Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1985

(1985)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De bibliotheek van dr. F.A. Snellaert
rondom de verwerving door de U.B. Gent
1872-1874
door Ada Deprez
Lid van de Academie

Pro	Contra
Gent: K.F. van Acker (vriend)	J. Roulez (R.U.G.)
F. Vanderhaeghen (U.B.)
J.F.J. Heremans (R.U.G.)

Brussel:	Ch. Delcour, min. binn. zaken
	J. Sauveur kabinetschef

directie onderwijs:	directie kunsten, letteren en wetenschappen:
C. Thiery	L. Bellefroid
J. Rensing	J. Dulieu
Tessier	Villefoy
	D. Delcroix
directie landbouw:
A. Ronnberg (Gent)

kamer + centrale sectie:	Kon. Bibliotheek:
L. Drubbel (Gent)	L. Alvin
J.J. Delehaye (Gent)

De geschiedenis van de verwerving van de bibliotheek van Dr. F.A. Snellaert door de universiteitsbibliotheek te Gent valt vrij goed te reconstrueren a.h.v. enkele bewaarde bronnen. Het zijn, voor zover ons bekend:

1.	een bijdrage van F.V.D.H. (Ferdinand Vanderhaeghen), getiteld Bibliothèque de l'Université de Gand, en gepubliceerd in de Messager des Sciences Historiques, 1873, p. 105-109;
2.	een bladzijde uit het ‘régistre d'entrée’, in mei 1873 opgetekend en bewaard in het archief van de universiteitsbibliotheek;
3.	een dossier, Bibliothèques Snellaert en Serrure, in het archief van de universiteitsbibliotheek;
4.	dossier nr. 403, aankoop van bibliotheken van overledenen, in het archief van het rectoraat te Gent;
5.	dossier nr. 50.594, achat éventuel de la bibliothèque de feu Snellaert à Gand, bij de directie: Administration de l'Instruction publique van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel;
6.	dossier nr. 13.479, Snellaert et Serrure-cession à la Bibliothèque royale, bij de directie: Administration des Beaux-Arts, Sciences et Lettres, bij hetzelfde Ministerie en eveneens bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel.

Vrij spoedig na Snellaerts overlijden op 3 juli 1872 en zijn begrafenis op 6 juli daaropvolgend (en de daardoor inzettende precaire financiële situatie van zijn beide zusters Justine en Nathalie, die - met voorbijgaan van zijn twee nog in leven zijnde broers - zijn enige erfgenamen waren)Ga naar voetnoot(1) begonnen de onderhandelingen voor het verkopen van zijn enige bezit, nl. zijn bibliotheek. Deze zaak zou aanslepen van juli 1872 tot de definitieve vereffening in 1874, met als cruciale tijdstippen de maanden september 1872, toen het dossier (bij vergissing?) vanuit het ministerieel kabinet op de tafel van de directeur van Kunsten, Letteren en Wetenschappen i.p.v. terug op die van zijn ambtgenoot voor Onderwijs terechtkwam, en maart 1873, toen de kamer van volksvertegen-

woordigers bij de behandeling van het budget van Binnenlandse Zaken een speciaal amendement stemde en een krediet beschikbaar werd gesteld. Hierbij bleef vooralsnog de vraag open of men de boeken zou deponeren bij de Universiteitsbibliotheek te Gent of ze zou toekennen aan de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, én of men ze in globo zou verwerven of het op een veiling zou laten aankomen om daarop alleen de interessantste nummers aan te kopen.

Reeds in juli 1872 vindt men blijken van belangstelling voor de verzameling. De hoofdbibliothecaris van de universiteit, Ferdinand Vanderhaeghen, is op Snellaerts begrafenis aanwezig - zeer tot verwondering van de administrateur-inspecteur van de universiteit, prof. Joseph Roulez, die de plechtigheid als lid van de Academie eveneens had bijgewoond - en korte tijd daarna ontvangt hij in de bibliotheek het bezoek van Snellaerts oude vriend, advocaat K.F. van Acker - wat door Roulez als verdacht aan Brussel gerapporteerd wordt.

Hierop starten de onderhandelingen, waarbij het aanvankelijk onzeker is of de stad Gent of de staat financieel zouden tussenkomen. De stad had nl. sedert de oprichting van de universiteitsbibliotheek in 1817 en ook via een aantal oudheidkundige en bibliofiele verenigingen contacten met de universiteit. Uiteindelijk werd na een paar vage verwijzingen naar de stad, blijkbaar toch geopteerd voor de staat.

Reeds omtrent 24 juli 1872 had volksvertegenwoordiger Louis DrubbelGa naar voetnoot(2) - destijds lid van het Vlaemsch Gezelschap en als dusdanig een oude bekende van Snellaert - stappen ondernomen bij het ministerie van binnenlandse zaken om de minister te polsen over een mogelijke aankoop, en daarbij losweg het bedrag van 20.000 fr. vooropgezet. Onmiddellijk daarna komen bij het ministerie van binnenlandse zaken te Brussel, het kabinet en de administratie aldaar op gang en zet de briefwisseling tussen interne en externe diensten, en tussen privépersonen en officiële instanties in.

Het stel (tegen-)spelers zit op verschillende hiërarchische niveaus en valt te Gent uiteen in F. Vanderhaeghen, J.F.J. Heremans, L. Drubbel, K.F. van Acker en J.J. DelehayeGa naar voetnoot(3) die voor de aankoop waren,

en J. Roulez, die duidelijk tegen is. Te Brussel troont daarboven de centrale Brusselse administratie, die aanvankelijk lauw-pro schijnt, maar waarin al gauw intern een conflict ontstaat tussen de directie Onderwijs, die de verzameling aan Gent wil toewijzen, en de directie Kunst, Letteren en Wetenschappen, die voor de Koninklijke Bibliotheek opteert. De rol van L. Bellefroid, directeur-generaal van K.L.W., is duidelijk anti-Gent en pro-K.B.; de houding van hoofdconservator Alvin van de Koninklijke Bibliotheek is aanvankelijk eerder aarzelend, maar wint aan belang naarmate de onderhandelingen vorderen en hij de mogelijkheden, die er voor zijn instelling duidelijk gaan inzitten, zo uitbaat, dat Vanderhaeghen uiteindelijk noodgedwongen naar een gentlemen's agreement lijkt te hebben gestreefd, om de collectie-Snellaert voor Gent veilig te stellen.

In de loop van de briefwisseling worden enkele vaste thema's bespeeld en worden een aantal argumenten heen en weer geschoven, zodat men de indruk krijgt dat vaak aan de bibliotheek Snellaert zelf voorbij werd gezien ten bate van een ambtenaren- en een prerogatievenconflict, een collegiaal steekspel op diverse terreinen en niveaus. Het hevigst woedde de strijd blijkbaar tussen de interne diensten Onderwijs en K.L.W. en ook tussen Alvin voor de K.B. en Vanderhaeghen voor de U.B., terwijl men daarnaast nog een afgetekende animositeit van de Gentse administrateur-inspecteur Roulez tegen Snellaert - of tegen Vanderhaeghen? - meent te bespeuren. Tegen het principe van het aankopen van privé-bibliotheken kan hij ondertussen niet zijn geweest, want korte tijd daarna - in 1878 - kocht Gent van de erfgenamen Roulez zijn eigen collectie! De minister - destijds volksvertegenwoordiger Charles Delcour in het homogeen-katholieke ministerie de Theux-Malou (1871-1878) - had daarbij zijn eigen problemen met de hem steeds weer opzoekende en op een oplossing aandringende bevriende volksvertegenwoordigers, en met de wijze van kredietaanvraag bij het parlement: hoorde er een speciale wet te worden gestemd of volstond een amendement bij het jaarlijks budget?

