| |
| |
| |
Huldiging van André Demedts
door W. Spillebeen
Hooggeachte vergadering,
‘Doorgaans was hij een kalme, innerlijk tot weemoed geneigde man. Maar als hij van mensen of dingen tegenkanting ondervond, maakte zich een verbeten beslistheid van hem meester. Dan werd hij weer een afstammeling van de ontginners, die zijn verre voorouders waren, in een nooit aflatende strijd met de natuur, met vijandelijke mensen en machten gewikkeld. Hij begon te handelen en ging daarmee verder tot hij een oplossing bereikt had die hem bevrediging schonk.’
Zo typeert André Demedts een personage uit het verhaal ‘Avontuur Onderweg’. Hij typeert ook zichzelf. Ook hij is een ‘innerlijk tot weemoed geneigde man’. Hij lijdt niet door, maar aan het leven. Een ongetwijfeld atavistische wezenstrek die ten dele de elegische toon en de melancholische inhoud van zijn poëzie verklaart; al werd de jonge dichter ook meteen geconfronteerd met het idealenfailliet van het humanitarisme - vooral Achilles Mussche sprak hem zowel inhoudelijk als verstechnisch sterk aan: ‘deze avond is mijn droom als de zon doodgegaan en ik weet hoe ijdel mijn verwachten was’. Daarbij aansluitend, zelfs daar tegenin gaand onderkent Demedts in zijn personage ‘een verbeten beslistheid’. De daad staat in de dienst van de droom. Strijdbaarheid, levensinzet voor en trouw aan een taak, André Demedts heeft daar met zijn leven én zijn sterke persoonlijkheid als Vlaming en Groot-Nederlander overduidelijk van getuigd. Vooral in zijn proza heeft hij die ‘beslistheid’ gepersonifieerd en gesymboliseerd. Ook die karaktertrek is atavistisch: zijn belangrijkste romanpersonages zijn mede geinspireerd door verre of nabije voorouders, de ontginners en de bewerkers van de streek tussen Mandel en Leie. Het staat te lezen in zijn autobiografisch werk ‘De Weg terug’ en ‘De dag voor gisteren’. In en door zijn voorouders typeert hij zijn romanpersonages én zichzelf, zo kan - uiteraard te weinig genuanceerd - gesteld worden.
André Demedts werd in 1906 te Sint-Baafs-Vijve geboren uit een oud Westvlaams boerengeslacht, met een sterk stambewustzijn, traditie, geloof en cultuur als vaste waarden. Hij was zelf tot 1931 boer op de voorouderlijke hoeve De Elsbos. Na zijn debuut ‘Jasmijnen’, nabloei en afscheid van het humanitarisme, in 1928, zou hij nog acht poëziebundels publiceren. Van 1937 tot 1949 was hij leraar Nederlands te Ware- | |
| |
gem. In 1948 stichtte hij daar de Frans-Vlaamse Cultuurdagen. Vanaf 1949 was hij Diensthoofd bij de Gewestelijke Radio-Omroep te Kortrijk. Hij was redacteur van ‘De Tijdstroom’ en ‘Vormen’ en is redacteur van ‘Dietsche Warande en Belfort’. Sedert 1963 is hij een actief lid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde. Aan zijn prozadebuut ‘Mannen van de straat’ uit 1933 zou hij nog een dertigtal romans, novellen en jeugdboeken toevoegen. Hij schreef ook een vijfentwintigtal essays, zeven toneelstukken en luisterspelen en vele honderden literaire kronieken in dagbladen en tijdschriften. Hij stelde diverse bloemlezingen poëzie en proza samen en gaf ongeveer 3.000 spreekbeurten. Een gigantisch oeuvre. Een verbijsterende lees- en schrijfdrift. Een onthutsende werkkracht. Een Spartaanse discipline. De dromer is een daadmens!
In zijn poëzie behandelt André Demedts een romantische thematiek van vergeefsheid en wanhopige moed, met als enig houvast de op zich genomen taak, de strijdbare trouw aan een (desnoods verloren) zaak en het geloof als wilsdaad in de uiteindelijke verlossing na de dood. Slotbalans wordt dan een bewuste daad van levenswil en levensmoed, zelfs een ‘zich innig verblijden’. In zijn gedichten spreekt de melancholicus zich direct belijdend en zelden verhullend uit.
