79 bladen met 10428 verzen en 57 verzen te schrappen bij Verwijs. Het Leuvense fragment zou dan een reep zijn van fol. x + 94 (14 + 79 + 1).
Ik kan die berekening controleren vanuit het fragment Moons. Volgens mijn hypothese zou fol. x + 67vb van het fragment Moons eindigen met vs. 8950 (8945 + 5); het laatste vers vóór de eerste tekstkolom van het Leuvense fragment was vs. 12392; bijgevolg ontbreken tussen het fragment Moons en Leuven 3442 verzen of 26 bladen (26×132 = 3432). Maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die reconstructie houdt in dat ik tussen beide fragmenten 10 verzen moet schrappen van de editie-Verwijs.
Tussen beide fragmenten heeft Verwijs in zijn editie alweer een aantal verzen, nl. 20, ingelast die in A ontbreken. Alle door Verwijs ingelaste verzen ontbreken behalve in A ook in hs. B; in hs. D daarentegen zouden er slechts 10 niet aanwezig geweest zijn. Ook hier geldt de opmerking dat indien er tussen het Londense en het Leuvense fragment in D kolommen van 32 verzen stonden, het aantal ontbrekende verzen met hetzelfde getal stijgt. Kolommen met 32 verzen zouden immers het Leuvense fragment in hs. D naar achter doen schuiven.
Het Leuvense fragment eindigt met vs. 12522 op fol. x + 94 vb. Daarna volgen in Verwijs' editie nog 1890 verzen (14412-12522= 1890), waarmee ten minste 14 folio's beschreven werden (14×4×33 = 1848). De ganse Rose telde in hs. D bijgevolg 1 + 94 + 14 = 109 folio's of 55 diploma's. Omdat ik weet hoe de boekbinder de diploma's versneed, kan ik een berekening maken van het aantal boeken dat hij daarmee heeft ingebonden. Indien al die boeken zo hoog waren als de breedte van een dubbelblad, had hij voor één boek twee repen nodig en bijgevolg bond hij met één diploma twee boeken inGa naar voetnoot(25). Met 55 dubbelbladen kon hij bijgevolg 110 van die boeken inbinden. Bond hij kleine boeken in, zoals die waaruit de fragmenten Moons en Leuven afkomstig zijn, dan had hij genoeg aan één reep van één blad, omdat hij die doormidden sneed. Met één dubbelblad kon hij bijgevolg acht kleine formaten inbinden of in totaal 440 boeken. Het aantal boeken dat met het Rose-gedeelte van hs. D werd ingebonden - zoals ik al schreef ging er nog tenminste een andere tekst aan vooraf - ligt bijgevolg tussen 110 en 440; tot nog toe zijn er maar uit vier boeken fragmenten aan het licht gekomen. Het kan natuurlijk zijn dat hij volledige bladen in de platten van registers verwerkt heeft en dan daalt uiteraard het aantal gedrukte boeken, maar toch staat vast dat slechts een fractie van het oorspronkelijk aantal banden zijn fragmenten heeft prijsgegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Beschrijving van de fragmentenPerkament, ca. 1350, ca. 110 bll. Waarschijnlijk quaterniones, ca. 260 × 168 (174 × 123), 2 kol., 33 (soms 32) rr. - Volgens G.I. Lieftinck dateert het Amsterdamse fragment uit de tweede helft van de 14de eeuw. Welis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar plaatst hij na die datering een vraagtekenGa naar voetnoot(26). R. Lievens dateert 14de eeuw (misschien nog uit de eerste helft?) Lievens' datering hangt samen met het schrift, dat hij als een littera textualis currens beschouwtGa naar voetnoot(27). Die letter zou na 1350 niet meer voorkomenGa naar voetnoot(28). J.P. Gumbert definieert de currens als une écriture qui présente la morphologie de l'écriture livresque traditionelle, mais exécutée à grande vitesse sans discipline calligraphiqueGa naar voetnoot(29). Ik beschouw de letter als een gewone textualis, waarbij echter de stok of de schacht van de letters geronder is en niet loodrecht op de schrijflijn staatGa naar voetnoot(30). Daarom lijkt me een datering ca. 1350 in ieder geval veiliger.
D. van der Poel heeft overtuigend aangetoond dat hs. A niet van ca. 1300 maar van ca. 1325 dateertGa naar voetnoot(31). B stamt volgens G.I. Lieftinck uit de tweede helft van de 14de eeuwGa naar voetnoot(32) en C werd volgens J. de Vos tussen 1380 en 1425 geschrevenGa naar voetnoot(33). Van de handschriften A, B en D is D bijgevolg het middelste.
Fragment Londen, British Library, Add. 38091 P, 247r-248v
Vierde strook van een diploma; restant van folio x + 9 en x + 14. Afmetingen: 53 à 71 × 306.
Fragment Amsterdam, Universiteitsbibliotheek I A 24c
Tweede en derde strook van een diploma, restant van folio x + 42 en x + 45. Afmetingen: tweede strook 60 × 298, derde 62 × 301.
Fragment Moons
Twee vertikaal bij elkaar passende reepjes, die samen de derde strook van een blad vormen. Restant van folio x + 67; afmetingen: 32 × 147 en 33 × 147. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fragment Leuven, Katholieke Universiteit, Centrale Bibliotheek, hs. 118 Twee vertikaal bij elkaar passende reepjes, die samen de vierde strook van een blad zijn. Restant van fol. x + 94; afmetingen: 26 × 138 (bovenste) en 26 × 134 (onderste).
Alle fragmenten hebben aan één horizontale zijde afgeschuinde hoeken en aan de andere een vouw en gaatjes omdat ze dienden ter versteviging van de eerste en laatste katern van gedrukte boeken.
Schrift
Eén hand, littera textualis. Hoofdletterkolom. Rode initialen, 2 à 3 rr. hoog met blauw penwerk in de marge (Londen), blauwe initialen met rood penwerk (in fragment Moons alleen rood penwerk bewaard); lombarden, 2 rr. hoog. Representanten voor lombarden en initialen (Amsterdam). Prikken (fragment Moons), geen sporen van liniëring of afschrijving.
