| |
| |
| |
Vergaderingen van 21 mei 1986
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren Deschamps, voorzitter, De Belser, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Gysseling, Van Elslander, Leys, Decorte, Coupé, Keersmaekers, Willemyns, Geerts en Janssens, leden;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Roelandts, Demedts, Vanacker, mevrouw Deprez, de heren Goossens, Couvreur, De Paepe, Van Herreweghen en mevrouw Rosseels, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
Agenda
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 16 april 1986 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
1. Vertegenwoordiging van de Academie.
De heer Deschamps, voorzitter, vertegenwoordigde de Academie op 18 april jl. op de opening van de Felix Timmermanstentoonstelling ‘Met pen en penseel’. Deze tentoonstelling werd gehouden in het Timmermans-Opsomerhuis te Lier.
| |
2. Jubileumviering.
a) | Aanwezigheid van de Vorsten.
Bij brief van 29 april liet de Grootmaarschalk van het Hof het secretariaat weten, dat de Koning en de Koningin zullen aanwezig zijn in het tweede gedeelte van de zitting. |
b) | Kredieten.
Op 29 april jl. werd ik er door de heer Meyers, medewerker van de Heer Gemeenschapsminister voor Cultuur, telefonisch van op de hoogte gebracht, dat er in de begroting 1986 voor onze Jubileumviering een be- |
| |
| |
| drag van 1.200.000 F. is ingeschreven. Dit werd mij op 7 mei, bij een bezoek aan de Dienst Kunst en Toerisme, door de medewerkers van de Heer Mortelmans, Directeur-generaal, bevestigd. |
| |
3. Gelukwensen.
Collega Vanacker werd op 13 mei jl. 65 jaar. Het secretariaat deed hem de gelukwensen van de Academie toekomen.
| |
4. Dankbetuigingen.
De heer Jonckheere dankte bij schrijven van 9 april de Academie voor de gelukwensen die ze hem t.g.v. zijn 80ste verjaardag deed toekomen.
De heer Vanacker schreef zijn dankbetuiging nog op zijn verjaardag zelf neer.
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
1. Volgorde van de werkzaamheden in de plenaire vergadering.
Het Bestuur heeft vernomen dat een aantal collega's er de voorkeur aan geven, dat de werkzaamheden in onze plenaire vergaderingen in een andere volgorde verlopen dan nu het geval is.
De heren Goossens en Willemyns, hebben al in februari aan de vaste secretaris gevraagd te overwegen of de lezing niet best na de geheime zitting en dus aan het einde van de vergadering wordt geplaatst. En nu heeft ook de heer Vanderheyden zich bij het Bestuur in dezelfde zin uitgesproken.
Het Bestuur wil graag het oordeel van de Academie kennen.
De heer Willemyns merkt op, dat het collega Goossens en hem meer te doen was om de discussie die ook op de lezingen in de plenaire vergaderingen kan volgen dan om de volgorde van de werkzaamheden.
Na de bespreking van het voorstel worden de volgende punten aanvaard:
1. | ook in de plenaire vergaderingen zal in de toekomst de gelegenheid tot bespreking van de lezing worden geboden; de duur van de discussie moet evenwel beperkt worden gehouden; |
2. | er zal naar gestreefd worden de lezingen niet langer te laten duren dan 20 à 30 minuten; |
| |
| |
3. | de beperking van de duur van de lezingen geldt ook voor de lezingen in de Commissiezittingen. Deze zouden best de duur van 30 minuten niet overschrijden. |
Aan deze bespreking namen vooral de voorzitter en de heren Willemyns, Leys, Keersmaekers en Hoebeke deel.
| |
2. Plaats van het Bestuur in de grote vergaderzaal.
De heer Vanderheyden heeft het Bestuur gevraagd te overwegen of het niet verkieslijk is, dat het Bestuur weer op het podium plaats neemt. Dat zou o.m. de werking van de geluidsinstallatie, die vrij recent is en meer dan 100.000 F. heeft gekost ten goede komen.
Ook hierover wenst het Bestuur de mening van de Academie te kennen.
De vergadering beslist de bespreking van dit voorstel tot de vergadering van 18 juni e.k. uit te stellen.
| |
3. Advies betreffende het schrijven van de Taalunie d.d. 21 april 1986.
Bij brief van 21 april 1986 heeft de Taalunie het advies van onze Academie gevraagd betreffende het ‘Voorlopige advies inzake Wetenschappelijk Onderzoek’ uitgebracht door de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren (10 februari 1986). De teksten werden op 12 mei jl. aan de leden toegezonden.
Na een inleiding door de voorzitter krijgt de heer Willemyns, die lid van de bedoelde Raad is, het woord. Hij beklemtoont, dat de Taalunie niet aan wetenschappelijk onderzoek doet en er nu een advies gevraagd wordt aan een aantal wetenschappelijke gremia, waaronder onze Academie, betreffende twee punten:
1. | Moet de Taalunie aan wetenschappelijk onderzoek doen? |
2. | Indien hierop bevestigend wordt geantwoord, wenst de Taalunie verdere adviezen in te winnen. |
Voorts is de spreker van oordeel dat de vraag als een formele vraag mag worden beschouwd: onze Academie is immers geen instelling die wetenschappelijke projekten kan financieren.