De thematiek van zijn romans en verhalen is niet anders. Schrijvende heeft André Demedts een levensvisie en zodoende ook zichzelf willen uitbouwen en verwezenlijken. De wilskracht is daarbij essentieel. De wilskracht om te leven, om te geloven, om gelukkig te zijn, zelfs om te sterven. De hoofdpersonages zijn meestal gesloten naturen, die in sterke mate gebukt gaan onder hun onmacht om te leven. Vaak heeft een onvervuld gebleven jeugdliefde hun leven tragisch getekend. Ze zijn niet beter dan de anderen, maar het ontbreekt hen nooit aan goede wil, hoewel ze zich bewust zijn van hun onmacht om de nood van anderen te helpen lenigen en om tegen hun eigen noodlot op te tornen. Hierop bouwde Demedts een herfstige levensopvatting van daadwerkelijke moed tegen beter weten in, van trouw aan vaste waarden, van stoïcijnse levensinzet om zodoende te ontkomen aan de weemoed, de weke (onmannelijke) kern van zijn wezen.
In zijn eerste volkse verhalen, ‘Mannen van de straat’ handelt Demedts over de ruwe fabrieksjeugd, die hij in zijn kajottertijd goed had gekend. Later komen zijn hoofdpersonages uit een gegoed milieu: een dokter, een fabrikant, een veearts, een advokaat, trotse boeren stonden tegenover de dorpelingen. Telkens waren het mislukte helden op wie een zwaar lot rustte: het lot van de mens die ‘anders gemaakt’ is dan
| |
| |
‘iedereen’ en die daarom ‘gestraft’ is en ‘buiten moet staan’, zoals hij over zichzelf zegt in het gedicht ‘Wensen’ uit ‘Daarna’. Meestal evolueren ze naar een milde, serene levenswijsheid. Het thema van het onbereikbare geluk is een typisch motief van Demedts, de hoge moed om de mensen tot verandering te dwingen is een ander. Een eerste grote worp is de trilogie van de rijpe leeftijd ‘Kringloop om het geluk’: een zoeken naar zelfverklaring, inzicht in de menselijke conditie en de allerlaatste zin van het bestaan. Tot nu toe verlangden zijn personages, die voor hun tijd oud en moe waren, naar de eeuwigheid; hier blijkt dat de zin van het leven ligt in de taak die men op zich neemt en in de overgave aan God. De kringloop om het geluk loopt via berusting, over zelfverzaking naar inzicht in zichzelf en de uiteindelijke (christelijke) zin van het bestaan, waarmee ‘de ring is gesloten’, zoals het derde deel heet. Binnen deze kringloop zit het geluk gevangen.
Belangrijk is vervolgens een reeks van vier romans waarin Demedts priesterfiguren tekent. De priester is een moreel richtsnoer voor het leven van de christen. De ‘overgave aan Degene die een bestemming gegeven heeft’, zoals Hugo Van Leyda, het belangrijkste personage uit ‘De ring is gesloten’, als levensinzicht had geformuleerd, toetst de auteur aan de levensinzet en het levenslot van deze priesters. Ontegensprekelijk is het beste boek uit deze reeks, misschien het belangrijkste boek dat Demedts schreef: ‘De levenden en de doden’. Op het eerste gezicht een roman over de repressie en de naweeën van de tweede wereldoorlog, maar eigenlijk de roman van één mens, de onvergetelijke pater Steven Van Huyse. Door zijn confrontaties met Hans Dammaert, de zwakkeling en Peter D'Hooghe, de communist, een van de sympathiekste personages van Demedts, kan Van Huyse zichzelf als mens voltooien. Sterker dan in vroeger, eerder stoïcijns-pessimistisch werk dat een omlossing zag in de overgave en de gehoorzaamheid, geeft ‘De levenden en de doden’ een groei weer naar christelijk existentialisme. De levenden zijn trouw en bereid tot het (desnoods vergeefse) offer en groeien naar vergeestelijking toe. De doden zijn zelfgenoegzame genieters. De grens tussen levenden en doden is evenwel moeilijk te trekken: pater Van Huyse én de communist D'Hooghe zijn levenden. Maar ook Dammaert is een levende: ook hij heeft het betere gewild en gezocht, maar was a.h.w. voorbestemd om te falen. In deze roman treft men een levenshouding aan van groeiende aanvaarding, trouw aan zichzelf en zijn eenmaal gestelde doel van dienstbaarheid, trouw ook aan het geloof en aan de taak die men op zich genomen heeft. In de vier priesterromans zal Demedts de kringloop om het geestelijke geluk maken: gehoorzaam- | |
| |
heid, trouw, hoop en offerbereidheid zijn de trappen waarlangs de zelfvoltooiing gebeurt.