Herkomst en geschiedenis
Handschrift D werd in de tweede helft van de 16de eeuw door één boekbinder(satelier) versneden. Slechts van de fragmenten Amsterdam en Leuven is bekend uit welke band ze afkomstig zijn. Omdat de boekband waaruit het Amsterdamse fragment werd losgemaakt, eerst in 1609 aan de Hasseltse augustijnen toebehoorde, lijkt het waarschijnlijk dat zij niet de opdrachtgevers van de boekbinder waren, maar dat ze het ingebonden boek achteraf verworven hebben. Gezien de taalkundige kenmerken en het feit dat het Leuvense fragment afkomstig is uit een verzamelband die aan de benedictijnenabdij Sint-AdriaansGa naar voetnoot(34) in Geraardsbergen toebehoorde, lijkt het me waarschijnlijk dat de plaats waar het handschrift geschreven werd niet ver verwijderd was van de plaats waar het achteraf versneden werd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. TekstuitgaveLinks heb ik de tekst van de fragmenten uit D, rechts de parallelverzen uit het nog onuitgegeven hs. B afgedrukt, beide volgens de nummering van Verwijs. De transcriptie is diplomatisch: v en u, i en j zijn volgens het handschrift; opgeloste afkortingen heb ik gecursiveerd. Lombarden en initialen zijn vet gedrukt. Omdat sommige fragmenten uit de banden werden losgeweekt, is de inkt op een aantal plaatsen zeer verbleekt. Aangezien de lezer telkens mijn lezing op de foto's kan controleren, heb ik | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen verantwoording gegeven voor de interpretatie van half afgesleten of weggesneden letters. Wat ontbreekt of wat me toch niet heel zeker lijkt, heb ik tussen rechte haakjes geplaatst. Voor het Amsterdamse fragment gebruikte ik ook een sterk uitvergrote afdruk van de microfiches, die soms de verbleekte letters duidelijker dan de foto's toont. Het weinige commentaar staat na het overeenkomstige tekstfragment. Bij mijn afschrift van de parallelplaatsen uit hs. B heb ik geen noten opgenomen, omdat die editie uiteraard zeer voorlopig is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
London, British Library, Add. 38091 P, 247r-248v
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I A 24c
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fragment Moons
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leuven, Katholieke Universiteit, Centrale Bibliotheek, hs. 118
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Taalkundige en tekstkritische beschouwingen1. Taalkundige beschouwingenG.I. Lieftinck noemde de taal van de handschriften A en B Vlaamsch-Brabantsch; voor Amsterdam, U.B. I A 24b en I A 24c maakte hij wel een onderscheid voor de datering, niet echter voor de taal, die hij als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaamsch karakteriseertGa naar voetnoot(35). Die typeringen moeten alvast genuanceerd worden. Daarbij raadpleegde ik vooral de Klankatlas van A. Berteloot (= KA)Ga naar voetnoot(36) en de Atlas van M. Mooijaart (= AVT)Ga naar voetnoot(37). Voor mijn taalkundig onderzoek heb ik ook gebruik gemaakt van de overeenkomstige verzen uit A (editie-Verwijs) en B. Indien een woord in rijmpositie staat, geef ik tussen haakjes het andere rijmwoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. Secundaire umlaut van aHeb ik alleen aangetroffen in mechtech 5987, waar echter A en B a hebben. Volgens KA 4 wordt secundaire umlaut alleen in Brabant en Limburg geschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Palatalisering(?) van aAlhoewel de verhouding tussen bat en bet onduidelijk blijft (AVT 2), is bet een Vlaamse vorm, waarbij het Oostvlaams een minderheid van bet heeft; het Brabants kent alleen bat. In D, A en B komt eveneens uitsluitend bat voor, maar telkens in onvertaalbare rijmparen: 1154 (: dat), 5489 (: stat) en 5987 (: stat). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Nnl. a correspondeert met Mnl. oVan het preteritum van brengen komt een vorm in een onvertaalbaar rijmpaar voor, nl. vortbrocht: besocht 8944, de andere buiten het rijm: (hi) brachte 12520. A en B stemmen telkens met D overeen. KA 12 heeft slechts een geringe bezetting met westelijk brocht en Brabants bracht. In Brabant zou van de 14de tot de 16de eeuw steeds vaker brocht voorkomen. De vorm met o in vs. 8944 moet in ieder geval van Heinric stammen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4. Nnl. e correspondeert met Mnl. iVolgende gevallen komen in D voor: gedinken (infinitief) 5919, gedinct (imperatief) 5505; (ic) kinne 5487, (si) kent (: twent) 5876; volscinken (: drinken) 5948. A en B hebben dezelfde vormen, behalve dat ze beide voor het vertaalbare rijmpaar i hebben: (si) kint: twint. Het is bijgevolg waarschijnlijk dat Heinric ook hier i schreef, en dat D e invoerde. KA | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft het materiaal voor denken/dinken (KA 26) en kennen/kinnen (KA 28) in kaart gebracht. Kinnen komt vanaf de Dender oostwaarts voor; Aalst, Ninove en Geraardsbergen hebben zowel kennen als kinnen. Dinken is hier dialectisch irrelevant, want bijna heel het zuiden heeft die vorm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5. Nnl. i correspondeert met Mnl. eWordt in volgende woorden aangetroffen: (hi) es 1872, 1873, 1874, 5509, 5515, 5540, 5545, 5547, 5552, 5877, 5888, 5903 (: des), 5974, 5976, 5978, 5986, 5987, 12458; zowel D als A en B hebben uitsluitend deze vorm. Meltheit 5519; A meltheit B miltheit. Men 5547; A en B hebben min. Messe (zn.) 12422 in D, A en B. Het prefix mes- in mesdaet 5970; mesval (zn.) 5880, 5914; mesvallen (ww.) 5576; A en B hebben eveneens e. Selvere 5869; A selvere, B silvre. Sen 1838, 5910 (: hen), 8901 (: hen); enechsens 1906; B heeft in 1838 sin, A daarentegen