Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1986
(1986)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 441]
| |||||||||||||
Openbare vergadering van 26 november 1986De jaarlijkse openbare vergadering werd gehouden in het Academiegebouw te Gent op woensdag 26 november 1986.
Aanwezig: de heren Deschamps, voorzitter, De Belser, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris; de heren Lissens, Roelandts, Vanacker, Moors, Van Elslander, Roose, Decorte, Coupé, Couvreur, Keersmaekers, Lampo, Willemyns, Geerts en Janssens, leden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Demedts, Leys, mevrouw Deprez en de heer Goossens, leden; de heren Vanderheyden en Rombauts, binnenlandse ereleden.
Om 14 u. 45 werden de eregenodigden door het bestuur en de leden in de salon van de Academie begroet. Onder hen bevonden zich: de heren A.E. de Schryver, Minister van Staat, A. de Schryver, Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent; R. de Geest, Krijgsauditeur voor Oost- en West-Vlaanderen; E. de Ryck, Secretaris-generaal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; Fr. van Parys, emeritus Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep te Gent; E. Bonte, emeritus Eerste Advokaat-generaal bij het Hof van Beroep te Gent; M. Deneve, Ere-luitenant-generaal en Oud Algemeen Bevelhebber van de Rijkswacht; E. van Lerberghe, Directeur-generaal van de Administratie voor Kunst en Toerisme; Prof. Dr. A.A. Weijnen, vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam; Prof. Dr. G. Verbeke, Vast Secretaris van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België; Prof. Dr. A. Cottenie, Ere-rector van de Rijksuniversiteit Gent; Prof. Dr. G. de Smet, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent; Prof. Dr. L. Simons, Directeur van de Stadsbibliotheek Antwerpen; Dr. P. Huys, Cultureel Adviseur bij het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen; Drs. H.A.A. Maes, Ambassadesecretaris bij de Nederlandse Ambassade te Brussel, en Barones Maddy Buysse. Het secretariaat ontving een bericht van verhindering van de heren W. Martens, Eerste Minister; Fr. Grootjans, Voorzitter van de Vlaamse Raad; G. Geens, Voorzitter van de Vlaamse Regering; P. Dewael, Gemeenschapsminister van Cultuur; G. Verhegge, Procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Gent; H. Balthazar, Gouverneur van Oost- | |||||||||||||
[pagina 442]
| |||||||||||||
Vlaanderen; H. Liebaers, Commissaris-generaal van Europalia; van Monseigneur L.A. van Peteghem, Bisschop van Gent; van de Rectoren van de Universitaire Instelling Antwerpen, van de Katholieke Universiteit Leuven en van de Rijksuniversiteit Gent; van de heren: M. Galle, Volksvertegenwoordiger; J. de Coene, Eerste Auditeur bij de Raad van State; J. Ockers, Advokaat-generaal bij het Hof van Beroep te Gent; W. de Groote, emeritus-Voorzitter bij het Hof van Beroep te Gent; R. Ponnet, Arrondissementscommissaris; C. Goossens, Administrateurgeneraal van de B.R.T.; R. Elsen, Adviseur-Hoofd van Dienst bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; J. Maton, emeritus Professor aan de Rijksuniversiteit Gent; van de Vaste Secretarissen van de ‘Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts de Belgique’, van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, van de ‘Académie Royale de Langue et de Littérature françaises’, van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en van de ‘Académie Royale de Médecine de Belgique’; en van de heren J. Decavele, Directeur van de Dienst voor Culturele Zaken van de Stad Gent; en A. Faure Didelle, Ere-arrondissementscommissaris.