André Demedts was bijna zeventig toen hij het reusachtige werk ‘De eer van ons volk’ aanvatte: een tetralogie waarin hij zijn eigen familiegeschiedenis verstrengeld heeft met een belangrijke episode uit de nationale geschiedenis: de Verenigde of Soevereine Belgische Staten na de Brabantse Omwenteling van 1789 tot 1815. In die periode was ons land het slagveld voor buitenlandse grootmachten, met alle kwalijke gevolgen voor het volk. Een sterk gedocumenteerd historisch relaas wordt vervlochten met het relaas van de volksgemeenschap op het platteland én met de levensloop van een mens en een familie. Karel Gillemijn, de trotse, onafhankelijke boer van ‘De Neringen’, is een legendarische voorvader én een geestelijke dubbelganger van de auteur. Ook ‘De eer van ons volk’ wordt gedragen door de droom van een betere wereld, een harmonische samenleving. ‘Meer dan enig ander werk van Demedts is deze romancyclus ook toekomstgericht’, meent Rudolf Van de Perre, die in 1986 hét standaardwerk over André Demedts heeft gepubliceerd. Demedts gelooft dat een wereld waarin mensen leven volgens het ritme van de natuur meer kansen biedt op menselijk geluk dan een geïndustrialiseerde wereld. Een historicus weet geen raad met het geluk van de mensen - en bepaald daarover gaat de droom van het oeuvre van André Demedts.
Paradoxaal: de harde stoïcijn die zoveel deernis heeft voor de zwakken, de pessimist die op de bodem van zijn ontgoocheling het optimisme vindt, de wanhopige die glimlachend relativeert. Wie zeer veel schrijft, heeft ongetwijfeld te veel geschreven. Dat geldt óók voor André Demedts. Hij hechtte meer belang aan het ‘wat’ dan aan het ‘hoe’ en verwaarloosde daardoor soms de technische opbouw en de stilistiek van zijn proza. Maar ploegend door matte taalmatière stoot men herhaaldelijk op pregnant geformuleerde wijsheden en aforismen. En de denker met zijn rijk gedachtengoed heeft een grote epische kracht én een merkwaardige karaktertekening. Maar altijd weer onderbreekt zijn meditatieve, melacholische geest de vaart van het verhaal; altijd weer bezinnen de personages zich in stroeve, zware gesprekken over het menselijke tekort. Ze worstelen met hun levenslot, net als hun maker, in een moeizaam doorleefde weemoed en eenzaamheid, meedogenloos voor zichzelf in hun zelfbeschouwing en illusieloze levensinzet. Deze levensinzet, de moeilijke trouw aan hun volk, aan de arbeid, de natuur, het verleden, het geloof en zichzelf zoals ze het zich in hun jeugd voorgenomen hebben, brengt hun rust en levensaanvaarding. En het geluk?
| |
| |
‘Ik meen dat het geluk niet anders is dan zich verzoenen met al het bestaande, niet anders dan van het leven houden zoals het maar is’, zegt Arnout Gillemijn in ‘Hooitijd’.
Demedts heeft vaak gezegd en geschreven dat hij schrijft voor mensen die denken zoals hij. Hij bedoelde: voor levenden! En dat zijn allen die weigeren zich bij bestaande wanverhoudingen, zowel sociale als existentiële, neer te leggen, allen die het betere willen en zoeken, alle onverzoenbaren. En die behoren zéker niet specifiek tot één enkel kamp!
Dat ik vandaag, Hooggeachte Vergadering, hulde mag brengen aan deze uitzonderlijke mens, vooraanstaande schrijver en grote Vlaming, bovendien een Westvlaming als ikzelf, én dat ik hem in dit eerbiedwaardig instituut mag opvolgen, beschouw ik als een hoge eer én een veeleisende opgave. Ik zal er, met mijn mogelijkheden én op mijn manier, aan proberen te beantwoorden. Ik dank voor het vertrouwen dat in mij wordt gesteld.
| |
| |
| |
Vergaderingen van 16 november 1988
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren Keersmaekers, voorzitter, Lampo, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
mevrouw Deprez, mevrouw D'haen, de heren Roelandts, Vanacker, Van Elslander, Leys, Decorte, De Belser, Goossens, Couvreur, Deschamps, De Paepe, Van Herreweghen, Geerts, Janssens en Van de Perre, leden;
de heer Van den Toorn, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Moors, Coupé, Veulemans en Spillebeen, leden;
mevrouw Rosseels en de heren Walschap, Pauwels en Demedts, binnenlandse ereleden.
| |
Agenda
Opening van de vergadering
De Voorzitter opent de vergadering om 14 u. 15.
| |
Vaststelling van de agenda
De agenda wordt niet gewijzigd.
| |
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 19 oktober 1988 en van de openbare vergadering van 26 oktober jl. worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de Vaste Secretaris
I. Viering van het vijftigjarig bestaan van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België (21.10.88 - 16.12.88).