in 8901 het rijmpaar sin: him. Rijmend op minne, conincginne of godinne hebben zowel D als A en B steeds sinne 5512, 5574, 5872, 12424, 12524. In het suffix -ig: behendech 8877; enech 1156, 8943; enechsens 1906; ledecheit 1189; mechtech 5987; menech(ertiren) 1250, 5916, 5923, 5950, 8843, 8866; onsculdegen 8834; salech(eit) 5474, 5558; werdecheit 5875, 5908, 5975, 5982; B komt telkens met D overeen, A daarentegen heeft in 16 van de 19 gevallen i (84%). Voor al deze woorden worden in KA alleen mis (zn.), is en min gekarteerd. Daarbij is vanuit dialectologisch standpunt vooral KA 43 interessant: men komt voor in het Zuidoostvlaams en het Zuidwestbrabants. Messe is algemeen in Vlaanderen en Brabant, behalve in Brussel en Mechelen (KA 41). Volgens AVT 54a wordt in Brabant algemeen -eg gespeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6. Nnl. u correspondeert met Mnl. eOntronding treedt alleen op in selker 1873. A heeft eveneens selker, B sulker. Volgens KA 53 is de ongeronde klinker Zuidoostvlaams en Zuidbrabants. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.7. Nnl. u en Mnl. ouA. Berteloot noteert dat de regelmaat in de verhouding scout/sculde danig gestoord is. Zijn kaart van het adjectief schoudig (KA 57) toont aan dat die vorm uitsluitend aan de kust voorkomt. In D tref ik onscouden (zn. acc. mv.) alleen in rijmpositie aan (: houde); daarnaast onsculdegen 8834. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.8. Nnl. o en Mnl. uDe drie hss. hebben o in vol 5483, volende (beëindigen) 8873, volheit 5907 en volscinken 5948. Daarentegen vinden we in D slechts éénmaal op 5979 tegenover up 5492, 5508, 5916 en 8945, waar A en B uitsluitend op kennen. Voor op laat KA 64 duidelijk zien hoe de Denderstreek ofwel op ofwel op naast up heeft. De uiterste up-grens loop volgens A. Berteloot in het midden tussen Schelde en DenderGa naar voetnoot(38). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.9. Nnl. aa en Mnl. eeIn de derde persoon enkelvoud van gaen en staen is ae vooral westelijk, in Brabant overheerst ee (KA 79). In D geet 5881, 5884 en 8836; B heeft ook telkens ee, A eenmaal ae. Ook in D staet 1840, 5538 (: ontfaet) en steet 5493. A stemt hier volledig met D overeen, B heeft in 1840 steet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.10. Mnl. e i.p.v. Nnl. eeAlhoewel het niet zeker is dat het hier om een verkorte klinker gaat, is wel duidelijk dat het verschijnsel vooral in Brabant verspreid was en tot aan de Dender reikte (KA 91). In D: (hi) heft 5591, 5874 (: leeft), 12456; (hi) nemt 5909; (hi) verkert 5904. Het rijm heft: leeft bewijst dat het hier geen verkorting is. B heeft stelselmatig heeft en verkeert, A heeft, neemt en verkeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.11. Mnl. ie i.p.v. Nnl. eeVoor eerst(e) hebben zowel D als A en B i(e)rst(e) 5510, 8935, 8944. Ierst komt voor in Brabant en Oost-Vlaanderen (KA 98 en AVT 48). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.12. Nnl. oo en Mnl. a(a)Op basis van woord, antwoord en tegenwoordig(heid) in de oorkonden tot 1300 heeft West-Vlaanderen 4% a, Oost-Vlaanderen 0% en Brabant 85% (AVT 34). Ik heb me beperkt tot de volle vormen in de handschriften en bijgevolg A buiten beschouwing gelaten: wart 5980, warde 1186 en waerde 8910. B heeft voluit worde 1186 naast warde 8910. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.13. Mnl. eiKomt voor in: meister (KA 96) 5506, 5955, 5973, 8903; gesteinte 5870; heilen 1186; beide (KA 116) 5473, 5523, 5541 (: naturlecheide), 5918, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5920 (: seide); gemeine (KA 97) 5545 (: cleine); meist 12421; (ghi) meint 5488; cleine (KA 119) 5546 (: gemeine) naast clene 1252 (: allene); aneleit (: meltheit) 5520; keiser 5971, 5974 5976; tenslotte in het suffix -heit (dorperheiden, droefheit, hovescheit, ledecheit, meltheit, naturlecheide, onkuscheiden, quaetheit, rijcheide, salecheide, scoenheit, volheit, waerheit, werdecheit). De aanwezigheid van de nochtans vertaalbare rijmparen clene: allene en cleine: gemeine in zowel D als A en B zou kunnen betekenen dat Heinric zowel clene als cleine kende. Volgens KA 119 zijn voor dat woord met uitzondering van een enkele vindplaats ‘westelijk van de Dender geen ei-vormen te vinden’. Voor al de door mij opgesomde woorden heeft B stelselmatig meest en meester, A eveneens meest en meester, maar ook gesteente en helen. Voor steen zou volgens AVT 46 Oudenaarde de westgrens van ei zijn. Meister komt blijkens KA 96 alleen - en dan nog in de minderheid - voor in Dudzele, Aksel/Vogeldijk, Aalst en Mechelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.14. Nnl. en Mnl. ft en chtZowel D als A en B hebben alleen ocht(e), 5914, 5986 en 8869. Die vorm is in hoofdzaak Brabants (KA 136). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.15. ConclusiesIndien Heinric inderdaad een Brabants dichter wasGa naar voetnoot(39), mag ik ervan uitgaan dat zijn autograaf ook in dat dialect geschreven was. Onvertaalbare rijmparen met Brabantse taalkenmerken komen dan niet in aanmerking om het dialect van de kopiist vast te stellen. Dat geldt voor bat (kenmerk 2).
Brabants zijn in D secundaire umlaut van a (kenmerk 1), het preteritum brachte (kenmerk 3), het suffix -eg (kenmerk 5), wart (kenmerk 12) en ochte (kenmerk 14). Naar Brabant maar ook naar de Denderstreek verwijzen in D kennen/kinnen (kenmerk 4), up (kenmerk 8), heft (kenmerk 10) en clein (kenmerk 13). Zowel Brabants als Oostvlaams zijn in D men (kenmerk 5), selc (kenmerk 6), ierst (kenmerk 11). Maar die drie kenmerken reiken blijkens de kaarten in KA westelijk niet verder dan Oudenaarde aan de Schelde.