Uiteindelijk werd in maart 1873 voor deze laatste oplossing geopteerd, maar toen dienden zich inmiddels weer nieuwe problemen aan: de ver-

koop van de bibliotheken van SerrureGa naar voetnoot(4) en BlommaertGa naar voetnoot(5) en een belangrijke veiling te AmsterdamGa naar voetnoot(6) gingen meespelen. Het budget gold voor K.B. en U.B. samen, maar bleek alras door de K.B. zo zeer en zo vlug te zijn aangesproken dat er reeds een aanzienlijk deel was uitgegeven vooraleer het officieel was gestemd. Was dit de losprijs die Vanderhaeghen aan Alvin stilzwijgend had moeten toestaan voor de verwerving van de bibliotheek Snellaert?

We mogen hierbij niet uit het oog verliezen dat ook de unitaire factor medespeelde: bij de minister, bij de meeste volksvertegenwoordigers en zeker bij Bellefroid en Alvin gold de overweging dat de K.B. te Brussel de grootste verzameling hoorde te bezitten, en het was geenszins zeker dat ook de Vlaamse of ‘nationale’ literatuur daar niet bij voorkeur hoorde te worden ondergebracht.

De zaak was hiermee in het ministerie nog niet opgelost: daar hield men zo hardnekkig aan de K.B. als begunstigde vast, dat Vanderhaeghen zich uiteindelijk - in december 1873 - genoopt zag naar zijn laatste en machtigste argument te grijpen, nl. het gratis afstaan aan de universiteitsbibliotheek van zijn eigen kostbare en unieke verzameling Gandavensia, op voorwaarde dat de aankoop van de verzameling Snellaert voor Gent toegestaan werd. Dit geschiedde dan toch uiteindelijk, zodat men in het ‘régistre d'entrée’ vlak na elkaar aangetekend vindt:

-	in december 1872 een aantal losse nummers uit de veiling-Serrure G. 17259 tot 17324 en uit de veiling-Blommaert G. 17338-17379;
-	in januari 1873 een aantal nummers uit de veiling - F. Muller te Amsterdam G. 17467-17470;
-	in maart 1873 de aankoop, betaald door de stad Gent ten bedrage van 1500 fr. van een aantal werken uit de nalatenschap van de oude bibliothecaris J.F. de Laval als nr. G. 17612-17682;
-	in mei 1873 andermaal een aantal nummers uit de veiling Serrure, G. 17843-17911 en daarna, eveneens
-	in mei 1873, opgetekend onder nr. G. 17913, don du Gouvernement, Bibliothèque du docteur F. Snellaert comprenant environ 9500 volumes ou pièces. Cette collection sur laquelle il a été fait un rapport envoyé à Mr. l'Administrateur-Inspecteur de l'Université, le 6 nov. 1872, a été acquise toute entière pour la bibliothèque de l'Université de Gand au prix de 24,900 francs. (Voir séance de la Chambre des Représentants, 14 mars 1873). volumes 9500

G. 17914, don de F.V.H. Collection de livres et brochures imprimés à Gand et d'ouvrages dont les auteurs sont Gantois, comprenant environ 10,000 volumes et pièces: elle a été décrite, en grande partie, dans l'ouvrage: bibliographie gantoise. 7 vol. in -8^o. - Don du bibliothécaire, conformément à sa promesse faite à l'occasion de l'acquisition de la bibliothèque Snellaert. volumes 10000
N.B. Il est bien entendu que le don de mes collections a été fait sous le bénéfice du contrat passé entre la ville de Gand et le Gouvernement approuvé par arrêté royal du 20 janvier 1817, n 77.

Le bibliothécaire de l'Université
F. Vanderhaeghen

Chaque livre de ces deux collections sera revêtu, au verso de la couverture, d'une vignette indiquant la provenance. Les doubles ont été envoyés à la bibl. de l'Univ. de Liège.

De briefwisseling zelf kan worden ingeleid door een afschrift van Snellaerts testament, dat nauwelijks een week voor zijn dood werd opgesteld:

Dit is myn testament.

- Ik benoem en stel aan voor myne eigene erfgenamen myne zusters Justine en Nathalia Snellaert, by my wonende, aan welke ik geef en legateer al myne goederen roerende en onroerende die ik zal nalaten, om, door haar daarvan te genieten en beschikken in vollen eigendom en genot te rekenen van mynen sterfdag.

- Aldus door my geschreven en onderteekend te Gent, den negen-en-twintigsten Juni achttien honderd twee-en-zeventig.

- / Geteekend. /Ferdinand Augustyn Snellaert.

Het stuk werd blijkens aantekening neergelegd ter studie van Mr. Bernard Braet te Gent op 13 juli en geboekt bij de registratie op 17 juli 1872.

Op 24 juli 1872 werd door A. Ronnberg, directeur délégué bij het ministerie van binnenlandse zaken - volgens de Wegwijzer der Stad Gent voor het jaar 1873 eigenaardig genoeg uit de dienst Landbouw en NijverheidGa naar voetnoot(7) - een nota opgesteld, vermoedelijk gericht tot zijn directe chef, directeur-generaal L. Bellefroid, die ook de directie landbouw beheerde, of tot de minister. Een aantal van de hierin aangehaalde argumenten: Gent als hoofdstad van Vlaanderen; de voorgestelde raadpleging van de directeur-generaal C. Thiery van Onderwijs; het afwijzen van de consultatie van de directie K.L.W.; het inroepen van het advies van F. Vanderhaeghen zouden doorwerken en voorlopig de richting van de procedure bepalen.

Deze nota luidde:

La Bibliothèque de feu M. Snellaert est surtout remarquable au point de vue de l'histoire littéraire de la Flandre. M. Snellaert a publié une histoire de la poésie flamande, - une histoire de la littérature flamande en général & une histoire du théatre flamand depuis son origine.

Pour écrire ces 3 livres il s'est entouré de tous les ouvrages qu'il lui a été possible de réunir & ainsi que le fait remarquer M. Drubbel, la collection comblerait bien des lacunes dans la bibliothèque de l'Université.

J'estime qu'il y a lieu de ne pas laisser échapper une occasion aussi favorable, mais il conviendrait néanmoins de consulter M. Vanderhaeghen avant d'entrer en pourparlers avec les héritiers Snellaert.

M. Drubbel évalue à une vingtaine de mille francs le prix d'acquisition de cette bibliothèque.

La Bibliothèque de l'Université n'a je pense d'autres ressources que les subsides annuels que lui alloue le Gouvernement, subsides qui pour la période 1850-1860 se sont élevés en moyenne à Frs. 8.600 par an. Ces allocations qui sont probablement accordées à la Bibliothèque sur les fonds du chapitre XV. (Instruction publique - Enseignement supérieur) n'auront pas été augmentées de beaucoup les années suivantes.