Op 21 oktober jl. vertegenwoordigde de heer Keersmaekers, voorzitter, onze Academie op de Academische Zitting ingericht door de Academie voor Geneeskunde.
| |
| |
De heren Deschamps en Hoebeke waren eveneens aanwezig.
Op 22 oktober jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke, vast secretaris, onze Academie op de Plechtige Feestzitting van de Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten. De heer Keersmaekers, voorzitter, was verhinderd.
De heren Lissens en Deschamps waren eveneens aanwezig.
Op 28 oktober jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke, vast secretaris, onze Academie op het colloquium ingericht door de Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten over het thema ‘Rol en betekenis van academiën in deze tijd’.
Ook de heren Roelandts, Leys en Deschamps woonden het colloquium bij.
| |
II. Te Deum in de H. Hartbasiliek te Koekelberg op 15 november 1988. Vertegenwoordiging van de Academie.
De heer Deschamps vertegenwoordigde onze Academie op 15 november jl. op het Te Deum dat t.g.v. Koningsdag in de Basiliek te Koekelberg werd gezongen.
| |
III. Gelukwensen.
Mevrouw Christine D'haen werd op 25 oktober jl. 65 jaar. De Vaste Secretaris deed haar namens de Academie gelukwensen toekomen.
| |
IV. Dankbetuigingen.
1. | Bij brief van 28 oktober jl. dankt Prof. Dr. P.J. Buijnsters de Academie voor de hartelijke ontvangst die ze hem op 26 oktober t.g.v. haar jaarvergadering heeft geboden. Het was voor hem ‘een bijzondere ervaring om in een zo indrukwekkende omgeving te mogen spreken’. |
2. | Bij brief van 31 oktober jl. dankt de heer Goossens voor de gelukwensen die de Vaste Secretaris hem n.a.v. zijn doctoraat honoris causa aan de universiteit van Luik liet toekomen. |
| |
Mededelingen en voorstellen van het Bestuur
I. Lidmaatschap.
De zetel van de heer C.C. de Bruin, buitenlands erelid, wordt vacant verklaard (art. 23 van het huishoudelijk reglement).
| |
| |
| |
II. Francqui-Prijs.
Bij brief van 12 oktober 1988 herinnert de Gedelegeerd-Bestuurder van het Francqui-Fonds de Academie eraan, dat de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen 1988 (groep geesteswetenschappen) is vastgesteld op 31 december 1988.
Onze Academie behoort tot de instellingen die het recht hebben om kandidaturen voor de ‘Francqui-Prijzen’ voor te dragen (art. 4 van het Organiek reglement). De voorgedragen kandidaten mogen op 1 januari 1989 de leeftijd van 50 jaar niet bereikt hebben (art. één van hetzelfde reglement).
Eventuele voorstellen worden uiterlijk 20 december ingewacht.
| |
III. Vertegenwoordiging van de Academie.
Op 15 november jl. heeft de Vaste Secretaris de Academie vertegenwoordigd op het Te Deum dat in de Sint-Baafskathedraal te Gent n.a.v. Koningsdag gezongen werd.
| |
Geheime zitting
I. Verkiezing van het Bestuur voor 1989.
Overeenkomstig art. 25 van het huishoudelijk reglement worden de heren Lampo en De Paepe resp. tot voorzitter en ondervoorzitter voor 1989 verkozen.
| |
II. Nationaal Fonds voor de Letterkunde.
1. Samenstelling van de Commissie voor Advies:
In aansluiting op een beslissing van de Academie om de fungerende Commissie voor Advies van het N.F.L. om een advies te vragen betreffende de in aanmerking te nemen kandidaturen voor de uitbreiding van de genoemde commissie met een derde niet-lid van de Academie, deelt de Voorzitter de inhoud van het uitgebrachte advies mee (zie het verslag van de plenaire vergadering van 19 oktober 1988, sub. V). Zoals door de Academie gevraagd werd, heeft de commissie van de vijftien door de leden voorgedragen kandidaten er drie behouden.