De taal van de fragmenten van hs. D kan bijgevolg bezwaarlijk Vlaams genoemd worden. De uiterste westgrens voor de herkomst van hs. D is de Schelde, maar waarschijnlijker is de Denderstreek. De plaats waar hs. D werd geschreven, lag bijgevolg niet al te ver verwijderd van de plaats | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar één van de fragmenten in een boekband zat, nl. de St.-Adriaansabdij in Geraardsbergen.
Uit de gemeenschappelijke verzen van A, B en D blijkt dat in die eerste twee handschriften voor een aantal Brabantse en Oostvlaamse kenmerken van D westelijke elementen voorkomen. Dat is het geval voor het ontbreken van secundaire umlaut van a in A en B (kenmerk 1), -ig in A (kenmerk 5), min in A en B (kenmerk 5), sulk in B (kenmerk 6), heeft en verkeert in A en B (kenmerk 10), wort in B (kenmerk 11), meest en meester in A en B en gesteente in A (kenmerk 12). Uiteraard zijn dit slechts indicaties voor het feit dat hs. D taalkundig dichter bij de tekst van Heinric staat dan A en B, aangezien ik niet de volledige tekst van die twee handschriften onderzocht heb. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Tekstkritische beschouwingenWanneer iemand een nieuw Middelnederlands fragment van een bekende tekst gevonden heeft, is de eerste vraag van de vakgenoten: zijn er interessante varianten. Nochtans kan het ontbreken van op het eerste gezicht interessante varianten toch hoogst interessant zijn. In verband met het Boec van Catone en het Boec van Seden in de zogenaamde Enaamse codex merkt M. Gysseling op dat van beide werken de versie in het Comburgse handschrift een jongere omwerking is van de tekst waarop de Enaamse codex (denkelijk onmiddellijk) teruggaatGa naar voetnoot(40). Voeg daarbij ook nog de bewerking van Die Rose, om nog maar te zwijgen van de Reinaert-problematiek, en het is duidelijk dat het Comburgse verzamelhandschrift nogal rijk is aan bewerkingen. Vooral in het licht van de resultaten van mijn codicologisch onderzoek en met het oog op de vaststelling van die omwerking in Die Rose beperk ik het tekstkritisch onderzoek tot de door Verwijs ingelaste verzen (in de citaten vet gedrukt) en de ontbrekende verzen in BGa naar voetnoot(41).
De plaatsen waar Verwijs verzen uit C(omburg) heeft ingelast of waar hs. B wat het verzenaantal betreft, van A afwijkt, heb ik in een tabel overzichtelijk voorgesteld. Links vindt de lezer de naam van de fragmenten van hs. D en de erin bewaarde verzen. De volgende kolom geeft aan om welke en hoeveel verzen het bij Verwijs gaat. In de vierde en vijfde kolom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betekent A- dat het vers of de verzen in hs. A ontbreken, maar door Verwijs uit C werden ingelast; B + en B - duiden aan dat een of meer verzen in hs. B respectievelijk voorkomen of ontbreken en A + dat een of meer verzen weliswaar in A staan, maar niet in een ander handschrift. In de laatste kolom heb ik met - of + de zeldzame gevallen aangeduid, waarin ik zeker weet dat een of meer verzen in hs. D ontbraken c.q. voorkwamen, al moet dat verder nog bewezen worden. De betekenis van de aanduidingen (-), (+) en (-?) in de laatste kolom zal ik op het einde verklaren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een eerste groep zijn de verzen, waarvan ik zeker ben dat ze al dan niet in D aanwezig waren. Dat is vooreerst het rijmpaar 1157-1158; in de lusttuin (vergier) van de Deduut ziet de auteur na vrouw Meltheit ook Vrihede, die een nieuwe kedel draagtGa naar voetnoot(42): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omdat het eerste tekstfragment van Londen eindigt met vers 1157, mag ik aannemen dat ook vs. 1158 in hs. D stond.
Een vergelijkbaar geval is het rijmpaar 5489-5490; het bleef bewaard in fragment Amsterdam, staat ook in A, maar ontbreekt in B (cfr. IV. Tekstuitgave).
In de lacune tussen het vierde en vijfde Amsterdamse tekstfragment (vs. 5594-5867) heeft Verwijs in zijn editie vers 5668 met behulp van C ingelast, want het ontbreekt in A. Redene vertelt aan de auteur dat het lot of Avonture hem geen vrees mag inboezemen:
De lacune van 274 verzen in handschrift D (een volledig diploma met 264 verzen + de lacune van 10 verzen) bewijst dat vers 5668 wèl aanwezig was in D, zoals trouwens ook in B.
Tussen de tekstfragmenten van het fragment Moons bedraagt de lacune telkens 21 verzen, behalve tussen het voorlaatste en laatste (8933-8910 = 23). Precies in die passage heeft Verwijs twee verzen ingelast, die zowel in A als B ontbreken. Vrient vertelt aan de auteur dat menig man door het huwelijk van liefdevolle minnaar in een heer en meester wordt veranderd. Heinric heeft hier de Oudfranse tekst nogal vrij en verkortend bewerkt, zodat die geen steun biedt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in hs. D ontbraken de vs. 8925-8926, waardoor de lacune tussen vs. 8910 en 8934 21 regels wordt.
Hoe is de verhouding tussen A, B en D in deze ‘zekere’ gevallen? Wanneer een of meer verzen in A ontbreken, die echter wel in B voorkomen, dan stemt D met B overeen. Ontbreken één of meer verzen in A en B, dan ook in D. Voor het rijmpaar dat in A wel maar in B niet voorkomt, stemt D met A overeen. Ik geef grif toe dat deze vuistregels slechts op enkele verzen gebaseerd zijn; toch bevatten enkele een logische stringentie. Wie A en B met de bewaarde verzen van D vergelijkt, stelt vast dat de drie codices zeer nauw bij elkaar aansluiten. Een logisch gevolg is dan ook dat wanneer een of meer verzen in A èn B ontbreken, D hoogst waarschijnlijk bij beide handschriften aansloot.
Een tweede groep zijn de verzen die in A ontbreken, maar niet in B.
