| |
| |
| |
Openbare vergadering te Beauvoorde
(woensdag 15 juli 1987)
Aanwezig: de heren De Belser, voorzitter, Keersmaekers, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Lissens, Roelandts, Vanacker, Moors, Van Elslander, Leys, Decorte, mevrouw Deprez, de heren Coupé, Deschamps, Lampo, De Paepe, Van Herreweghen, Geerts en Janssens, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid;
de heer Langvik-Johannessen en mevrouw Daan, buitenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Gysseling en Goossens, leden;
de heer Pauwels, binnenlands erelid;
de heren Zaalberg en De Bruin, buitenlandse ereleden.
| |
Toespraak
van de heer R. de Belser
Voorzitter van de Academie
Ik zal beginnen met een cliché en waarschijnlijk ook besluiten met een cliché, maar dat stoort me niet, omdat ik (zoals velen onder u allicht) tot het inzicht ben gekomen dat de jongste generatie taalbetuttelaars en stijlrevisionisten de oude, vermuffende gemeenplaatsen in de pedaalemmer heeft gegooid om ze te vervangen door een demokratische ‘Newspeak’ die aardig op weg is om op haar beurt een afschuwelijke clichétaal te worden. ‘Ter plaatse’ is om duistere redenen ‘ter plekke’ geworden, ‘zeuren’ heeft zich laten verdringen door ‘ouwehoeren’ en ‘de ouderdom’ is, met een fijngevoeligheid die de heersende onkiese omgangsvormen tegenspreekt, de ‘Derde Leeftijd’ geworden. We sluiten inderdaad zonder al te veel gewetenswroeging en morele twijfels de onproductieve ouderen in bejaardentehuizen op, maar om hun gevoelens te ontzien spreken we van de Derde Leeftijd. Het had dus niet gehoefd, want ook deze progressieve neologismen vertonen al duidelijke sporen van slijtage en bovendien getuigen ze van een zo mogelijk nog grotere schijnheiligheid dan de onbruikbaar verklaarde gemeenplaatsen.
Ik ben me ervan bewust dat ik met deze opmerkingen eventueel aanwezige journalisten de gedroomde gelegenheid verschaf om in hun ver- | |
| |
slag te schrijven: ‘Voorzitter Ruyslinck, op de drempel van de Derde Leeftijd, stond ter plekke wat te ouwehoeren’. Ook dàt zou me niet storen, integendeel: ironie mag altijd bij me thuis besteld worden, ze is een van de beschaafdste vormen van kritische distantiëring.
Ik maak het mezelf dus gemakkelijk en veroorloof me u allen op deze openbare zitting te begroeten met enkele obsolete clichés, die sinds het ontstaan van de Academie in 1886 bruikbaar zijn gebleven als modellen van hoffelijkheid en gastvrijheid: het verheugt ons zeer dat u ons in zo groten getale met uw aanwezigheid hebt willen vereren, uw belangstelling sterkt ons in de overtuiging dat we nog steeds een rol in het nationale geestesleven te vervullen hebben. (Einde cliché). Mijn vader, die in de jaren na de oorlog secretaris van de Vereniging van Geteisterden van de Provincie Antwerpen was en af en toe publieke vergaderingen moest toespreken, koesterde thuis een vooroorlogs handboekje getiteld ‘De feestredenaar’, en daarin stond als retorisch model (dat heb ik altijd onthouden) de merkwaardige, toen al verwelkte stijlbloem: ‘Ik moge dan nu, juffrouwen, mijne heren, met uw welnemen, het eigenlijke onderwerp mijner spreekbeurt aanvatten’. Ik hoop dat hij die zin nooit in het openbaar heeft uitgesproken. Voor zover ik me dat kan herinneren onthulde het boekje van mijn vader jammer genoeg niet hoe je prominenten moet verwelkomen en ik zal dus uit het voorhanden beduimelde gemeengoed moeten putten.