Na bespreking wordt met handopsteken beslist, dat het advies van de commissie als bindend wordt beschouwd. Vervolgens wordt met gesloten briefjes gestemd en wordt de heer G. Durnez tot lid van de Commissie voor Advies verkozen. Het eerste mandaat loopt van 1 januari 1989 tot 31 december 1990.
| |
| |
| |
2. Aanwijzing van de vertegenwoordigers van de Academie in het Comité van Beheer.
Op voorstel van het Bestuur worden de mandaten van de heren Weisgerber en Coupé verlengd.
| |
III. Werving van nieuwe leden - scheppende kunstenaars. Behandeling van het voorstel van de heer Goossens (zie het verslag van de plenaire vergadering van 19 oktober 1988, sub. VII).
De Voorzitter brengt het genoemde voorstel ter tafel en vraagt dat de Academie zich over het voorstel zou uitspreken. De leden hebben via het verslag van de vergadering van 19 oktober 1988 kennis gekregen van de verschillende punten die in het voorstel vervat zijn. In feite gaat het om punt 1. van de gewijzigde en door de Academie goedgekeurde motie Blancquaert, dat als volgt luidt: ‘Bij de benoemingen in de Academie wordt naar een gelijke vertegenwoordiging van de levensbeschouwingen gestreefd’. Zie het Jaarboek 1966, blz. 256-257.
De Voorzitter verleent het woord aan de heer Goossens, die zijn voorstel toelicht en argumenteert. De heer Goossens verklaart dat zijn voorstel geen ingreep in de bestaande regeling betekent, maar als een aanbeveling voor de leden is bedoeld en een wijziging in het gedrag van de Academie bij het benoemen van scheppende kunstenaars bepleit. Voor deze groep ontbreekt immers een direct criterium voor het bepalen van de ideologie van de kandidaten en er dient rekening te worden gehouden met de grote verschuivingen die zich in de laatste jaren in de mentaliteit in Vlaanderen hebben voorgedaan en nog voordoen. Zijn voorstel is trouwens niet uit de lucht gevallen: ook de politici zijn tot hetzelfde besluit gekomen, wat recentelijk is gebleken. De spreker verklaart voorts dat hij er geen bezwaar tegen heeft, dat men de versoepeling van de procedure ook voor de andere groepen binnen de Academie laat gelden.
Daarop volgt dan een geanimeerde bespreking waaraan de volgende leden deelnemen: de Voorzitter en de heer Goossens zelf, de heren De Belser, Van Elslander, Janssens en Lampo, mevrouw D'haen; vervolgens weer de heer Goossens en de heren Leys, Geerts, Janssens, Vanacker en Deschamps. Wanneer het blijkt dat de bespreking rond is, stelt de heer Lampo voor, dat bij de voordracht van de kandidaten degene die een kandidaat voordraagt in de plenaire vergadering de Academie en de commissie van voordracht betreffende de verdiensten van zijn kandidaat omstandig voorlicht, met mogelijkheid tot discussie. De Academie sluit zich bij het voorstel van de heer Lampo aan en er komt
| |
| |
spoedig een consensus tot stand. De heer Geerts dringt er nog eens op aan, dat er een lijst wordt aangelegd met de namen van vroeger voorgedragen kandidaten, opdat ze niet vergeten geraken en de heer Deschamps verheugt er zich over, dat de Academie zich, dank zij het voorstel-Goossens, over de kwestie heeft bezonnen.
Tot slot wordt het volgende overeengekomen:
1. | De kern van de regeling die de Academie in 1966 heeft getroffen wordt niet gewijzigd, maar de regel zal soepel worden toegepast. |
2. | In de drie groepen moet de eerste voorwaarde zijn: voldoende kwaliteit. |
3. | De kandidaturen zullen in een daartoe geschikte plenaire vergadering uitvoerig worden toegelicht, met mogelijkheid tot discussie. |
4. | Van de Commissies van Voordracht wordt verwacht, dat ze hun keuze voldoende motiveren. |
| |
IV. Verslag van de vergadering van de Bestuurscommissie.
Het verslag van de vergadering van de Bestuurscommissie van 3 november 1988 wordt aan de Academie voorgelegd.
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste Commissie voor Moderne Taal
Verslag door de heer Hoebeke, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Geerts, voorzitter, en Hoebeke, secretaris;
de heren Roelandts, Vanacker, Leys, Goossens, Couvreur en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: mevrouw Deprez, de heren Van Elslander, Decorte, De Belser, Deschamps en Lampo;
de heer Van den Toorn, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Moors en Coupé, leden.
| |
Agenda
1. ‘De mogelijke interferentie van commerciële naamgeving en woordvorming in de standaardtaal’, lezing door de heer Van den Toorn, buitenlands erelid.