La Bibliothèque ne pourrait donc avec ses ressources ordinaires acquérir la collection Snellaert & il serait nécessaire de solliciter des chambres un crédit spécial pour cet objet.

Mr. le Directeur G^l de l'Instruction publique devrait je pense être consulté à ce sujet, car il serait peu régulier de rattacher au budget des Lettres un crédit à utiliser en faveur d'une université.

En résumé je ne puis qu'appuyer la proposition de M. Drubbel de consulter M. le bibliothécaire Vanderhaeghen et j'ajoute que si le rapport de ce savant est favorable on ne saurait trop se presser d'acquérir la bibliothèque Snellaert. En effet la collection se compose surtout d'ouvrages de la plus grande importance pour l'histoire de la littérature flamande & un cours d'histoire littéraire flamande est donné à l'Université de Gand.

Les volumes ayant trait aux Sciences médicales ont également leur place marquée dans la même Université dont les cours de la Faculté de médecine ont acquis un certain renom.

Je crois donc devoir appuyer vivement la proposition de M. Drubbel, mais il appartient à M Thiery d'examiner la question au point de vue financier.

L'intervention de la Directⁿ G^le des Sciences ne se justifierait que si la Bibliothèque Snellaert était acquise pour la Bibliothèque royale. Là aussi cette collection serait parfaitement à sa place, mais je ne puis que me rallier à l'idée émise par M. Drubbel ‘que la Bibliothèque de la capitale des Flandres doit tenir à être la plus compléte pour tout ce qui concerne la littérature & les gloires de la Flandre’.

Le Directeur délégué
ARonnberg

Men merkt het: Ronnberg is voor de aankoop gewonnen en opteert bij de mogelijkheden Brussel of Gent voor deze laatste. Ondertussen kreeg de minister de nota blijkbaar in handen: het argument van Gent als hoofdstad van Vlaanderen werd (door hem?) onderstreept, en bovenaan tekende hij eigenhandig aan: ‘Consulter Mr. Thiery. D.’

Dit werd uitgevoerd door zijn kabinetschef J. Sauveur: hij vraagt op 25 juli het advies van C. Thiery, directeur-generaal voor het Onderwijs. Thiery zelf had blijkbaar inmiddels reeds advies gevraagd aan J. Roulez, administrateur-inspecteur van de universiteit te Gent, want reeds op 26 juli 1872 krijgt hij als antwoord volgend stuk:

Je ne connais pas la bibliothèque de feu Snellaert au sujet de la quelle vous voulez bien me consulter. A son enterrement au quel j'ai assisté, j'ai entendu plaindre le sort de ses deux soeurs, aux quelles il ne laissait que sa bibliothèque; ses petites épargnes ayant été englouties dans le gouffre LangrandGa naar voetnoot(8). On ne paraissait pas fonder de grandes espé-

rances sur le produit de la vente, malgré les pièces rares et curieuses qu'elle contient en ce qui concerne la littérature flamande.

Snellaert, dont la clientèle médicale était presque tout entière dans la classe pauvre, n'a jamais été à même de faire de grandes dépenses pour sa bibliothèque; il aura probablement, comme cela se voit assez souvent, ramassé pendant les trente années de son activité littéraire des pièces qu'il aura payées à bas prix, mais dont la valeur, aujourdhui qu'elles sont réunies et très recherchées, se trouve non seulement doublée mais peut-être même centuplée.

J'ai rencontré à la maison mortuaire M le représentant Drubbel et Mr l'avocat Van Acker, qui m'ont paru avoir été liés avec le défunt. J'ai été assez surpris d'y voir M. le bibliothécaire Vanderhaeghen, membre du conseil communal, que Snellaert combattait à outrance. Il y a trois jours me trouvant à la Bibliothèque de l'Université, j'ai vu sortir, ce même avocat Van Acker du cabinet du Bibliothécaire; cette circonstance me fait croire que l'acquisition de la bibliothèque Snellaert par le Gouvernement en faveur de Gand est une affaire arrangée entre Vanderhaegen et les amis de la familie Snellaert.

Snellaert n'ayant jamais été qu'un praticien, il est clair que ses livres de médecine n'offrent aucun intérêt pour la bibliothèque. Dans les ventes publiques les anciens ouvrages de médecine se vendent presque pour rien. Si, dans l'intérêt des héritiers, l'on propose la vente en bloc de la bibliothèque c'est que, en cédant séparément la partie concernant la littérature flamande, on obtiendrait fort peu de chose du restant.

Maintenant, s'il convient au Gouvernement de faire un cadeau à l'université de Gand, j'aurais fort mauvaise grâce de vouloir l'en empêcher; ainsi il ne faut pas qu'il estime la valeur de ce cadeau d'après le prix qu'il l'aura payé.

Si l'on n'envoie pas au Gouvernement un catalogue de la bibliothèque Snellaert, il doit avant de conclure l'achat faire examiner par Mr. Vanderhaeghen, qui aura à lui signaler le nombre de Nos. dont se com-

pose la collection flamande et combien dans ce nombre manquent à la bibliothèque de Gand. On pourrait adjoindre à M. Vanderhaeghe pour cet examen M. le professeur Heremans. Le Gouvernement a aussi besoin de connaître la nature et la valeur des ouvrages qui n'appartiennent pas à la littérature flamande et de savoir s'ils n'existent pas déjà pour la plupart à la Bibliothèque de Gand.

Pareille enquête devrait se faire pour le cas ou la bibliothèque Snellaert serait acquise pour la bibliothèque royale de Bruxelles.

Pardon de mon griffonnage, je souffre extrêmement de la chaleur et je redoute une attaque de jaunisse, dont quelques symptomes précurseurs se sont déjà produits.

Veuillez agréer l'expression de mes meilleurs sentiments.

J. Roulez

Men ziet hier: Roulez is heel wat minder enthousiast dan Ronnberg, terwijl ook hier een aantal leidmotieven opduiken: het afwijzen van een globale aankoop, het onderzoeken van de hoeveelheid Vlaamse literatuur in de collectie en van het quantum waarvan de verwerving gewenst leek, het vragen van advies aan Vanderhaeghen en Heremans en het voorzichtig suggereren van een mogelijke aankoop voor de Koninklijke Bibliotheek.

Op 27 juli stuurt C. Thiery dit rapport door aan de minister, die erop aantekent: ‘tenir compte des observations de Mr. Roulez’. Op 30 juli krijgt J. Rensing, directeur bij de directie Onderwijs opdracht ‘Donner la suite nécessaire’. Op 1 augustus geeft deze directie, mede namens de minister, aan Roulez te kennen:

Je pense avec vous qu'avant de rien conclure il y a lieu de faire une enquête & d'en charger MM. Vanderhaeghen et Heremans. Je vous prie de vouloir bien leur donner connaissance de cette décision & leur indiquer d'une manière détaillée les points sur lesquels l'enquête doit porter & auxquels vous avez fait allusion en termes généraux dans un des alinéas de votre lettre. Quand l'enquête sera terminée, MM. Heremans et Vanderhaeghen voudront bien en consigner les résultats dans un rapport que vous voudrez bien me transmettre accompagné de vos propres observations et de vos conclusions définitives.