N.a.v. de vraag van de heer Keersmaekers of de Taalunie dan over zoveel geldmiddelen beschikt, geeft de heer Willemyns een verduidelijkend antwoord: neen, de Taalunie heeft geen grote middelen, maar de grote vraag is of de Taalunie meer moet doen dan ze al doet. Pas nadien komt de vraag hoe het verder moet. Aangezien de Academie de Taalunie niet financiëel kan steunen zou ze best geen advies geven.
| |
| |
- De heer Leys doet de Academie opmerken, dat ze de Taalunie ten minste moet laten weten, dat ze zich voor medewerking aanbevolen houdt. Hij is van mening dat de Academie er de Taalunie in kennis moet van stellen dat ze het nuttig acht, dat de Taalunie zich met het wetenschappelijk onderzoek bezig houdt en dat ze zich voor medewerking ter beschikking stelt, zij het als raadgevende en informatie verstrekkende instelling.
- De heer Geerts spreekt in dezelfde zin. De Academie moet de gedachte dat de Taalunie het wetenschappelijk onderzoek bevordert en stimuleert, ja zelfs organiseert, ondersteunen. Ze hoeft niet naast de andere instanties op te treden, maar moet erboven staan.
- De heer Willemyns wijst erop, dat de Taalunie alleen geïntegreerde projecten (waaraan Noord en Zuid deelnemen) steunt en dat men daar rekening moet mee houden.
Het N.F.W.O. en het Z.W.O. houden zich met deze integratie bezig.
- De heer Geerts vindt dat de Academie, hoe dan ook, het idee dat de Taalunie op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek een overkoepelende functie heeft, moet steunen. Hij wordt bijgevallen door de heer Janssens, die zegt dat de Taalunie niet hetzelfde hoeft te doen als het N.F.W.O. en het Z.W.O., maar ze kan het beleid wel sturen.
Tot besluit neemt de vergadering aan, dat de Academie in haar advies de gedachte zal verwerken, dat de Taalunie bij het wetenschapsbeleid een overkoepelende en integrerende rol moet spelen. Het Bestuur zal de zaak in de vergadering van 18 juni opnieuw ter tafel brengen.
| |
Geheime zitting
Lidmaatschap. - Overeenkomstig art. 42 van het huishoudelijk reglement wordt de verkiezing van een buitenlands erelid ter vervanging van wijlen de heer Opperman uitgesteld.
| |
II. Commissievergaderingen Vaste commissie voor moderne letteren
Verslag door de heer Janssens, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Van Elslander, voorzitter, en Janssens, secretaris;
| |
| |
de heer Decorte, mevrouw Deprez, de heren Coupé, De Belser en Van Herreweghen, leden.
Hospiterende leden: de heren Gysseling, Leys, Hoebeke, Deschamps, Keersmaekers, Willemyns en Geerts;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Demedts en mevrouw Rosseels, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Het meervoudige ik-verhaal. Een onderzoeksproject’, lezing door de heer Janssens.
Spreker brengt verslag uit over een onderzoeksproject waarvan het corpus ongeveer 150 narratieve teksten uit verscheidene literaturen bevat (daaronder een 50-tal uit de Nederlandse literatuur). Het onderzoek betreft narratieve teksten met verschillende ik-vertellers die 1) naar verschillende sprekers verwijzen, en 2) nevengeschikt zijn. Tal van varianten (combinaties van hij en ik, ondergeschikte ikken, enz.) werden uit het onderzoek geweerd. Het prototype van deze verteltechniek is As I lay dying van William Faulkner (1930). In het Nederlandse literaire systeem werd het procédé gepopulariseerd door Hugo Claus met De Metsiers (1950). De meest ‘moderne’ varianten van meervoudig ik-verhaal verwijderen zich het verst van de klassieke vertelsituatie. Dat is het geval in Menuet (1955) van Louis-Paul Boon. Het procédé kan ook beïnvloed zijn door bepaalde films (bij voorbeeld Rashomon van Akira Kurosawa). Een van de conclusies uit het onderzoek kan van epistemologische aard zijn: het achterhalen van de ‘waarheid’ blijkt een polyfonische en polymorfe onderneming te zijn; het meervoudige ik-verhaal is een uitgelezen vindplaats om dergelijke fenomenen die de literatuur ver te buiten gaan, op het spoor te komen.
Na de lezing volgde een boeiende bespreking, waaraan de heren Keersmaekers, Leys, Langvik-Johannessen, Geerts, Decorte en De Belser deelnamen.
De tekst van deze lezing is gepubliceerd in de Verslagen en Mededelingen, jg. 1986, Afl. 1, blz. 153-163).
| |
| |
Vaste commissie voor Middelnederlandse taal- en letterkunde
Verslag door de heer Geerts, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Willemyns, ondervoorzitter, en Geerts, secretaris;
de heren Gysseling, Leys, Hoebeke, Deschamps en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Van Elslander, Decorte, mevrouw Deprez, de heren Coupé, De Belser, Van Herreweghen en Janssens;
de heer Langvik-Johannessen, buitenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heer De Paepe, voorzitter;
de heren Roelandts, Vanacker, Goossens en Couvreur, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Perifere woordenschat in het Nederlands’, lezing door de heer Willemyns.
De lezing werd gevolgd door een levendige discussie, waaraan ook de heer Geerts, secretaris, deelnam.
(De tekst werd in de Verslagen en Mededelingen opgenomen onder de titel ‘Regionalismen in het Nederlands’; zie jg. 1986, Afl. 1, blz. 108-131).
|
|