Het bestand aan eigennamen is in onze eeuw aanzienlijk uitgebreid door de creatie van enkele miljoenen merknamen. Daarbij doen zich
| |
| |
nieuwe woordvormingsprocédés voor, in het bijzonder door het gebruik van velerlei acroniemen: initiaalwoorden, letterwoorden, afkortingen en samenstellingen van splinters van woorden of namen, zoals Amro, dat uit delen van Amsterdam en Rotterdam is gevormd. In de standaardtaal kennen we al heel lang allerlei soorten afkortingen en letterwoorden, maar nieuw zijn in de laatste tijd de vele splintercomposita, zoals motel, sofinummer of bobo's. De vraag kan gesteld worden of deze nieuwe woordvorming zo sterk tot ontwikkeling zou zijn gekomen zonder het voorbeeld dat de commerciële naamgeving heeft geleverd. In dat geval zouden we van interferentie kunnen spreken.
De tekst van de lezing is gepubliceerd in de ‘Verslagen en Mededelingen’ jg. 1988, aflevering 2, blz. 292-312.
De volgende leden namen aan de bespreking deel: de heren Janssens, Leys, Roelandts, Keersmaekers en Geerts.
2. Opmaken van de agenda voor de volgende vergadering (18 januari 1989).
| |
Vaste Commissie voor Cultuurgeschiedenis
Verslag door de heer Deschamps, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Van Herreweghen, voorzitter, Lampo, ondervoorzitter, en Deschamps, secretaris;
de heren Van Elslander, Decorte, De Belser, De Paepe, Janssens en Van de Perre, leden.
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Leys, Hoebeke, Couvreur en Keersmaekers;
de heer Van den Toorn, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Veulemans en Spillebeen, leden.
| |
Agenda
1. ‘Friet en patat. Over de woordgeografie van nominale ellipsen bij taalcontact’, lezing door de heer Goossens.
(Belgisch-) Franse nominale groepen worden vaak door (Zuid-) Nederlandse dialecten ontleend en achteraf verkort, zodat of de substantivische kern of het attribuut (meestal een adjectief) bewaard blijft. Uit woordkaarten van de begrippen ‘friet’, ‘kunstmest’, ‘veearts’, ‘politie- | |
| |
agent’ en ‘veldwachter’ blijkt dat de ellips die ontstaat in de gebieden die de intensiefste contacten met het aangrenzende Waalse gebied onderhouden, dezelfde is als in dat Waalse gebied (friet(en), engrais, artist, agent, sjampetter), terwijl in gebieden die niet aan Wallonië grenzen of er minder intensieve contacten mee hebben, de andere ellips voorkomt (patat, sjemik, vétérinaire, polis, garde). De aard van de verkorting speelt daarbij geen rol: bij de woorden van de eerste groep zijn aanvankelijk engrais, artiste en agent substantivistische kernen geweest, frites en champêtre attributen, in die van de tweede patates en garde substantivische kernen, chimiques, vétérinaire en (de) police attributen. Men kan dus in de gebieden met intensieve contacten van twee ontleningsfasen spreken. Het behandelde materiaal volstaat niet om de rol van de semantiek bij het ontstaan van de verkortingen te beoordelen.
Zo goed als alle aanwezige leden namen aan de bespreking deel.
2. Opmaken van de agenda voor de volgende vergadering
(18 januari 1989).
| |
| |
| |
Vergaderingen van 21 december 1988
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren Keersmaekers, voorzitter, Lampo, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
mevrouw D'haen, de heren Roelandts, Van Elslander, Weisgerber, Leys, Decorte, Coupé, Hadermann, Couvreur, Deschamps, Willemyns, Van Herreweghen, Geerts, Janssens, Veulemans, Spillebeen en Van de Perre, leden;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw Deprez, de heren Lissens, Vanacker, Gysseling, Moors, Roose, De Belser, Goossens en De Paepe, leden;
mevrouw Rosseels, heren Walschap, Pauwels en Demedts, binnenlandse ereleden.
| |
Agenda
Opening van de vergadering
De Voorzitter opent de vergadering om 14 u. 15.
| |
Vaststelling van de agenda
De agenda wordt niet gewijzigd.