Le Ministre de l'Intérieur
D

Op 6 augustus gaf Roulez dit verzoek door aan Vanderhaeghen:

La proposition d'acquérir la bibliothèque délaissée par feu M. le docteur Snellaert pour la bibliothèque de l'université de Gand vient d'être

faite au Gouvernement. Avant de prendre une décision sur cette proposition, Mr. le Ministre de l'Intérieur voudrait connaître l'état de cette bibliothèque. La partie principale concerne, paraît-il, la langue et la littérature flamande. Il importerait de savoir de combien de volumes ou pièces à peu près cette partie se compose et combien dans ce nombre existent déjà à la bibliothèque de l'Université. Après les ouvrages flamands les plus nombreux sont probablement ceux qui se rapportent à la médecine. Il n'est pas croyable que la bibliothèque de Gand ne possède déjà pas les plus importants, ainsi que ceux, qui, même après quelques années, conservent encore de la valeur. Il faudrait savoir enfin à quelles branches des sciences ou de littérature appartiennent les autres ouvrages de la collection.

Mr. le Ministre m'a chargé de vous prier de vouloir bien examiner, conjointement avec Mr le professeur Heremans, la bibliothèque Snellaert et lui faire un rapport que vous lui adresserez par mon intermédiaire. Les indications consignées ci-dessus ne sont aucunément limitatives; elles ne doivent donc pas vous empêcher de donner d'autres renseignements que vous jugerez convenables. Ainsi, il serait agréable à Mr. le Ministre que vous fassiez l'évaluation approximative tant de l'ensemble de la collection que des diverses parties ou au moins de la partie flamande en particulier.

Roulez gaat dus verder en vraagt meer inlichtingen dan zijn opdracht uit Brussel bevat.

Ondertussen had Van Acker blijkbaar ook enige initiatieven genomen: wat ons hiervan bekend is, is een brief van de Antwerpse boekhandelaar en antiquaar P. Kockx van 4 augustus 1872, aan wie Snellaert indertijd vrij veel had gekocht, en die een goed idee van de samenstelling en de waarde van de verzameling had. Het stuk werd overgemaakt aan Vanderhaeghen, want het bevindt zich in het archief van de bibliotheek. Het luidt als volgt:

Met dezen laet ik U weten dat de bibliotheek van wylen den Heer Snellaert by eene welgeleide openbare verkooping wel de somme van 19000 francs zoude kunnen opbrengen, zoo dat ze voor eene particuliere of stads bibliotheek wel 20000 frs weerd zyn. Er zyn vooral veele zeltzame boeken by, waeraen men jaren zoude moet wachten om ze te kunnen aenkoopen, en die nu van hooge waerde zyn.

Op 23 augustus zenden Vanderhaeghen en Heremans hun uitgebreide rapport aan Roulez:

Nous avons l'honneur de vous adresser le résultat de la mission dont vous avez bien voulu nous charger par votre dépêche datée du 6 août dernier.

La bibliothèque de feu mr le docteur F. Snellaert, composée d'environ 9.500 volumes, a été formée dans le but exclusif de réunir tout ce qui se rapporte à la langue et à la littérature flamande. Les livres écrits dans un idiome autre sont peu nombreux.

Bien que Mr le dr. Snellaert ait recueilli la plupart de ses livres flamands à une époque où il y avait encore moyen de se les procurer dans des conditions favorables, nous avons été néanmoins surpris d'en trouver une si grande quantité réunie dans une collection particulière.

La poésie y est représentée par environ 1900 numéros comprenant une série d'oeuvres poétiques de toutes les époques, mais particulièrement des XVIIe et XVIIIe siècles. Soixante volumes appartiennent au siècle précédent. Nous y trouvons: Rethoricale wercken van Anthonis de Roovere, Hantw. 1562; De huere vander doodt by Jan van den Dale, 1576; les poésies de J. Van der Noot et Jérôme Van der Voort, les diverses éditions du Konst van rhetoriken de Casteleyn (y compris la première très rare); les oeuvres de Houwaert, Numan, Van Ghistele, Scribani, Van Mander, Coornhert, Moerman, Ant. Smyters, Van der Eist, Van den Brande, etc. Nous devons signaler d'une manière tout-à-fait spéciale la première édition de l'Utersten wille van Lowys Porquin, Antw., Amreet Tavernier, 1563, in - 4^o, exemplaire unique, avec nombreuses miniatures, dont mr. Pinchart a donné une description détaillée dans le Bulletin du bibliophile beige, 1850, p. 257.

La collection des chansonniers rassemblée par mr le Dr Snellaert est certes la plus considérable que nous ayons encore rencontrée. Il y a au delà de 470 recueils dont un septième de format oblong. Elle se divise en chansons mystiques, hymnes ou psaumes rimés, chansons bachiques, chansons politiques et satiriques. Les auteurs principaux sont: Questroy, Viverius, Sluiter, Dirck Camphuysen, R. Rooleeuw, Colerus, Loemel, Claes Wits, Karl Van Mander, Hans De Ries, Twisck, Soetjen Gerrits, C. Stappel, Deutel, Marnix, Dathenus, Ph. Jennyn, Harduyn, C. Van Eecke, Eliz. Van Wouwe, Alb.-Ign. D'Hanins, V. der Minnen, Bellemans, Cath. Van der Meulen, Jean Ysermans, G. Van der Borcht, P. Suetmans, J. Van Heemskerk, I. Meyvoghel, Fr. Foret, Joan. Van Sambeeck, De Pretere, Guill. Bolognino, Stalpaert, B. Van Haeften, Joan. Blasius, G. Bredero, J. Van Elsland, Starter, etc. Un grand nombre de ces recueils sont en musique notée. Quelques uns sont d'une grande rareté.

Dans cette catégorie nous mentionnerons encore plusieurs éditions des Souter liedekens et parmi celles-ci les deux premières éditions de l'Ecclésiasticus de Jean Fruytiers; 26 psautiers en musique notée des XVIe et XVIIe siècles; Boeck der psalmen de Deutekom; veelderhande liedekens, édité de 1579 à 1583; les diverses éditions du Prieel der gheestelycke melodien; Vier liedekens, ghedruckt tot Stratsburch, by

Corn. Van Nieuhuys, golh., s.d.; Lietboeck inhoudende claech liederen, Rott., 1582, en six parties in - 8^o; Liefdens gezangen door Will. Hessen, op muzyk gebragt door Willem Vermoten; 't vermak. zangprieel; deuchdelijcke solutiën, ghesolviert by vele ingenieuse componisten, Hantw., 1574; Refereynen en liederen, environ 50 volumes Mss. du XVIe, XVIIe et XVIIIe siècles. Nous pourrions en citer un bien plus grand nombre; mais nous croyons que cette courte nomenclature suffira pour donner une idée de l'importance de cette partie de la bibliothèque du docteur Snellaert qui y a encore ajouté les meilleurs ouvrages modernes sur les volksliederen, tant ceux publiés en Belgique qu'à l'étranger.