Ik moge dan nu, met uw welnemen, de volgende vooraanstaande gasten in ons midden verwelkomen:
de heren E. De Ryck, Secretaris-generaal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; E. Bonte, emeritus Eerste Advokaat-generaal; E. Van Lerberghe, Directeur-generaal bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; Prof. Dr. A. Cottenie, Ererector van de Rijksuniversiteit Gent; R. Elsen, Adviseur-Hoofd van Dienst bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; J. Mortelmans, Ere-Directeurgeneraal; L. Simons, Hoofdbibliothecaris UFSIA; Dr. P. Huys, Cultureel Adviseur van de Provincie Oost-Vlaanderen; Mevrouw C. Maeyaert-Cambien, Gemeenteraadslid van de Stad Veurne; de heren A. Dujardin, Vrederechter van Veurne-Nieuwpoort; Mr. R.M. De Puydt, oud-lid van de Raad van de Nederlandse Orde van Advokaten bij de balie te Brussel; Van Den Broucke, Commandant van het Rijkswachtdistrikt Veurne.
Ik heb hier nog een cliché bij de hand: de gebruikelijke lijst van genodigden die ons lieten weten dat ze niet aanwezig konden zijn. Een bericht van verhindering ontvingen wij van:
| |
| |
Mr. H.Th. Schaapveld, Ambassadeur der Nederlanden te Brussel;
W. Martens, Eerste Minister;
F. Grootjans, Minister van Staat en Voorzitter van de Vlaamse Raad;
P. Dewael, Gemeenschapsminister van Cultuur;
R. Bondewel, Procureur des Konings te Veurne;
R. De Geest, Krijgsauditeur voor Oost- en West-Vlaanderen;
M. Galle, Volksvertegenwoordiger;
J. De Coene, Eerste Auditeur bij de Raad van State;
G. Van De Kerckhove, Arrondissementscommissaris a.i. te Veurne;
M.C.F. Deneve, Ere-luitenant-generaal van de Rijkswacht;
C. Goossens, Administrateur-generaal van de B.R.T.;
de Vaste Secretarissen van de ‘Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts’, van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, van de ‘Académie Royale de Médecine’ en van de ‘Académie Royale de Langue et de Littérature françaises’;
de heren M. Heughebaert, Schepen van de Stad Veurne;
A. Faure Didelle, Ere-arrondissementscommissaris te Gent;
N. D'Hulst, Secretaris-generaal van het Davidsfonds.
En dan moet ik u nu in dit vredige, idyllische decor het geratel van tanks en het gebulder van kanonnen aankondigen, want onze literaire oorlogscorrespondent, onze geachte collega prof. dr. Marcel Janssens, heeft ons beloofd verslag te zullen uitbrengen van het actuele interesse voor de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse literatuur. Hoewel ik een onverzettelijk pacifist van het eerste uur ben kondig ik deze lezing vol krijgsgewoel met veel plezier aan: ik weet immers dat de intelligente analyses en commentaren van Marcel Janssens het beluisteren waard zijn, dat hij ‘woorden en waarden’ (zoals de titel van een van zijn essays luidt) met gevoelige vingertoppen op zijn goed geijkt goudschaaltje weet af te wegen. De Tweede Wereldoorlog in de literatuur is blijkbaar ik zal niet zeggen een van zijn stokpaardjes, want dat zou een al te eng loophek zijn voor iemand die zoveel intellectuele bewegingsvrijheid nodig heeft, en ik zal ook niet zeggen een van zijn specialisaties, want daarmee zou ik zijn veelzijdige, open, onderzoekende geest negeren, maar misschien mag ik het toch wel een van de terreinen noemen die hij de laatste tijd wat dieper is gaan uitspitten. Als gastprofessor aan de University of California te Berkeley heeft hij vorig jaar in een aantal colleges ditzelfde thema met succes behandeld en een beknopt verslag van zijn ervaringen als titularis van de Peter Paul Rubens Chair kan men le- | |
| |
zen in de januari-aflevering 1987 van ‘Dietsche Warande & Belfort’.
We achten ons gelukkig dat prof. Janssens, voorlopig althans, de verlokkingen van de ‘brain drain’ heeft kunnen weerstaan en naar de slagvelden van de Eerste en Tweede Wereldoorlog is teruggekeerd, zodat we zijn licht niet als een verre spiegeling aan de horizon hoeven te zien. ‘Am Fuss des Leuchtturms ist kein Licht’ zegt weliswaar de Duitse filosoof Ernst Bloch, maar ik heb alle redenen om aan te nemen dat er, tenminste op het gebied van de geesteswetenschappen, uitzonderingen op die regel zijn.