De heer Deschamps, voorzitter, opende de vergadering om 15 u. en verwelkomde de prominenten, de laureaten en de belangstellenden. Hij sprak de vergadering als volgt toe:
Dit is de eerste openbare vergadering van de Academie sedert de sobere, maar stijlvolle viering van haar honderdjarig bestaan op 14 en 15 oktober jl. Tijdens de plechtigheid in de aula hebben de sprekers op het verleden van de Academie teruggeblikt en naar de toekomst gekeken. Met fierheid mag de Academie op haar honderdjarig verleden terugzien. De Verslagen en Mededelingen, de Jaarboeken en de 220 afzonderlijke publikaties vormen samen een onschatbaar patrimonium, waarvan de komende geslachten, zolang onze taal wordt gesproken en beoefend, dankbaar gebruik zullen maken. In de komende jaren heeft de Academie tot taak dit patrimonium zoveel mogelijk en zo doelmatig mogelijk uit te breiden. Sedert de stichting van de Academie is de toestand op taal- en cultureel gebied in het Vlaamse land grondig veranderd. Toen de Academie in 1886 werd gesticht, was zij in een verfranst Vlaanderen de enige wetenschappelijke instelling, waarin de Nederlandse taal- en letterkunde werd beoefend en bevorderd. Thans, honderd jaar later, zijn er in een vernederlandst Vlaanderen tal van instellingen, seminaries, instituten en commissies, al dan niet verbonden aan universiteiten, waarin eveneens | |||||||||||||
[pagina 443]
| |||||||||||||
de Nederlandse taal- en letterkunde of onderdelen daarvan worden bestudeerd. Niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen zijn er wetenschappelijke instellingen, waarin de Nederlandse taal- en letterkunde worden beoefend. Sedert een paar jaar is de Nederlandse Taalunie functioneel, die weliswaar geen wetenschappelijke instelling is, maar toch ook onderzoek laat verrichten om bepaalde objectieven te bereiken. Ten aanzien van de veranderde en steeds veranderende omstandigheden wil de Academie haar werkzaamheden aan een grondig onderzoek onderwerpen en waar nodig aan de omstandigheden aanpassen. Wat in het verleden rijke vruchten heeft opgeleverd en in de toekomst nog belooft rijke vruchten op te leveren, dient ongewijzigd behouden te blijven. Waar nodig dienen, al dan niet in samenwerking met bovengenoemde wetenschappelijke lichamen, door geheel de Academie of door haar commissies nieuwe initiatieven te worden genomen, die aan de huidige omstandigheden zijn aangepast. Gelukkig staat het decreet van 13 februari 1980 de Academie toe op haar gebied met niet-academieleden of met andere instellingen projecten op te zetten, die wegens hun omvang, duur of kosten de middelen van één onderzoeker of van één instelling te boven gaan. In de komende jaren hoopt de Academie dergelijke projecten te realiseren, die zowel de studie van de Nederlandse taal- en letterkunde als de naam en faam van de Academie ten goede zullen komen. In het verleden heeft de Academie ter gelegenheid van herdenkingen en vieringen een aantal openbare vergaderingen buiten haar zetel te Gent of buiten haar kasteel te Beauvoorde gehouden. Het ligt in de bedoeling van de Academie, zo mogelijk nog méér dan voorheen bij herdenkingen en vieringen naar buiten te treden en nog naar andere mogelijkheden te zoeken om zoveel mogelijk belangstellenden bij haar werkzaamheden te betrekken. Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Desiderius Erasmus is gestorven. In Rotterdam werd Erasmus plechtig herdacht en in Bazel, Leiden en Leuven werden en worden Erasmus-tentoonstellingen gehouden. De Academie heeft gemeend deze verjaardag niet onopgemerkt te mogen laten voorbijgaan. Het verheugd haar ten zeerste dat zij Dr. Cornelis Reedijk als afgevaardigde van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen te Amsterdam bereid heeft gevonden in deze openbare vergadering over Erasmus en de opkomst van de boekdrukkunst te spreken, een onderwerp dat hem wel is toevertrouwd. Dr. Reedijk stond 24 jaar lang aan het hoofd van de Koninklijke Bibliotheek te | |||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||
's-Gravenhage. Hij is een eminent Erasmus-specialist. Hij behoort tot het redactiecomité van de nieuwe uitgave van de Opera omnia van Erasmus, die sedert 1969 te Amsterdam wordt uitgegeven en waarvan tot nog toe vijftien delen zijn verschenen. Sedert 1972 is hij lid van de bovengenoemde Amsterdamse academie en sedert 1983 buitenlands lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten te Brussel. In 1974 verleende de Vrije Universiteit te Brussel hem het doctoraat honoris causa. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Felix Timmermans, eertijds lid van onze Academie, werd geboren. Ook deze verjaardag mocht ons genootschap niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Op vele plaatsen werden en worden Timmermans-herdenkingen en tentoonstellingen gehouden. Het verheugt ons ten zeerste dat we collega Cyriel Coupé, beter bekend als Anton van Wilderode, bereid hebben gevonden een lezing te houden, getiteld Felix Timmermans. Na jaren. Anton van Wilderode is zo bekend dat ik hem niet hoef voor te stellen. Wel herinner ik U eraan dat hij in mei j.l., toen Felix Timmermans in zijn geboortestad is herdacht, een ontroerende herdenkingsrede heeft gehouden.
Na zijn toespraak verleende hij het woord aan de heer Reedijk, lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, die handelde over ‘Erasmus en de opkomst van de boekdrukkunst’Ga naar voetnoot(1).
Daarna hield de heer Coupé (Anton van Wilderode) een lezing over ‘Felix Timmermans. Jaren later’. De tekst van deze lezing wordt gepubliceerd in de eerste aflevering van de Verslagen en Mededelingen 1987.
Tot slot werden de prijzen voor het jaar 1986 uitgereikt: I. Prijzen voor taalkunde:
| |||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||
II. Fondsprijzen:
Na afloop van de vergadering werd in de salon van de Academie een staande receptie gehouden. |
|