Als de auteur in de vergier wandelt, ziet hij vrouw Meltheit, die begeleid wordt door een ridder die pas van een tornooi is teruggekeerd. Die heeft daar heel wat slagen geïncasseerd maar ook uitgedeeld...
Ik heb voor 1132-1136 de versnummering van Verwijs naar de volgorde in B getransponeerd. B bevat de twee rijmparen, maar de volgorde van de met A gemeenschappelijke verzen is anders. De middeleeuwse kopiisten hadden al problemen met vs. 1136. Met het Oudfrans voor ogen (et maint chevalier abatu / et pris par force et par vertu, 1187-1188) meen ik dat in B werde moet veranderd worden in voerde (foutieve lezing van de ligatuur vo). De variant van A met sire wegen (genitief mv.) varen (zijn weg gaan) is zeker corrupt: de verbinding kan geen persoon als lijdend voorwerp hebben en A. Van Loey (Vormleer..., 61a) noteerde slechts éénmaal een zwak preteritum voor dat werkwoord.
Zodra de God van Minne weg is, biedt zich Suete Ontfaen bij de auteur aan en zegt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zonder vs. 2848 (in het Oudfrans 2786: por quoi vos gardez de folie) is 2847 een weesvers; in B bleef het ontbrekende bewaard.
Wanneer de auteur de rozen niet meer bereiken kan en zijn gids Suete Ontfaen door Jalosie in een toren is opgesloten, voelt hij zich zo levensmoe dat hij aan Suete Ontfaen in zijn testament de beste rente wil nalaten...
In het Oudfrans vind ik geen pendant voor vers 4186: et veill fere mon testamant: / au departir mon queur li les, / ja ne seront autre mi les (vs. 4188-4190). De betekenis van dat Middelnederlandse vers is bovendien onduidelijk en blijkbaar had ook de Comburgse redactie er problemen mee, vandaar die aanvulling met Tegindomme. Een hypothese: een kopiist heeft vers 4186 overgeslagen; in een volgend stadium is er een tweesprong: men laat het weesvers weg (cfr. A) of men vult op ongelukkige wijze het rijmpaar aan (cf. B). Op de tweede tak gaat de Comburgse redactie terug.
Redene vertelt dat niemand arm is, die zich niet arm voelt en tevreden is met wat hij heeft:
M.i. bevat B de oorspronkelijke lezing voor de verzen 4879-4880 die in A ontbreken; de auteur zocht een rijmwoord op sijn en uitgaande van die meestre seggen, voegde hij erbij: in dlatijn, wat in het Oudfrans ontbreekt. In de Comburgse redactie werd de tekst opnieuw met het Oudfrans vergeleken; men behield die verwijzing naar een bron (als wi lesen) maar verwerkte er ook een vertaling van het Oudfranse vers 5017 in: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
car, si con dient vostre mestre, / nus n'est chetis s'il nel cuide estre, / soit rois, chevaliers au ribauz (vs. 5015-5017)Ga naar voetnoot(43).
De auteur moet volgens Vrient de poortwachters eerst met geschenken en vervolgens met geweeklaag en geween benaderen. Kan hij niet tot bij hen geraken, dan moet hij een boodschapper sturen:
Ook hier heb ik de versnummering van Verwijs getransponeerd naar B (6987-6988). Dat alleen in A de verzen 6987-6994 ontbreken, is te wijten aan een ogensprong, wat men niet met de Comburgse redactie, maar wel met B vaststellen kan: dat heeft messaelgier als laatste woord van vs. 6986 en 6994. Of talen (vs. 6988) in de Comburgse versie een kopiistenfout is dan wel afkomstig uit een revisie van de tekst, is niet duidelijk. Het kan immers ook de vertaling zijn van Oudfrans par voiz (par voiz ou par letres ou par tables, 7460).
Een minnaar moet zich niet al te veel op de uiterlijke schoonheid concentreren, want ze is te vergankelijk:
Zonder vs. 7853 is 7854 een weesvers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een jaloers man verwijt aan zijn vrouw dat zijn schoonmoeder een oude hoer is en dat ze nu de rol van pooier voor zijn vrouw speelt:
Vs. 8825 ontbreekt in A maar ook in C. Daarom heeft Verwijs een vers van eigen vinding ingelast. B maakt duidelijk dat vers 8824 van A eigenlijk vs. 8825 moet worden en dat het oorspronkelijk 8824 in A of zijn legger gedeeltelijk werd overgeslagen.
De derde groep is het spiegelbeeld van de tweede: A heeft één of meer verzen die in B ontbreken.
Aan de God van Minne vraagt de auteur hoe de minnaar het lange wachten op de geliefde kan uithouden. Antwoord: met de hulp van Suete Gepens, Vriendelic Spreken en Suete Anesien. Over die laatste vertelt de God van Minne:
Het Middelnederlands is hier nogal een vrije vertaling van het Oudfrans. Zelfs zonder de hulp van die tekst kan het ontbreken van de verzen 2769 en 2772 in B verklaard worden. Eerst heeft een kopiist vers 2772 overge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slagen; vervolgens heeft iemand anders getracht het rijm te herstellen. Hij verlengde vers 2771 met in diene en liet het (wees)vers 2769 weg.
De rozentuin wordt o.a. bewaakt door Scande:
In tegenstelling tot A en het Oudfrans ontbreekt in B de vermelding van de moeder: el fu fille Resson la sage, / et ses peres ot non Maufez (2824-2825). Aangezien in vs. 2907 nog sprake is van moeder Redene, kan dat rijmpaar moeilijk gemist worden.
Volgens Vrient kan men niets verliezen, wanneer men de poortwachters smeekt. Wijzen ze de auteur af, dan moet hij hoofs weggaan:
In B staat vs. 7063 op dezelfde regel als 7061. De kopiist heeft blijkbaar de verzen 7062-7063 overgeslagen en nadien per vergissing alleen vs. 7063 aangevuld, zodat 7061 in B een weesvers is.
Reinicheit heeft veel vijanden, zowel in kloosters als abdijen, terwijl allen vrouw Venus eren:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is duidelijk dat er hier in B iets aan de hand is, aangezien de verzen 8533-8534 na de lacune op rasuur geschreven zijn. Bovendien werden in B de rijmwoorden gewijzigd, zodat de verzen 8530-8531 een rijmpaar vormen. De lezing van A is hier beter, behalve in 8534 waar in tegenstelling tot B het lijdend voorwerp ontbreekt.