La littérature dramatique comprend 790 pièces in - 4^o et in - 8^o, dont quelques unes avec planches ajoutées: oeuvres de Nieuwland, De Bie, Bredero, Zach. Heyns, Valckgrave, De Conincq, Ogier, Zeebots, Gossey, Van der Borcht, Adr. Peys, etc. Mentionnons aussi les spelen van sinne des chambres de rhétorique de Gand, Anvers, Rotterdam, Flessingue, Leyden, Bleyswyck, Haarlem et Amsterdam; den boom der schriftueren door VI personagien ghespeelt tot Middelbourch in Zeelant den ln oct. (XV.) XXXIX, Embden, 1557; Saemenspraek tusschen de -schriftuer- en eenen jongelinck, Ms. du XVe siècle, in -fol. &c.

Feu le Dr Snellaert avait formé le projet de rééditer nos anciens romans populaires. A cet effet il avait réuni 146 de ces romans, in - 4^o et de moindre format, la plupart du XVIIe et du XVIIIe siècle. Cette collection formant la bibliothèque bleue est extrêmement intéressante.

La série des grammaires et lexiques, des traités spéciaux et généraux sur la langue flamande, des livres à usage d'école (anciens), etc. est assez nombreuse, et comprend plusieurs pièces que peu de bibliothèques possèdent: trois éditions du vocabulare de Noel de Berlaimont, dont celle, rarissime, d'Ypres, Jean Van Velden, 1572; Jan Van Mussem, rhetorica, Hantw., 1553; Jan Van den Werve, tresoor der deuytschen talen, Antw. 1552; les synonymes flam.-franç. de Jérôme Cingularius, Antw., 1544; gemeene duytsche spreek-worden, Campen, P. Warneson, s.d.; les grammaires de Sexagius, van Heule, Pontus de Heuyter, Winschoten, etc.; des traductions de classiques grecs et latins, édits des XVIe et XVIIe siècles.

La bibliothèque Snellaert est aussi fort riche en prosateurs flamands. Nous en avons compté au delà de 1200. Citons: Die wech der syelen salicheyt, 1re édition d'un livre imprimé vers 1478, dont l'imprimeur est resté inconnu et dont on ne cite que deux exemplaires complets; Dit is den bien boeck, Swolle, P. Van Os, 1487, et une autre éditée à Leyden, J. Severson, 1515; Dit is dleven ons liefs Heeren, Antw., Heckert, 1503; Die groote spiegel der volcomenheyt by H. Herp, Tantw., Eckert van Hombeeck, 1502; Sinte Franciscus Souter, édité de la fin du XVe

siècle, avec figures xylographiques ajoutées; Dits die duytsce psalter, Zwolle, P. Van Os, 1491; Die historie van die heilige moeder Santa Anna (by Wouter Boz), Zwolle, P. van Os, 1499; Kinderleere, Antw., Crom, 1542; Fr. Helaut, corte vert. des geloofs, Luyck, by Andries Hazeur, 1583, édition non citée, traités divers de Martin Microen, David Joris (21 vol.), Coornhert, Marnix etc. Parmi les prosateurs rangeons encore près de 100 Mss. presque tous sur vélin, ascétiques, sermonaires, théologiens, tous intéressants au point de vue linguistique, et dont quelques uns sont réellement précieux: Evangelibouc, avec gloses en flamand, de 1380; Ruysbroeck, van de VII sloten; id. van de IV becoringen, en 2 vol. in - 4^o, Ms. du XIVe siècle.

La partie des livres d'histoire est peu considérable. Elle consiste spécialement en ouvrages nouveaux publiés en Hollande et dont beaucoup manquent à la bibliothèque de Gand. Au nombre des anciens nous devons citer cependant le fasciculus temporum de J. Veldenaer, 1480; la relation du voyage de Joh. Berck, ambassadeur des Etats-généraux, a Venise, Ms. in - 4^o; Kronyk van het klooster der Annonciaden te Nieupoort, 1650-1783, Ms. in - 4^o; Leven S. Eufrasia, legende v. Dympna, Odilia, enz. Ms. du XVe siècle.

Les livres de médecine modernes ne sont pas nombreux: leur valeur est minime; ils n'ont pu être portés dans notre estimation que pour une somme insignifiante. Par contre les anciens traités sur l'art de guérir, surtout ceux du XIVe siècle, sont abondants. Mr le Dr. Snellaert les avait collectionnés moins au point de vue de la Science qu'à celui de la langue flamande. Nous y avons remarqué: Troost der cranker menschen door Franc. Henrici, Yper, Joos Destrée, 1552, et une autre édition de Campen, 1551; Van die warmen baden die tot Aken sijn door Francisco Fabricio, Maestricht, Baten, 1552; Medicinael bouc door J. Schoover en Burres, Yper, J. Destrée, 1553, et une autre édition de Campen, 1551; Heylsame cure der grousamigh er pocken door Laur. Fries en, Antw., 1548; Een suuerlick tractaet om te genesen quetsuren ghedaen met haeckbussen ende vierstocken by Ambroyse Paré, barbier en chirurgyn, Hantw., 1547; Joh. Caretani, instructie vanden aderlaten, Camp., 1552; etc., plus une vingtaine de Mss. anciens, et parmi ceux-ci l'Heelkunde van Lanfranco, du XIVe siècle, et le très précieux Ms. aussi du XIVe siècle, avec plusieurs dessins: Surgie van Jan Yperman, que feu Mr le Dr. Snellaert comptait publier.

Nous devons encore signaler: une collection assez nombreuse de livres concernant la ville de Courtrai, lieu de naissance de Mr. Snellaert; une étude philologique très importante de Bogaers sur le poète Vondel, en 2 grands vol. in -fol., Ms.; tous les ouvrages qui ont paru sur l'histoire de la littérature néerlandaise; toutes les pièces publiées sur le mouvement flamand; une belle collection de bibles flamandes la plu-

part du XVIe siècle; des impressions flamandes exécutées au XVIe siècle à Londres, à Embden, à Wesel, à Francfort et à Marbourg.

Les recueils périodiques sont les suivants: Dietsche Warande; Mnemosyne; Taelverbond; de vrye Fries; Bydragen tot oudkunde van Zeeuwsch-Vlaanderen; de Gids; School- en Letterbode, de Middelaer; de Noordstar; De Toekomst; les publications de l'académie d'Utrecht et d'autres sociétés savantes.

Tous les livres en général sont accompagnés de notes bibliographiques ou philosophiques de la main du Dr. Snellaert.

Nous avons consacré un grand nombre de séances à l'examen de la bibliothèque Snellaert. Chaque livre a été vu et estimé séparément. La somme totale de l'estimation monte à 24,905 francs. Il y a lieu de faire observer que les prix n'ont pas été portés à un chiffre bien élevé. Nous sommes même persuadés que beaucoup de ces curiosités ou raretés bibliographiques atteindraient, en vente publique, des prix plus hauts. D'autre part, la familie de feu Mr le Dr. Snellaert ne désirant point voir cette collection se disperser, serait, pensons-nous, disposée à accepter le chiffre de l'estimation.

La bibliothèque de l'Université de Gand ne possède qu'une très petite quantité des livres rassemblés par le Dr. Snellaert, et parmi les ouvrages usuels formant double emploi, il en est plusieurs que nous serions heureux de nous procurer pour remplacer ceux qu'un usage fréquent a fini par détériorer presque complètement.