Geachte toehoorders, graag uw aandacht voor prof. Marcel Janssens, die zal handelen over ‘De actualiteit van de Tweede Wereldoorlog in de hedendaagse Nederlandse literatuur’.
(De tekst van deze lezing is gepubliceerd in de ‘Verslagen en Mededelingen’, jg. 1987, aflevering 2, blz. 185-197).
In zijn slotwoord dankte de heer De Belser de spreker en nodigde hij de aanwezigen uit tot het koffiepartijtje in open lucht.
Zoals gebruikelijk is, legde het bestuur van de Academie, bloemen op het graf van wijlen Jonkheer A. Merghelynck, erflater van het domein Beauvoorde.
| |
| |
| |
Vergaderingen van 21 oktober 1987
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren De Belser, voorzitter, Keersmaekers, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Lissens, Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Van Elslander, Leys, Decorte, mevrouw D'haen, de heren Coupé, Cou-vreur, Deschamps, Lampo, De Paepe, Willemyns en Van Herreweghen, leden.
Afwezig met kennisgeving: de heer Roose, mevrouw Deprez, de heren Hadermann, Goossens, Geerts en Janssens, leden;
de heer Pauwels, binnenlands erelid.
| |
Agenda
In memoriam J.F. Vanderheyden, door de heer De Belser, voorzitter. Voor de tekst, zie beneden.
| |
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering van 8 juli 1987 en van de openbare vergadering op het kasteel Beauvoorde van 15 juli jl. worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de Vaste Secretaris
I. Overlijden.
Op 9 oktober 1987 overleed te Leuven de heer J.F. Vanderheyden, binnenlands erelid. De begrafenis had plaats op donderdag 15 oktober jl. in de parochiekerk van Sint-Jozef aldaar. De lijkdienst werd bijgewoond door de Voorzitter en de Ondervoorzitter en talrijke leden nl. mevrouw Deprez, de heren Lissens, Roelandts, Vanacker, Van Elslander, Roose, Leys, Decorte, Coupé, Deschamps, De Paepe, Van Herreweghen en Janssens. Voorts de heer Pauwels, binnenlands erelid, en de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Collega De Paepe celebreerde de requiem-mis. De heer Deschamps sprak namens de Academie een lijkrede uit. Voor de tekst van de lijkrede, zie beneden.
| |
| |
Bij dit overlijden ontving het secretariaat het rouwbeklag van de heren H.Th. Schaapveld, Ambassadeur der Nederlanden; D. Coens, Minister van Onderwijs; F. Grootjans, Voorzitter van de Vlaamse Raad; G. Geens, Voorzitter van de Vlaamse Regering; P. Dewael, Gemeenschapsminister van Cultuur; H. Balthazar, Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen; Monseigneur Van Peteghem, Bisschop van Gent; de heer S. Loccufier, Rector van de Vrije Universiteit Brussel; de Vaste Secretarissen van de ‘Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique’, de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, de ‘Académie Royale de Médecine de Belgique’ en de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen; de heren Directeurs van de Regie der Gebouwen, diensten Oost- en West-Vlaanderen; de Administratie voor Kunst en Toerisme (Dienst Letteren en Dramatische Kunst).
II. Verjaardag van de Koning.
Het secretariaat deed aan Zijne Majesteit Koning Boudewijn ter gelegenheid van Zijn verjaardag op 7 september jl. een telegram met gelukwensen toekomen.
De kabinetschef van de Koning dankte de Academie bij telegram van 11 september 1987.
III. Lidmaatschap.
De verkiezing van de heer Van den Toorn tot buitenlands erelid werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 21 september 1987.
IV. Ingekomen stukken.
1. Eerste uitnodiging tot de 4e Internationale Conferentie over minderheidstalen (Minority Languages), georganiseerd door de Fryske Akademy (20-24 juni 1989). De circulaire kan op het secretariaat worden ingezien.