De God van Minne roept al zijn baronnen samen om te overleggen hoe Suet Ontfaen bevrijd kan worden. Onder hen was ook Valsch Gelaet:
Blijkbaar heeft de kopiist van B of zijn legger een rijmpaar overgeslagen, want ook het Oudfrans veronderstelt de aanwezigheid van de verzen 9833-9834.
In de vierde groep missen zowel A als B een aantal verzen in vergelijking met de editie van Verwijs.
Suete Ontfaen zit in de toren gevangen, maar Vrient troost de auteur met de verzen 6756-6762, waarop die repliceert met 6763-6764:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uit C ingelaste verzen komen weliswaar in het Oudfrans voor: plus sagetement maintenir (7225) en Confortez vos, car bien sachiez / qu'il iert de la prison sachiez (7227-7228). Toch zijn ze niet strikt nodig voor het verloop van het verhaal.
Vrient geeft de auteur de raad Quade Tonge te mijden en als hij hem toch ontmoet, uiterlijk te vleien maar innerlijk te verwensen. Immers, menigeen ziet men iemands hand kussen en intussen wensen dat die verbrand ware. Vervolgens verwenst Vrient Quade Tonge naar Tarsus:
De aanvulling uit C is gebaseerd op het Oudfrans: Car fust ore le gloz en Tarse, / si janglast la quan qu'il vousist (7350-7351). Toch heeft m.i. Verwijs - en met hem ook de Comburgse redactie - de tekst ten onrechte aangevuld. Tarsus (in Turkije) staat hier voor ver weg en dat heeft Heinric weergegeven met de verzen 6881-6883, die men trouwens niet in het Oudfrans vindt. De bewerker in de Comburgse redactie miste die verwijzing naar Tarsus, heeft ze ingelast maar niet bemerkt dat daardoor het Oudfranse vers 7350 tweemaal werd vertaald. In B moeten in de verzen 6881-6883 de meervoudsvormen door enkelvoud vervangen worden. Wat hi in vs. 6878 betreft, dat slaat terug op de persoon en niet op de hand.
Als het de auteur niet lukt de poortwachters met geschenken of met geween mild te stemmen, dan moet hij zich van hen afkeren:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier zijn A en B duidelijk fout; de verzen 7015-7017 zijn een vertaling van het Oudfranse flechir par dons ne par prieres, / par pleurs ne par autres manieres (7497-7498). Zonder vers 7017 ontbreekt in A en B het werkwoord (flechir). Vers 7019 hoort ook blijkens het Oudfrans bij 7018 (versteken: smadelijk afwijzen): ainz vos regietent tout arrieres / par durs fez, par paroles fieres, 7499-7500). Het lijkt bijgevolg aannemelijk dat zowel in A als B hier een rijmpaar ontbreekt. Met de Comburgse redactie is er ook iets aan de hand en daardoor is Verwijs' inlassing minder geslaagd. In C staan tussen 7012 en 7013 twee verzen, waarin sprake is van het meervoud portieren. Vanaf het daarop volgende vers schakelt de bewerker op het enkelvoud over (dat ghi den portier...). Zo komt het dat in Verwijs' editie in 7018 een enkelvoud staat (Hine) tegenover een meervoud in 7015 (hise)Ga naar voetnoot(45).
Eigenlijk, spreekt Vrient, zou men de poortwachters niet met geschenken mogen overladen en ze hun rozen laten houden totdat ze verwelkt zijn: ainz lessast por els mieuz mestrir / aus portiers leur roses flestrir (vs. 7601-7602):
Het is tekstkritisch een moeilijke passage, maar toch neig ik ernaar de versie in A en B als oorspronkelijk te beschouwen. Zowel in A als B ont- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breken de verzen 7111-7114 en bovendien komen 7109-7110 er in omgekeerde volgorde voor. Indien de verzen 7111-7114 van Heinric zijn en een kopiist er bezwaar tegen had, zie ik niet in waarom hij dan ook 7109-7110 moest omkeren. Die verswisseling lijkt me veel aannemelijker bij een bewerking. De ingelaste(?) passage heeft in het Oudfrans als eerste vers: Mes por riens hom ne me pleroit (vs. 7603). Por riens vertaalde de bewerker met in gheenre manieren en hij vond geen ander rijmwoord als poertieren; dat kon hij slechts in een vers inlassen door 7109-7110 om te keren en de inhoud van het laatste vers nog eens te herhalen. Indien mijn hypothese juist is, blijft natuurlijk nog de vraag waarom Heinric de overeenkomstige Oudfranse verzen van 7111-7114 niet vertaalde.
Vrient wijst de auteur erop dat de muur die Jalosie rond de rozen liet optrekken een zwakke plek vertoont. Daarheen leidt een weg die alleen een rijk man mag betreden.
De verzen 7439-7440 vindt men terug in het Oudfrans: autresinc bien con je savroie, /ja si bien apris ne l'avroie (7897-7898); toch zijn die twee verzen voor het verdere verhaal niet nodig.
Kwaadsprekers kan men volgens Vrient de mond snoeren met geschenken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijs plaatste een punt na onnere (7756) en een komma na doet (7758). Met een komma na onnere, een punt na doet en met weglating van vs. 7759-7760 komt het Middelnederlands volledig overeen met het Oudfrans: dons donent los aus doneours / et enpirent les preneours, / quant il leur naturel franchise / obligent a autrui servise. / Que vos diroie? (vs. 8209-8213).
Mocht iemand Vrient vragen of de minnaar zijn geliefde kan behagen met liedekine, motette en rime, dan zou hij hem aanraden te zorgen voor een zware geldbeurs. Daarvoor zijn vrouwen veel gevoeliger, al was het vroeger anders:
De verzen 7893-7894 zijn op het Oudfrans gebaseerd (si con la letre le tesmoigne, / par cui nous savons la besoigne, 8327-8328); toch is er geen enkele aanwijzing dat Heinric ze inderdaad vertaald heeft.