Nous engageons donc vivement le Gouvernement à acquérir la collection Snellaert qui foumirait à notre bibliothèque un précieux fonds de livres flamands (se présentant rarement aux enchères) que nous ne possédons pas, et qu'on est cependant censé trouver dans le seul dépôt important des deux Flandres.

En faisant cette acquisition, en tenant compte des dons qui nous ont été faits récemment en livres de ce genre, et en nous accordant plus tard, lors de la vente de Mr le professeur Serrure, un subside pour compléter les lacunes qui pourraient encore exister, la bibliothèque de l'Université de Gand deviendrait immédiatement, au point de vue de la langue et de la littérature nationale, un dépôt qui pourrait être comparé avantageusement aux plus célèbres de ceux qui existent en Hollande.

Veuillez agréer, Monsieur l'Administrateur, l'expression de nos sentiments de haute considération

FVanderhaeghen
bibliothécaire de l'Université
J.F.J. Heremans.

Dit is een vrij goed en uitgebreid rapport, maar de prijsopgave geschiedt globaal en valt niet te controleren. Wel stippen de auteurs aan dat de

vraagprijs niet overdreven is, en dat de verwerving een zeer positieve zaak voor de U.B. en de Nederlandse literatuur zou zijn.

Op 26 augustus brengt Roulez rapport uit bij de minister, en adviseert af te bieden. Hij onderstreept bovendien het feit dat de verzameling minder belang heeft voor het hoger onderwijs dan voor de Vlaamse letterkunde:

Comme suite à votre dépêche du ler Août ct. Administration de l'Instruction Publique N^o 50594, j'ai l'honneur de vous transmettre le rapport que m'ont adressé MM. Vanderhaeghen et Heremans, chargés par moi d'examiner et d'évaluer la bibliothèque de feu le dr. Snellaert. Comme je m'y attendais, ils concluent a ce que le Gouvernement en fasse l'acquisition; ils l'évaluent à 24,905 francs et ajoutent que les héritiers seraient disposés à accepter ce chiffre.

Il est clair qu'il n'y a que le Gouvernement qui puisse acheter cette bibliothèque en bloc. S'il voulait traiter l'affaire uniquement au point de vue mercantile, il trouverait de l'avantage à la laisser vendre aux enchères et à consacrer une forte somme à l'achat des livres et des manuscrits les plus précieux et les plus importants. Mais si d'autres considérations le décident à accepter la proposition, qui lui a été faite, j'estime qu'à cause des non-valeurs, il y a lieu de rabattre de quelques milliers de francs l'estimation des auteurs du rapport.

En faisant l'acquisation de la bibliothèque Snellaert, le Gouvernement donnerait un encouragement et une marque de sympathie aux lettres flamandes, plutôt qu'il ne favoriserait l'enseignement supérieur, pour le quel elle n'a pas une importance majeure; et la bibliothèque de Gand aurait droit à en devenir dépositaire, moins en sa qualité de bibliothèque universitaire qu'à cause de sa position dans la capitale de la Flandre

Dit is een belangrijk stuk: het werkt door en doet de besluitvorming ten gunste van een aankoop voor Gent uitstellen. C. Thiery, de administrateur-generaal voor het Onderwijs, lijkt ons toch iets beter gedisponeerd. Nadat hij het stuk blijkens een aantekening op 30 augustus 1872 had onder ogen gekregen, rapporteerde hij op 31 augustus aan de minister:

Nous avons pris connaissance du rapport, et nous n'hésitons pas un instant à proposer à Monsieur le Ministre d'accepter l'offre qui lui est faite. La collection Snellaert, au point de vue de la langue et de la littérature flamande, n'a sans doute pas son égale dans le pays: elle renferme un grand nombre d'articles réellement précieux. Dans l'état où se présente cette affaire, il ne saurait convenir au G^t., pensons nous,

de laisser vendre la Bibliothèque aux enchères, et de se borner à consacrer une somme plus ou moins forte à l'achat des livres et des manuscrits les plus importants. Si telle est l'opinion de Monsieur le Ministre, il ne s'agit plus que de se préoccuper du prix total. M. Roulez estime que si le G^t. achète la bibliothèque Snellaert en bloc, il y a lieu de rabattre de quelques milliers de francs l'estimation des auteurs du rapport, et cela à raison des non-valeurs. Nous voulons bien qu'il soit tenu compte de cette circonstance; Monsieur le Ministre appréciera, mais nous ne croyons pas qu'on puisse aller en deça de 23,000 francs. Si ce dernier chiffre était adopté, il y aurait une diminution de 1905 francs.

Le crédit serait demandé aux Chambres, soit sous forme d'amendement au budget de 1873, soit par une loi spéciale, comprenant d'autres crédits supplémentaires ou extraordinaires.

Le Directeur-Général
C Thiery

Onderaan tekende de minister aan: ‘Cette affaire demande un peu d'examen. Je suis trop occupé maintenant pour m'en occuper. D.’ Het stuk keerde op 4 september terug bij Onderwijs, en kwam blijkens een aantekening in handen van J. Rensing.

Hier ligt een eerste crux. De minister aarzelde blijkbaar; de kwestie van de kredietaanvraag was minder makkelijk op te lossen dan bij het voorgaande geval, - in mei 1872 - toen de Koninklijke Bibliotheek 150.000 (of 152.000) fr. had gekregen om de bibliotheek-Fétis aan te kopen; het argument van Gent als voornaamste depot voor Vlaamse literatuur leek een pretentie waarop alleen Brussel als nationaal literair depot aanspraak mocht maken. Dit laatste werd versterkt door de argumentatie van Roulez, dat de collectie voor het onderwijs minder belang had. In elk geval: de zaak lag stil, niettegenstaande een nieuwe parlementaire stap van volksvertegenwoordiger Delehaye uit Gent: in een niet-gedateerde nota van C. Thiery aan de minister, vermoedelijk uit deze tijd, staat:

M. Delehaye, que j'ai vu ce matin, appuie beaucoup l'idée de demander un crédit de fr. 25000 pour l'acquisition de cette bibliothèque.

De zaak heeft enig belang, omdat Delehye voorzitter of rapporteur was van de ‘section centrale’, die het budget voor de kamer moest onderzoeken.

Speelde de minister met de gedachte de verzameling aan de Koninklijke Bibliotheek te schenken, wat administratief eenvoudiger te regelen was via de directie K.L.W. en waarbij het precedent-Fétis bestond?

Zocht hij tijd te winnen via een afleidingsmanoeuvre? Wenste hij zelf geen besluit te nemen maar de ‘section centrale’, die het budget voor de kamer moest onderzoeken, een besluit te laten nemen? De zaak blijft duister. Wel treden van dat ogenblik af nieuwe medespelers op, die blijkbaar konden rekenen op onomwonden steun van bovenaf. Een eerste duidelijk teken hiervan was een brief van L. Bellefroid, administrateur-generaal van K.L.W. aan L. Alvin, hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek, van 15 september 1872:

Depuis ma lettre d'hier, j'ai reçu de M^r le Ministre la note suivante: ‘on insiste tout spécialement pour l'achat en bloc de la bibliothèque Snellaert. On en a parlé comme d'une chose nécessaire: laissons faire la section centrale qui peut-être fera une proposition’.