| |
Notulen
De Voorzitter komt terug op de afspraken die in de geheime zitting van de vergadering van 16.11.88 inzake de werving van nieuwe leden gemaakt zijn. Hij wenst verduidelijking van punt III.3, waarin gesteld wordt dat de kandidaturen in een daartoe geschikte plenaire vergadering uitvoerig moeten worden toegelicht, met mogelijkheid tot discussie. Hij verzoekt de heer Lampo, op wiens voorstel de formulering van dit punt steunt, zijn bedoeling toe te lichten, zodat de Academie een eensgezind standpunt kan innemen betreffende de vraag of in de toekomst alle schriftelijk voorgedragen kandidaturen in een plenaire vergadering ter discussie dienen te worden gelegd ofwel alleen de kandidaturen die
| |
| |
door de Commissie van Voordracht zijn aangehouden plus de kandidaturen die t.g.v. de bekendmaking van het vertrouwelijk verslag van de bovenvermelde commissie aan de definitieve lijst zijn toegevoegd. De heer Lampo antwoordt daarop, dat hij niet heeft willen zeggen, dat alle kandidaturen moeten worden verdedigd en besproken, wel de kandidaturen die door de Commissie van Voordracht worden voorgedragen en de kandidaturen die op grond van artikel 23.6 van het H.R. aan de lijst worden toegevoegd. Uit de bespreking die op deze verklaring volgt, blijkt dat de Academie met deze zienswijze akkoord gaat. In samenhang daarmee wordt voorts ook overeengekomen, dat het secretariaat alleen de bibliografieën van de kandidaten die in de definitieve lijst van kandidaten zijn opgenomen aan de leden zal meedelen. Dit zal, overeenkomstig art. 23.4 en art. 23.6, uiteraard in twee tijden gebeuren.
Daarna worden de notulen goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de Vaste Secretaris
I. Ingekomen stukken.
1. Voorstel van Fnac tot verhoging van de B.T.W. op boeken van 6% tot 8%. Antwoord van Minister W. Claes.
N.a.v. de brieven die de Vaste Secretaris op 10.11.1988 richtte tot de Ministers van Financiën, Economische Zaken en Cultuur om hun mee te delen dat de Academie zich bij het protest van de VBVB aansloot (zie het verslag van de plenovergadering van 19.10.88) ontving het secretariaat op 23 november jl. een antwoord van Minister W. Claes. De Minister is van oordeel dat m.b.t. de in het vooruitzicht gestelde harmonisering binnen het kader van de E.G. op termijn ook België niet meer dan 2 B.T.W.-tarieven zal mogen kennen en het hem niet geoorloofd lijkt een nieuw tarief van 8% te introduceren.
De ministers van Financiën en Cultuur hebben (nog) niet geantwoord.
| |
2. Commissie voor advies van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde. Brief van de heer Durnez.
Bij brief van 22 november jl. deelt de heer Durnez de Academie mee, dat hij het mandaat dat de Academie hem als lid van de Commissie voor Advies heeft toevertrouwd aanvaardt.
| |
3. 9e Jaak Ballingsprijs.
Bij brief van 26 november jl. deelt de secretaris van het Veldeke-Leëncomité te Hasselt mee dat de Jaak Ballingsprijs, een prijs ter be- | |
| |
vordering van toneelwerken, voor de 9e maal wordt uitgeschreven. De prijs kan alleen aan auteurs die in Limburg geboren zijn of er op 31 mei 1989 al sinds vijf jaar wonen worden toegekend. Het bedrag dat eraan is verbonden bedraagt 20.000 F.
| |
II. Dankbetuiging.
Mw. L. de Bruin-den Hartog deed op het secretariaat van de Academie een dankzegging toekomen voor het medeleven dat de Academie haar en de familie betoond heeft na het overlijden van haar man, C.C. de Bruin.
| |
III. Vertegenwoordiging van de Academie.
Op 7 december jl. vertegenwoordigde de heer Keersmaekers, voorzitter, de Academie op de voorstelling van ‘Liederen uit mijn landhuis, vijftig gedichten van Horatius, vertaald door Anton van Wilderode’, in het Huis van Chièvres te Leuven. Mededelingen en voorstellen van het Bestuur
| |
I. Ingekomen stuk. Verzoek van de Stad Brussel een jury samen te stellen.
Bij brief van 25 november jl. deelt de Schepen van Schone Kunsten van de Stad Brussel de Academie mee, dat de Dienst Schone Kunsten zoals verleden jaar een wedstrijd voor letterkunde organiseert. De prijs zal worden uitgeschreven voor een roman, verhaal of bundel novellen.
De Schepen vraagt de Academie op dezelfde basis als verleden jaar een jury te willen samenstellen, d.w.z. een jury bestaande uit drie leden van de Academie. Deze jury wordt wegens de begrotingsmoeilijkheden van de Stad, verondersteld gratis te fungeren.
