Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1990
(1990)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||
Fragmenten van Johan Ypermans De Medicina
| |||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||
heeft voor de inhoud van Ypermans tekst. Pas in 1972 werd de tekst door Elaut in een nieuwe, diplomatische editie algemeen toegankelijk gemaaktGa naar voetnoot(5). Toch blijft het een feit dat De Medicina veel minder aandacht heeft gekregen dan de Cyrurgie. Ook kon men zich niet van de indruk ontdoen dat ook in de middeleeuwse Nederlanden De Medicina minder bekend en verspreid was dan Ypermans chirurgisch traktaat. Deze indruk leek bevestigd te worden door het feit dat tot op heden De Medicina slechts uit één enkel handschrift bekend was, nl. het zoëven genoemde Brusselse manuscript. Nu blijkt dat deze indruk alvast veel minder gefundeerd is dan algemeen werd aangenomen. Enkele fragmenten van een tweede handschriftGa naar voetnoot(6), die nu ontdekt zijn, bewijzen alvast dat De Medicina in de middeleeuwen eveneens in verscheidene manuscripten voorkwam. Deze twee fragmenten zijn afkomstig uit het kerkarchief van de Oostvlaamse gemeente Machelen en dateren uit de veertiende eeuwGa naar voetnoot(7). Het zijn fragmenten van perkamenten bladen die wellicht als versterking van de rug van kerkelijke archiefstukken hebben gediend. Het handschrift waarvan ze ooit deel hebben uitgemaakt had twee kolommen tekst per bladzijde. Elke kolom telde oorspronkelijk 35 à 36 regels, waarvan er echter op de bewaarde fragmenten een aantal zijn verloren gegaan. Naar schatting moet het handschrift een klein-folioformaat hebben gehad van ca. 180 × 230 mm. De littera textualis formata of minuskel bastaardschrift laat toe het handschrift met zekerheid in de veertiende eeuw te situeren. Jammer genoeg is geen enkel spoor van foliëring of paginering te bespeuren. Het is dan ook onmogelijk met enige zekerheid te zeggen of het handschrift eventueel vóór De Medicina ook nog andere teksten heeft bevat. Wel is het meer dan waarschijnlijk dat in het handschrift alvast de gehele De Medicina voorkwam. Het grootste fragment (fragment 1) is het best leesbaar. Het is een bijna volledig bewaard blad met de twee kolommen tekst op de vooren de achterkant. De tekst die erop voorkomt stemt overeen met de rr. | |||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||
2608-2684 in Elauts uitgave en omvat de tweede helft van het hoofdstuk ‘Van keren vter magen’ en het begin van het daaropvolgende ‘Van torcioene’, d.i. over maagkrampen. Het tweede fragment bevat een tekstkolom op beide zijden - met respectievelijk begin en einde van de regels van de andere kolomGa naar voetnoot(8). De tekst die erop bewaard is komt wat verder in het traktaat voor. Dit fragment (fragment 2) is veel minder goed leesbaar maar valt met moeite toch nog te ontcijferen, vooral dank zij de parallelle tekst uit het Brusselse handschrift. De tekst stemt overeen met rr. 3243-3277 in Elauts uitgave (verder E genoemd) en is een deel van het hoofdstuk dat in het Brusselse manuscript getiteld is: ‘Van der herder milten’. De twee fragmenten hebben enkele met rood aangestipte letters maar elke andere versiering ontbreekt. Wat de inhoud betreft komen de teksten in hun geheel gezien overeen met de Brusselse versie. Toch zijn er zoveel kleine verschillen in woordkeuze, volgorde en spelling, weglatingen en toevoegingen, dat een parallelle uitgave aangewezen isGa naar voetnoot(9). De localisatie van deze teksten binnen het Middelnederlandse taalgebied is mogelijk op basis van de taalvormenGa naar voetnoot(10). Het Brusselse handschrift blijkt uit Brabant afkomstig, de taal is immers duidelijk Brabants (maar niet het ZW. wegens het voorkomen van luttel): op, wolle, noten, toge, cleine, dorst, of, dor, wortel, enz. De taal van de twee fragmenten is echter duidelijk Westelijk Westvlaams (Veurne of Ieper b.v. zou best kunnen). Dit blijkt uit vormen als: timpert (E tempert), up (E op), vulle (E wolle), neuten of nueten (E noten), teughe (E toge), scerpen (E scarpen), littel (E luttel), cleene (E cleine), lettel derst (E luttel dorst), iof (E of), eitene (E etene), gie (E gi), welen (E wallen), deur (E dor), ghemerut en ghemeerijt (E gemoruw(e)t), wertels (E wortels), getimpert (E getempert), enz. Deze localisatie van de fragmenten in de streek zelf waarin Johan Yperman leefde en werkte en de datering uit de tijd waarin hij geleefd heeft of kort nadien, zou kunnen doen vermoeden dat deze fragmenten dicht bij de originele versie van De Medicina staan. Toch blijkt dit | |||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||
niet het geval te zijn. De tekst is immers op vele plaatsen korruptGa naar voetnoot(11) en een vergelijking tussen deze fragmenten en het Brusselse handschrift brengt allerlei verschillen aan het licht. Zijn de toevoegingen van enige betekenis in het eerste fragment zeldzaam (b.v. ieghen den lichame die comt van scaerpen medicinen, tegenover E: iegen den lichten lichame), hetzelfde kan niet gezegd worden van de weglatingen. Die zijn inderdaad veel talrijker; enkele voorbeelden: legt up die (E legt warm upten), borne ende daer naer so conforteirt (E borne & daerna so steke i ganse vedere in sine kele & aldus so kere weder vte Ende daerna so confortere), confortere sine (E confortere hem sine), dat siene in hebben (E datter die mensce in heeft), enz. Soms is de woordorde anders: b.v. Een ander in olien muscelijn warem so timpert triacle (E Een ander tempert teracle [sic] in dien muskelijn) en talrijk zijn allerlei andere verschillen, waarvan er hier een paar volgen: roert (E tempert), rose water (E regen water), siecheide liet (E siecheit si), seerheiden (E swerheide), als eenighe segghen (E als sulke seggen), hars darem verdrawet (E hars darm verdrayet), verscheedelijc (E verscendelike), enz. Wat hierboven over het eerste fragment is gezegd, wordt ook door het tweede fragment bevestigd. De verschillen zijn over het algemeen - in beide fragmenten - vrij talrijk maar toch weinig belangrijk. Duidelijk is daardoor alvast wel dat zowel het Brusselse handschrift als de nieuwe fragmenten teruggaan op nog andere versies. En dit is dan weer voor de verspreiding van De Medicina van belang. De twee tot nu bekende versies veronderstellen ten minste nog een paar andere die dan als voorbeeld voor respectievelijk het Brusselse handschrift en voor de fragmenten hebben gediend. Daaruit kan men afleiden dat ook Ypermans De Medicina vanaf de veertiende eeuw een verspreiding heeft gekend die zeker niet voor die van de Cyrurgie moet onderdoen. Hierna volgt dan de parallelle editie van de fragmenten en de corresponderende passages uit het Brusselse, door Elaut uitgegeven manuscript: | |||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||
Recto-zijde van fragment 1
| |||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||
Verso-zijde van fragment 1
| |||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||
Recto-zijde (links) en verso-zijde (rechts) van het tweede fragment
|
|