In die bucolische tijd van onze eerste vaders en moeders hadden de mensen geen bedden nodig, want ze
De verzen 7921-7922 ontbreken zowel in A als B; vergelijk met het Oudfrans: et quant par nuit dormir voloient, / en leu de coustes aportoient / en leur caseaus monceaus ou gerbes / de fuelles ou de mousse ou d'erbes (8369-8372). Waar de twee verzen in B zouden moeten staan, is er een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kolomwisseling; kol. a van fol. 50v eindigt met vs. 7920 en kol. b begint met vs. 7923; bijgevolg zou de kopiist van B dat rijmpaar hebben overgeslagen, maar dat is chronologisch onmogelijk, want dan zou A jonger als B moeten zijn.
Wanneer in tegenstelling tot de aetas aurea de man meester wil zijn over zijn vrouw, maakt hij haar allerlei verwijten over haar gedrag:
Want door dat gedrag, zo meent de man, maakt ze hem te schande:
In beide klachten ontbreken een aantal verzen zowel in A als in B, nl. 7999-8000 en 8015-8018, die nochtans in het Oudfrans terug te vinden zijn (tantost espinguez et balez 8440, et chantez conme une sereine 8443 en L'en me devroit flatir ou vis / une vesie de mouton, 8458-8459). Of die verzen niet werden vertaald dan wel door een kopiist werden overgeslagen, is niet duidelijk.
Vrient verhaalt het voorbeeld van Lucretia, die door de zoon van Tarquinius werd verkracht en daarom zelfmoord pleegde:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel vs. 8193 in B en vs. 8216 in A eindigen met vrouwen, geloof ik hier niet aan een ogensprong. Het fragment Amsterdam U.B. I A 24b telde oorspronkelijk 50 regels per kolom; een ogensprong van 22 regels zou betekenen dat de kopiist in een dergelijk handschrift zonder iets te merken een halve kolom oversloeg! In een klein handschrift wordt het al bijna een gehele kolom. Ik signaleerde al dat Verwijs volgens zijn inleiding (blz. XXX) vs. 8193-8209 inlaste, maar volgens het tekstkritisch apparaat vs. 8193-8216; bovendien schrijft hij daarin: Vs.8209-16 zijn een invoegsel van den vertaler, die zeker de al te krasse uitspraak over de vrouwen wilde verzachten. Men vindt inderdaad in het Oudfrans geen verzen die aan 8209-8216 beantwoorden. Indien die verzen afkomstig zouden zijn van de bewerker, op wie de versie in hs. Comburg teruggaat, dan valt bovendien die verklaring van een ogensprong weg, aangezien vs. 8215 in dat geval niet van Heinric zou zijn. Mij lijkt het waarschijnlijker dat B hier de oorspronkelijke tekst bevat en dat Heinric, wat het eerste gedeelte van Verwijs' inlassing betreft, bondiger wilde zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen koning Phoroneus op zijn sterfbed lag, beweerde hij dat hij in leven zou blijven, indien hij niet getrouwd ware. Op de vraag van zijn broer naar het waarom van die bewering, antwoordde hij:
M.i. kunnen de verzen 8291-8292 moeilijk gemist worden, hoewel ze in A en B ontbreken (et quant tu avras fame prise, / tu le savras bien a devise, 8727-8728).
Ondanks de bezwaren van Heloïse trouwde Petrus Abelardus toch met haar:
Er is geen aanwijsbare reden, dat de drie rijmparen die in A en B niet voorkomen, door een kopiist zouden zijn weggelaten of overgeslagen. Indien Heinric verkortend wilde vertalen, kon hij die passage (Oudfrans 8803-8808) inderdaad weglaten.
Reinicheit wordt zowel door Scoenheit als door Lelicheit belaagd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwijs merkte dat in C wel de vertaling te vinden was van het Oudfranse s'el l'avoit juré sus sa gueule (vs. 8958) en heeft dan het rijmpaar 8489-8490 ingelast. Daarvan is echter vs. 8490 een vrij stuntelige poging om over een rijmwoord te beschikken en inhoudelijk een herhaling van 8488.
Wie behalve een vrouw nog een minnares heeft, mag haar niets schenken dat zijn vrouw bekend voorkomt en moet vermijden dat beide dames elkaar bij een afspraak tegen het lijf lopen:
De door Verwijs ingelaste verzen zijn overbodig, omdat zij een herhaling zijn van 9186 (Als hi mint tere ander stat) en ontbreken bovendien in het Oudfrans (quant el les li verroit porter, / riens ne l'en porroit conforter; / et gart que venir ne la face / en icele meïsmes place / ou venoit a lui la prumiere, vs. 9755-9759).
Een minnaar mag niet op zijn veroveringen pochen, want er zijn er helaas die zich beroemen op de liefde... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met de lezing van vs. 9249 volgens B zijn ook hier de ingelaste verzen overbodig; ze hebben bovendien geen pendant in het Oudfrans: Vanterie est trop vilains vices; / qui s'en vante, il fet trop que nices (vs. 9831-9832).
Vrient had de auteur aangeraden niet rond de burcht te dolen, waarin Suet Ontfaen opgesloten was. Na het vertrek van Vrient neemt hij het linkerpad en bedenkt: mocht er iets gebeuren...
Ook in het Oudfrans is er sprake van een dubbele mogelijkheid, nl. dat het metselwerk bouwvallig is of dat de poorten open staan: Des que g'i verré le chastel / plus foible qu'un ratiz gastel, / et les portes seront overtes (10009-10011). De door Verwijs ingelaste verzen kunnen bijgevolg moeilijk gemist worden.
De minnaar/auteur smeekt Rijcheit het pad naar de burcht te mogen betreden, dat zij bewaakt:
De verzen 9629-9630 komen ongeveer overeen met qui leanz est enprisonez. / Cest don, s'i vos plest, me donez (10209-10210). Maar de toevoeging Dor god (9630) komt uit het Oudfranse vers 10205 Dame, par Dieu; se je peüsse, wat we terugvinden in Mnl. 9623 Vrouwe dore god. Blijkbaar zijn de twee verzen een latere aanpassing aan het Oudfrans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De God van Minne vraagt de auteur naar de naleving van zijn Tien geboden, waarover die maar al te graag rapporteert:
De ingreep van Verwijs is nogal arbitrair. De passage luidt in het Oudfrans: veill, ainz que tu vers moi t'acordes, / que touz mes conmanz me recordes, / car .x. en tendra tes romanz / entre deffenses et conmanz; / et se bien retenuz les as, / tu n'as pas gité anbesas (10367-10372). Verwijs heeft wel de twee verzen die alluderen op het (kaart)spel ingelast, maar C bevat volgens het apparaat van Verwijs ook een aanpassing aan het Oudfranse vers car .x. en tendra tes romanz: want dit bouc saelt houden wale. Waarom hoefde dit vers niet in de editie opgenomen? Het is veel aannemelijker dat Heinric hier het Oudfrans verkort heeft, dan dat Verwijs' inlassing het werk van Heinric beter benadert.