De Academie wijst de heer Lissens, Decorte en Van de Perre aan om in deze jury zitting te nemen.
| |
II. Vertegenwoordiging van de Academie.
1. | Op 1 december jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke, vast secretaris, de Academie op de plechtigheid die in de Aula van de Gentse Universiteit werd gewijd aan de toekenning van de G. Sarton Leerstoel voor het academiejaar 1988-1989.
|
| |
| |
|
Prof. Dr. Em. A. Luyendijk-Elshout hield een lezing over ‘Concept en natuur in de geneeskunde van de 19e eeuw’. De Sarton Leerstoel wordt om de twee jaar toegekend aan een geleerde die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van de geschiedschrijving van een wetenschap. |
2. | Op zaterdag 17 december jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke, vast secretaris, de Academie op de openbare algemene vergadering van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. |
| |
III. Nobelprijs Literatuur 1989.
Het secretariaat ontving van de Zweedse Academie 10 uitnodigingsformulieren betreffende de voordracht van een kandidaat voor de Nobelprijs 1989. Ze zijn bestemd voor de leden van onze Academie die een kandidaat wensen voor te dragen.
Het Bestuur zal aan de Academie voorstellen als kandidaat van de Academie de heer H. Lampo voor te dragen.
Alle voorstellen dienen uiterlijk 1 februari 1989 bij het Nobelcomité te zijn ingediend.
Op voorstel van de Voorzitter beslist de Academie de heer Lampo opnieuw voor te dragen.
| |
IV. Onderscheiding.
De Voorzitter doet er mededeling van dat de heer Lampo vereerd werd met een eredoctoraat van de universiteit van Grenoble.
| |
Lezing
‘De Aeneis’ versus ‘De levensreis van een man’, lezing door de heer Spillebeen.
| |
Geheime zitting
Het verslag van de vergadering van de Bestuurscommissie van 13 december 1988 wordt aan de Academie voorgelegd.
| |
| |
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste Commissie voor Oudere Taal- en Letterkunde
Verslag door de heer Vanacker, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Willemyns, voorzitter, Geerts, ondervoorzitter, en Vanacker, secretaris;
de heren Roelandts, Gysseling, Leys, Hoebeke, Hadermann, Couvreur, Deschamps en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Van Elslander, Weisgerber, Decorte, Coupé, Lampo, Van Herreweghen, Janssens, Spillebeen en Van de Perre;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Moors, Roose, Goossens en De Paepe, leden.
| |
Agenda
1. ‘De Grimbergse Oorlog. Overlevering van de rijmkroniek en van de prozabewerking’, lezing door de heer Deschamps.
De tekst van de lezing zal in de V & M worden opgenomen.
Bespreking
Naar aanleiding van een vraag van collega Keersmaekers over de chronologie van de handschriften, wijst collega Deschamps erop dat de tekst over de Grimbergse oorlog drie eeuwen lang veel belangstelling heeft gewekt door zijn boeiende inhoud.
2. Gelegenheid tot voorstellen en mededelingen.
De voorzitter deelt de commissieleden mee, dat door de heren G. Tournoy en H. Wittouck een bijdrage ter publikatie werd aangeboden, onder de titel: ‘Een meertalig Brugs vastenavondspel uit de zestiende eeuw’ De heren Keersmaekers en Van Elslander worden als beoordelaars aangewezen.
| |
Vaste Commissie voor Moderne Letteren
Verslag door de heer Decorte, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Lampo, voorzitter, Janssens, ondervoorzitter, en Decorte, secretaris;
mevrouw Deprez, de heren Van Elslander, Weisgerber, Coupé, Van Herreweghen, Spillebeen en Van de Perre, leden.
| |
| |
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Leys, Hoebeke, Hadermann, Couvreur, Deschamps, Keersmaekers, Willemyns en Geerts;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, De Belser en Veulemans, leden.
| |
Agenda
‘“Geboekstaafd”: een teug frisse kritische lucht’, lezing door de heer Lampo.
Naar aanleiding van het boek ‘Geboekstaafd’, een lexicon van de roman in Vlaanderen sedert 1945, gepubliceerd door het Davidsfonds, formuleerde de spreker zijn eigen opvattingen inzake literaire kritiek en voorlichting.
Bespreking: aan de bespreking namen de heren Lampo, Van de Perre, Weisgerber, Spillebeen en als laatste de heer Janssens deel.
|
|