Nous n'avons donc plus à nous occuper de la bibliothèque Snellaert, en attendant la décision de la Chambre, et comme la vente de la bibliothèque Blommaert n'est pas encore annoncée, que je sache, il ne reste plus que la bibliothèque Serrure oü vous pourriez faire les acquisitions nécessaires à la bibliothèque royale, après vous être entendu avec ces M.M. de Gand pour éviter la concurrence. Ik faudrait en tout cas que nous sussions le chiffre approximatif des acquisitions que les deux bibliothèques se proposent de faire.

Copie van dit schrijven werd door Alvin prompt overgemaakt aan ‘son cher Collègue’ te Gent:

Je vous adresse la copie d'une lettre que je viens de recevoir de M. Bellefroid et qui modifie en quelques points celle que je vous ai envoyée hier.

Agréez, cher Collègue, l'assurance de ma parfaite considération,

L. Alvin

Een en ander zal voor Vanderhaeghen reden zijn geweest tot enige verwondering. Ook C. Thiery schijnt omstreeks deze tijd lucht te hebben gekregen dat het dossier via de minister in plaats van terug te keren naar zijn dienst Onderwijs, naar K.L.W. was doorgestuurd. Wij vermoeden bij de volgende brief dus een tactisch manoeuvre, of was het louter toeval?

Op 27 september 1872 zendt hij als ‘affaire urgente’ een ‘note’ aan de minister:

L'honorable Ministre des finances a demandé que les divers départements ministériels lui fissent connaître, pour le 5 octobre prochain au plus tard, les amendements qu'ils auraient à introduire dans leurs pro-

jets de budgets de l'exercice 1873. Je crois en conséquence devoir remettre sous les yeux de Monsieur le Ministre le dossier ci-joint, relatif à l'achat de la bibliothèque de feu Snellaert, de Gand. Il s'agit d'un crédit de 20000 à 24000 francs; ainsi que je le disais dans ma note, cijointe, du 31 août dr., ‘ce crédit (si la propⁿ est adoptée par M. le Ministre) serait demandé aux Chambres sous forme d'amen^t au budget de 1873, soit par une loi spéciale comprenant d'autres crédits supplémentaires ou extraordinaires.’

Si l'achat est décidé par Monsieur le Ministre, & qu'il se prononce pour le premier mode d'exécution, la D^on G^le devra immédiatement remettre une note à la comptabilité. Si au contraire, Monsieur le Ministre pencherait pour le second mode d'exécution, rien ne presserait alors, et Monsieur le Ministre aurait tout le loisir nécessaire pour examiner l'affaire.

Je le prie d'avoir l'obligeance de me faire connaître sa décision.

Le directeur-Général
C Thiery

Vanaf dat ogenblik is de zaak vrijwel uitsluitend in handen van K.L.W. en de Koninklijke Bibliotheek; Gent zal pas weer teken van leven geven in november.

Eind september had Désiré Delcroix, in K.L.W. sedert enkele jaren belast met de zaken betreffende de Vlaamse letterkunde - en die trouwens later een leidend aandeel zou hebben in het tot stand komen van de Vlaamse Academie en het subsidiëren van het Woordenboek der Nederlandsche Taal te Leiden - een gesprek met L. Alvin. Zijn rapport aan zijn directeur-generaal, Bellefroid, luidde als volgt:

Il résulte d'une conversation que j'ai eue ce matin avec M. Alvin que l'honorable conservateur en chef de la Bibliothèque royale se propose de demander qu'un crédit spécial soit alloué à la Bibliothèque royale à l'effet d'acquérir les ouvrages les plus importants de la Bibliothèque Serrure dont la vente aura lieu sous peu. Mr Alvin ne connaît pas la Bibliothèque Snellaert mais il connaît celle de Serrure & il semble attacher une très grande importance à plusieurs ouvrages de cette dernière.

Peut-être serait-il utile de comprendre dans une seule demande de crédit les fonds nécessaires à l'acquisition de la collection Snellaert & à l'acquisition de ceux des ouvrages de Serrure qu'il pourrait être utile d'acheter pour la Bibliothèque Royale.

Dans la prévision que des ouvrages de la bibliothèque Snellaert sont déjà en possession de l'Université de Gand et que d'autres se trouvent

à la Bibliothèque royale, on pourrait décider que les doubles de l'une des bibliothèques seront attribués à l'autre et réciproquement.

M. Alvin s'occupera incontinent de cette affaire & je lui ai fait remarquer que Mr le Ministre des finances demande d'urgence à connaître le chiffre des crédits spéciaux & supplémentaires qui devront être demandés pour le budget de 1873.

En résumé il résulte du rapport de M.M. Vanderhaegen & Heremans que la bibliothèque Snellaert renferme plusieurs collections de grande importance et pour l'Université de Gand & pour la Bibliothèque royale.

D'après l'avis de M Alvin la bibliothèque Serrure, qui sera vendue publiquement d'ici à peu de semaines, renferme des ouvrages dont il importe de doter la Bibliothèque royale.

Il conviendra donc je pense d'attendre la proposition officielle de Mr Alvin pour proposer l'allocation d'un crédit spécial global pour les deux opérations et il pourrait être entendu que la Bibliothèque Snellaert serait acquise pour l'université de Gand sous réserve de passer à la Bibliothèque royale les ouvrages que l'université posséderait déjà, ou dont la remise serait plus spécialement utile à la Bibliothèque royale.

En ce qui concerne le prix de 24,905 fr il résulte du rapport de MM. Vanderhaegen & Heremans que les évaluations partielles n'ont pas été portées à des chiffres bien élevés. Au surplus il résulte des détails donnés sur les ouvrages qui composent la collection Snellaert que celle-ci renferme des séries importantes qu'il serait difficile de réunir d'une manière aussi compléte.

Le prix de 24905 ne doit donc pas être considéré comme trop élevé.

J'ajouterai qu'il serait regrettable de ne pas conserver ces importantes collections en leur entier.

D Delcroix

Nieuw is hierin wel het voorstel van het globale krediet voor U.B. en K.B. samen en voor aankopen uit de nalatenschap Snellaert én Serrure.

Bellefroid stemt reeds op 30 september 1872 grotendeels in met de voorstellen van Delcroix, en schrijft op zijn beurt een ‘note pour Monsieur le Ministre’:

Monsieur le Ministre trouvera dans la note ci-jointe de M. Delcroix les renseignements qu'il a bien voulu me demander concernant la bibliothèque de feu le dr. Snellaert. Je pense qu'il y a lieu d'acquérir cette bibliothèque et de la réunir à celle de l'université de Gand, sauf à stipuler que les doubles, qui pourraient s'y trouver et qui seraient utiles à la Bibliothèque royale, soient remis à celle-ci. Je voudrais aussi qu'il fut décidé que les collections de chansons flamandes et notamment celles qui

sont annotées en musique, fussent réservées pour la Bibliothèque royale et reunies à la Bibliothèque Fétis. Ces ouvrages ne pourront être d'une grande utilité à Gand, tandis qu'à Bruxelles ils viendraient compléter notre grand dépôt de littérature musicale. Il va de soi que ceux de ces ouvrages qui se trouvaient déjà à la Bibliothèque Fétis resteraient à celle de Gand.