2. Spelling nieuwe stijl (SNS).
Het secretariaat ontving in de loop van de maand september een brochuurtje getiteld: ‘Waar moet dat heen met de Spelling van het Nederlands?’. Het brochuurtje pretendeert een ‘zuivere’ en ‘wetenschappelijke’ spelling te beogen en is gedeeltelijk in T-SNS1- en in SNS-spelling geschreven. Belangstellenden kunnen het op het secretariaat raadplegen.
| |
| |
3. Hollanditis?
In een brief van 3 augustus jl. gericht tot onze Academie klaagt de heer De Wandeler uit Jette over de ‘verminking’ van onze taal op het gebied van het genus en het daarmee samenhangend gebruik van de voornaamwoorden. De heer De Wandeler voert enkele voorbeelden aan (hij i.p.v. zij, ze; hem i.p.v. haar, etc.) en stelt vast, dat niet alleen de Vlaamse kranten ‘deze onzin overnemen, maar dat ook de televisie die weg opgaat’. Hij denkt aan ‘Hollanditis’ en besluit met de vraag hoe het komt, dat men deze verminking in Vlaanderen zo maar klakkeloos overneemt.
4. Europees poëziefestival.
Bij rondschrijven van 8 oktober 1987 verzoekt de heer E. van Itterbeek, secretaris-generaal van het ‘Europees Poëziefestival’ aan de leden van de Academie mee te delen dat het IXe Europees Poëziefestival, dat gewijd is aan ‘De dichter en zijn lezer’ zal plaats hebben te Leuven en te Louvain-la-Neuve van 17 tot 22 november e.k. Tijdens de eerste drie dagen wordt een colloquium georganiseerd over ‘Poëzie en School’. De studiedagen zullen plaatshebben in de Faculteit Letteren van de KUL op 17 en 18 november en te Louvain-la-Neuve op 19 november. Het algemeen thema wordt besproken op 20 en 21 november. Het festival wordt besloten met de uitreiking van de Eerste Europese Vertaalprijs voor Poëzie.
V. Tweejaarlijkse Staatsprijs voor een werk over een wetenschappelijk onderwerp. Samenstelling van de jury.
Gevolg gevend aan een oproep van Gemeenschapsminister Kelchtermans hebben de collega's Vanacker en Geerts zich bereid verklaard als ‘taaldeskundigen’ afgevaardigd door onze Academie in de jury zitting te nemen. De Minister werd daarvan bij brief van 2 oktober jl. op de hoogte gesteld.
VI. Vertegenwoordiging van de Academie.
1. | Op 5 september 1987 vertegenwoordigde de Voorzitter onze Academie op de opening van de tentoonstelling ‘Over Wilden en Narren, Boeren en Bedelaars...’ in het Koninklijk Museum te Antwerpen. De tentoonstelling werd geopend door de heer E. de Ryck, Secretarisgeneraal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. |
2. | De heer Keersmaekers, ondervoorzitter, vertegenwoordigde op 28 september jl. de Academie op de opening van het Academiejaar 1987-1988 aan de UIA. |
| |
| |
3. | Op 1 oktober jl. vertegenwoordigde de heer Weisgerber de Academie op de academische openingszitting aan de Vrije Universiteit Brussel en op de feestelijke opening van de verbouwde en nieuw ingerichte Centrale bibliotheek van deze universiteit. |
VII. Dankzegging.
De heer Demedts deed op het secretariaat een dankzegging toekomen voor het hulde-adres dat collega Coupé hem namens de Academie in juli jl. ging overhandigen.
| |
Mededelingen en voorstellen van het Bestuur
I. Samenstelling van de Commissie voor het Boek.
Op de schriftelijke vraag van de vaste secretaris d.d. 11 augustus 1987 wie van de leden bereid is zitting te nemen in de Commissie voor het Boek hebben de volgende collega's positief geantwoord: de heren Lissens, Roelandts, Moors, Weisgerber, Decorte, Mw. Deprez, de heren Deschamps, Keersmaekers, Lampo en Janssens.
Aangezien een drietal collega's enige reserve maakten of schenen te maken en de Minister slechts drie namen en adressen vroeg heeft de vaste secretaris - na ruggespraak met de Voorzitter en de Ondervoorzitter - 2 × drie namen (en adressen) opgegeven, nl. die van: de heer Decorte, Mw. Deprez en de heer Keersmaekers, en die van de heren Lissens, Weisgerber en Lampo.