De baronnen van de God van Minne delen hem mee, dat tijdens hun beraad hoe ze de burcht zouden kunnen innemen, Rijcheit hen verbolgen verliet:
Verwijs noteert dat die twee verzen ‘blijkens het oorspronkelijke’ ingevoegd moeten worden. Maar zelfs met die invoeging blijft het Mnl. een verkorting: cop n'i ferra / de dart, de lance ne de hache / (...) ne de nule autre arme qui soit (10662-10665). Aangezien de Oudfranse verzen 10663 en 10665 expletief zijn ten opzichte van cop n'i ferra, kon Heinric ze weglaten, indien hij de tekst wilde inkorten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Valsch Gelaet krijgt van de God van Minne de vraag voorgelegd of er buiten de abdijen heilige mensen in de wereld leven.
Verwijs plaatste een punt na vs. 10430 en 10431. Met zijn inlassing lijkt het me beter een komma te plaatsen na vs. 10431. Maar evenzeer kan men een komma schrijven na vs. 10431 en een punt na 10432. Dan is die inlassing niet nodig. Daartegen pleit op het eerste gezicht dat fol. 65 vb in B eindigt met vs. 10432. De kopiist kon bij die kolom- en foliowisseling een misslag begaan, maar dat impliceert dan wel dat A direct of indirect op B teruggaat, wat chronologisch onmogelijk is.
Een andere vraag aan Valsch Gelaet is wat die personen te doen staat, die alles ten voordele van de armen verkocht hebben en die alleen maar willen bidden. Het antwoord: zij moeten een orde kiezen, waar de renten volstaan om alle monniken behoorlijk te laten leven zonder dat ze moeten bedelen.
Verwijs heeft de twee verzen uit C ingelast; het feit dat dat handschrift in vs. 10697 volgens Verwijs de lezing heeft Alse witte moneke ende houde (uit vs. 10696) sijn, zou erop kunnen wijzen dat er vroeger al met dat rijmpaar iets aan de hand was. In het Oudfrans worden cil blanc moine, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cil noir et cil reglier chanoine, cil de l'Ospital, cil du Tample (vs. 11387-11389) als voorbeelden aangehaald.
Valsch Gelaet gaat ook in op het dispuut over de bedelorden. Wie mag bedelen? O.a.
De verzen 10741-10742 zijn een vertaling van et d'uis en huis par tout tracier / por le remaignant porchacier (11439-11440). Voor de verzen 10750-10752 is Verwijs' variantenapparaat beslist ontoereikend. Daaruit blijkt vooreerst dat vs. 10750 in A luidt: Gelijc men werct in allen landen, m.a.w. dat A met B overeenstemt. Waarop Verwijs' lezing van vers 10750 in de editie gebaseerd is, komt men niet in het variantenapparaat te weten, al is ze een weergave van het Oudfranse vers 11451 mes des mains du cors proprement. De ingelaste verzen 10751-10752 zijn een vertaling van respectievelijk Oudfrans non pas des mains esperitex (11450) en sanz metre i double entendement (11452), omdat Mnl. plike ‘dubbelzinnigheid’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betekent. De vier Oudfranse verzen 11439-11440, 11450 en 11452 zijn in feite expletief in die beschrijving van categorieën aan wie men het bedelen moet toestaan. Bijgevolg kon Heinric ze onvertaald laten, indien hij wilde verkorten.
Op basis van mijn materieel en inhoudelijk onderzoek berekende ik dat in de editie-Verwijs tussen het Londense en Leuvense fragment 57 verzen geschrapt moeten worden, tussen het fragment Amsterdam en het fragment Moons 49 verzen en tussen het fragment Moons en het fragment Leuven 10 verzen. De laatste kolom van mijn tabel van ontbrekende verzen werd samengesteld op basis van mijn tekstkritische beschouwingen. Met + of - duid ik aan dat ik zeker weet dat een vers of een rijmpaar in D aanwezig was of ontbrak; (+) of (-) staan voor mijn vermoeden dat een vers of een of meer rijmparen in D voorkwamen c.q. ontbraken. De aanduiding (-?) betekent dat ik twijfel of een vers of een rijmpaar in D aanwezig waren. Indien ik de verzen met - en (-) uit de laatste kolom samentel, kom ik tussen het fragment Amsterdam en het fragment Moons aan 46 verzen, tussen het fragment Moons en het fragment Leuven aan 14 verzen en tussen het fragment Londen en Leuven aan 62 verzen. Omdat het mogelijk is dat de kopiist in die gedeelten ook kolommen van 32 i.p.v. 33 verzen schreef en er bij geopend handschrift met 4 kolommen van 32 verzen 4 verzen meer kunnen geschrapt worden, stemmen mijn getallen op basis van de tekstkritische beschouwingen binnen die marge met het materieel en inhoudelijk onderzoek overeen.
Het verder onderzoek van de vertaal- en bewerkingstechniek van zowel Heinric als van de Comburgse versie moet gebaseerd zijn op een nieuwe editie van alle handschriften en fragmenten van Die Rose. Aangezien de tekst in de editie van Verwijs niet overeenstemt met de oudste handschriften (A, B, D) kan die uitgave voor dergelijk onderzoek niet meer dienstig zijn. Bovendien is uit mijn onderzoek van de fragmenten van hs. D gebleken dat het Comburgse handschrift meer bewerkt dan men uit de editie-Verwijs zou kunnen afleiden. Handschriftfragmenten maken bijgevolg een betoog niet nodeloos ingewikkeld, maar zijn belangrijk voor tekstkritiek en bewerkingstechniekGa naar voetnoot(46). |
|