II. Ingekomen stukken.
1. Verzoek om het (ere) lidmaatschap te verkrijgen.
Bij schrijven van 27.8.87 vraagt Mw. Anne-Marie Berne-Conscience de vaste secretaris haar ‘en souvenir de son arrière grand-oncle’, Hendrik Conscience, te willen vereren met het (ere)lidmaatschap van onze Academie. Mw. Berne woont te Plan-de-Cuques (nabij Marseille) en is lid (of erelid) van een aantal geleerde genootschappen en verenigingen. Ze is dichteres en kreeg een aantal literaire prijzen (Frankrijk en francofoon België).
Het bestuur heeft de vaste secretaris de opdracht gegeven Mw. Berne op de voorgeschreven procedure voor het verkrijgen van het lidmaatschap (of erelidmaatschap) van onze Academie te wijzen.
2. University of Louisville Grawemeyer Award in Education
Bij rondschrijven van september 1987 deelt de University of Louisville (Kentucky) de Academie mee dat onze instelling als ‘nominator’ is
| |
| |
gekozen om kandidaten voor te dragen voor de nieuw gestichte ‘University of Louisville Grawemeyer Award’. De prijs kan jaarlijks worden uitgereikt en bedraagt $ 150.000. Het gebied is dat van de opvoedkunde.
Het bestuur kan niet anders dan constateren dat het bedoelde gebied buiten dat van de Academie valt.
De vaste secretaris zal de University of Louisville daarvan op de hoogte brengen en dank zeggen voor de eer die onze Academie werd aangedaan.
III. Nieuw huishoudelijk reglement: repercussies.
De vaste secretaris vestigde er de aandacht van het bestuur op dat het nieuwe huishoudelijke reglement sedert 25.6.87 van kracht is.
Dat zal repercussies hebben op de procedure voor de verkiezingen van leden en misschien ook op de samenstelling van de vaste commissies, inz. de Vaste Commissie voor Moderne Taal, die in de plaats treedt van de Vaste Commissie voor Onderwijs en Nederlandse Lexicografie, en op de samenstelling van de Vaste Commissie voor Oudere Taal- en Letterkunde.
Wat de procedure voor de verkiezingen betreft, dient er rekening te worden gehouden met art. 23, dat de wijze van voordracht t.o.v. het verleden wijzigt en de duur van de procedure verlengt.
Inzake de samenstelling van de vaste commissies dient te worden opgemerkt dat niet alleen rekening moet worden gehouden met de bevoegdheid van de commissies en met de specialiteit van de leden, maar ook met de ‘jumelage’ van de commissies op de dagen waarop vergaderd wordt. Indien een collega op een bepaalde ochtend b.v. wel twee commissievergaderingen zou bijwonen, maar telkens als hospiterend lid - omdat de commissie waarvan hij deel uitmaakt die dag niet vergadert - dan zou hij geen recht hebben op presentiegelden en op een verblijfsvergoeding.
Het bestuur dringt er bij de Academie op aan de opvolging van wijlen de heer Buckinx niet meer te laten aanslepen, zodat de procedure voor de opvolging van de heer Demedts kan worden voortgezet.
Voorts stelt het bestuur voor in de loop van 1988 de leden de kans te bieden naar een andere vaste commissie over te stappen. Rekening houdend met de hierboven vermelde ‘jumelage’, zal de Academie waarschijnlijk niet aan alle wensen tegemoet kunnen komen.
IV. Vertegenwoordiging van de Academie.
Op 28 september jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke de Academie op de plechtige opening van het academiejaar aan de Provinciale
| |
| |
Hogeschool voor Vertalers en Tolken te Gent en op 5 oktober jl. vertegenwoordigde hij de Academie op de plechtige opening van het academiejaar aan de R.U.G. De heer Hoebeke is ook ingegaan op de uitnodiging door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent om op 13 oktober 1987 aanwezig te zijn op de plechtige ontvangst ten Stadhuize van Zijne Excellentie de Heer H.Th. Schaapveld, Ambassadeur der Nederlanden.
| |
Lezing
Glastonbury-Gent met retourkaartje, lezing door de heer Lampo. De tekst van deze lezing is gepubliceerd in de ‘Verslagen en Mededelingen’, jg. 1987, aflevering 3, blz. 322-341.
| |
Geheime zitting
I. Lidmaatschap.
1. | Opvolging van wijlen de heer Buckinx.
Ter vervanging van wijlen de heer Buckinx wordt de heer Jan Veulemans tot lid van de Academie verkozen. |
2. | Opvolging van de heer Demedts, binnenlands erelid. Samenstelling van een commissie van voordracht.
Het bestuur stelt voor de heren Decorte en Van Herreweghen aan het bestuur toe te voegen.
Het voorstel wordt goedgekeurd. |
II. Verslag van de vergaderingen van de Bestuurscommissie.
Het verslag van de vergaderingen van de bestuurscommissie van 8 juli, 9 september en 9 oktober 1987 wordt aan de Academie voorgelegd en goedgekeurd.
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste commissie voor cultuurgeschiedenis
Verslag door de heer Lampo, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren De Paepe, voorzitter, Van Herreweghen, ondervoorzitter, en Lampo, secretaris;
| |
| |
de heren Lissens, Van Elslander, Decorte, De Belser en Deschamps, leden.
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke, Coupé, Couvreur en Keersmaekers.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw Deprez en de heer Janssens, leden.
| |
Agenda
Ten gevolge van het overlijden op 9 oktober jl. van de heer Vanderheyden, die in de zitting van 21 oktober 1987 zou handelen over Verkenningen in vroegere vertalingen (1450-1600). Vertalers en de taal. Zij twijfelden, aarzelden en vertaalden toch, kwam de lezing te vervallen.
De aanwezige leden maakten van de gelegenheid gebruik om gesprekken over interne aangelegenheden van de Academie te voeren.
Voorts werd de agenda voor de vergadering van 16 december 1987 opgemaakt.
| |
Vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie
Verslag door de heer Hoebeke, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Couvreur, voorzitter, en Hoebeke, secretaris;
de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Coupé en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Lissens, Van Elslander, Decorte, Deschamps, Lampo, De Paepe en Van Herreweghen.
Afwezig met kennisgeving: de heer Geerts, ondervoorzitter;
de heren Hadermann, Goossens en Willemyns, leden.
| |
Agenda
Skandinavische invloeden in de Oudvlaamse naamgeving?, lezing door de heer Roelandts.
De gestelde vraag heeft betrekking op enkele plaats- en persoonsnamen die om een of andere reden als ontleningen uit het Oudnoords worden opgevat, of eventueel daaruit verklaard zouden kunnen worden. In de eerste plaats betreft het de (oudere) interpretatie van Brugge uit on. bryggja ‘aanlegsteiger’, steunend op fonetische en semantische kri- | |
| |
teria. Vervolgens gaat het over plaatsnamen met bestanddelen die in (woord)geografisch opzicht uit Skandinavië afkomstig kunnen zijn: de toponymische elementen holm en lund, de vermoede volksnaam in ovla. Gottem en limb. Gotem, de persoonsnaam in Hemiksem. In de genoemde gevallen is Skandinavische invloed slechts hypotetisch mogelijk, want autochtone oorsprong is niet absoluut uitgesloten.
Duidelijke bewijzen van Noordgermaanse herkomst hebben we alleen als met het verbreidingsgebied ook formele kenmerken daarop wijzen. Dat geldt ongetwijfeld voor de wvla. persoonsnamen met Thor-(12de-14de eeuw Turstein(us), Durghis, Dorghers en varianten); echter niet voor Ravn en composita, die onlangs daarbij betrokken worden. De Thor-namen stammen misschien van een of andere immigrant, vóór 1100, uit Skandinavië of Engeland, of eventueel in de Wikingtijd uit Normandië.
Uit naamkundig standpunt beschikken we niet over voldoende gegevens om aan te nemen dat er ooit een Wikingkolonie in Vlaanderen geweest is.
Aan de bespreking namen achtereenvolgens de heren Gysseling en LEYS deel. De heer Gysseling denkt, dat in de 9e eeuw een mansnaam Knut vermeld is in de Betuwe en verwijst voor nazicht naar Gysseling-Koch, Diplomata... Over brugge in Gentbrugge heeft hij onlangs gehandeld in het Jaarboek van de Oost-Oudburg 1986. N.a.v. het woord holm ‘eiland’, dat bij ons ‘waterloop’ zou gaan betekenen zijn, onderstreept de heer LEYS dat het praktisch onmogelijk is dat een volk van een ander volk een woord overneemt en er dadelijk een andere betekenis aan geeft. De heer Gysseling vermoedt dat de betekenis ‘waterloop’ voor holm een veronderstelling van J. van Loon is.
|
|