Je pense, comme M. Delcroix, qu'il conviendrait de réunir en un seul crédit la somme nécessaire pour acquérir la bibliothèque du Dr Snellaert et celle qui devra servir à acheter ceux des ouvrages de la collection Serrure qui devraient être achetés pour la Bibliothèque royale et pour celle de Gand.

Le Dr Gn
Bellefroid

De rol van Delcroix wordt iets duidelijker in de brief, die Alvin aan Bellefroid adresseerde op 1 oktober 1872, en die zijn visie op de zaak bevat. Alvin is niet zeer enthousiast over de bibliotheek-Snellaert, en is veel meer geneigd tot aankopen uit het fonds-Serrure, maar geeft toe dat de vraagprijs niet te hoog is:

Mr Delcroix est venu, hier, m'entretenir, de votre part, du projet d'acquisition in globo de la bibliothèque, délaissée par Mr Snellaert. J'ai désiré, avant de répondre, prendre quelques informations tant au sujet de cette acquisition que de la vente prochaine d'une collection du même genre, celle de feu le professeur Serrure. Voici donc les renseignements que je puis vous procurer au sujet de ces deux affaires essentiellement connexes.

D'après ce qui avait été dit par M^r Van der Haeghen, il y a quinze jours, nous avions lieu de penser que la ville de Gand avait déjà traité avec les héritiers Snellaert pour la Bibliothèque délaissée par celui-ci. Il y a eu du moins des pourparlers très avancées et même un chiffre a été fixé, la somme de fr. 20,000 pour environ 3000 volumes dont se compose cette collection. Si l'on devait entamer des négociations en vue d'enrichir de cet apoint la bibliothèque royale, il y aurait lieu de tenir compte de quelques considérations.

Mr Snellaert n'était pas ce qu'on peut appeler un bibliophile; il était trop peu difficile sur l'état des livres, qu'il achetait surtout en vue de ses propres travaux. Sa collection est riche en chansons et poésies légères flamandes et hollandaises, mais on ne pourrait songer à l'acquérir que sous bénéfice d'inventaire, un grand nombre de ces livres étant incomplets ou défectueux. Telle qu'elle est, le prix qu'on en demande n'est cependant pas exagéré paree qu'il s'y trouve de magnifiques compensations.

Quant à la bibliothèque Serrure, elle se vend en trois parties: la première vente (qui ne comprend que des imprimés) a lieu au mois de Novembre prochain: le catalogue est sous presse. Bien qu'elle ait déjà été écrêmée, cette collection, pour la rareté, le prix et l'excellente condition des livres, est encore une des plus précieuses de la littérature flamande et elle peut aller de pair avec la bibliothèque de Leyde pour bien des rubriques.

Les héritiers Serrure estiment la collection de leur père à 90,000 francs. Cette estimation paraît pouvoir être raisonnablement réduite d'un tiers soit à 60,000 francs. La moitié de cette somme représente la valeur des ouvrages dont l'acquisition nous serait inutile; ils feraient double emploi sur nos rayons. Les deux tiers de l'autre moitié, soit environ 20,000 francs s'appliquent aux monuments de la littérature flamande proprement dite qui en constituent l'écrin le plus précieux qu'on ait jamais rassemblé. - Il est entendu que les manuscrits sont compris dans cette appréciation. Le chiffre de 20,000 francs représente donc le crédit dont nous devrions pouvoir disposer pour conserver au pays des oeuvres la plupart inconnues, uniques et que Ton n'aura plus jamais (selon toute apparence) l'occasion d'acquérir soit en librairie, soit dans les ventes.

Nous avons, du vivant de M Serrure, fait de nombreuses mais vaines tentatives pour acquérir in globo sa bibliothèque, mais le professeur, prétendant avoir à se plaindre du gouvernement, n'a jamais voulu traiter. Il paraît même qu'il a défendu à son fils de traiter avec l'Etat, même après sa mort. C'est ce qui oblige les héritiers à recourir aux enchères publiques.

Je saisis cette occasion, monsieur le directeur-général, de vous offrir l'assurance de ma considération la plus distinguée

L Alvin.

Volgde een nieuwe ‘note pour Monsieur le Ministre’ van Bellefroid van 2 oktober, waarin o.a.:

Dans la lettre ci-jointe que M. Alvin m'adresse, il paraît faire l'abandon de cette bibliothèque et ne pas vouloir lever la concurrence avec Gand mais en revanche, il signale les acquisitions que la Bibliothèque royale devrait faire nécessairement à la vente des livres délaissés par M. le professeur Serrure et il évalue à une somme de fr. 20,000 le chiffre de la dépense que l'Etat devrait s'imposer de ce chef. Si Monsieur le Ministre était d'avis d'autoriser cette acquisition (qui, d'après M. Alvin est indispensable, vu la rareté de la plupart des livres de feu M. Serrure), il faudrait augmenter de 20,000 fr l'allocation portée au Budget pour le matériel de la Bibliothèque royale. Quant aux livres de M.

Snellaert si l'achat en était fait pour Gand, c'est à un autre crédit (celui de matériel de l'université, je suppose) que le prix en devrait être rattaché.

Le D^r Gen
Bellefroid

Hierop trad, op verzoek van de minister, zijn kabinetschef Sauveur opnieuw in actie. Hij schreef op 16 oktober aan Bellefroid:

Monsieur le Directeur Général,

Voici un cas embarassant. On sollicite beaucoup M. le Ministre d'acquérir pour 25,000 fr. la bibliothèque Snellaert et il ne s'y oppose pas en tant que la demande soit bien justiffiée.

Mais il se trouve d'une part que M. Thiery ne considère pas le dernier § de la lettre de M. Roulez en date du 26 Août 1872 comme suffisant pour justifier l'acquisition au profit de l'Université de Gand - d'une autre part, que M. Alvin, dans sa lettre du Ier de ce mois, ne témoigne pas un désir bien ardent de posséder cette bibliothèque que l'on ne saurait songer à acquérir, dit-il, que sous bénéfice d'inventaire.

M. le Ministre voudrait votre avis.

Il se demande si'l n'y aurait pas lieu de procéder, comme pour la bibliothèque Serrure, c.a.d. par acquisitions lors de la vente publique. Mais où iraient les livres?

Voyez attentivement, je vous prie.

C'est très pressé, car il s'agit d'un amendement au budget, et le travail général est tenu en suspens.

Votre très dévoué
Sauveur

Bellefroids advies wordt stilaan negatief, want hij repliceert:

Monsieur le Ministre veut bien me demander mon avis sur l'acquisition de la Bibliothèque Snellaert. M. Alvin est d'opinion que, pour la bibliothèque royale, cette acquisition ne pourrait se faire que sous d'assez nombreuses réserves; M. Roulez de son côté croit que l'estimation de M.M. Vanderhaegen et Heremans est surfaite et que si l'on se décidait à acheter la collection en bloc, il y aurait lieu d'en réduire le prix de quelques milliers de fr. M. Roulez du reste, comme M. Alvin, pense qu'à une vente publique et en détail, le gouvernement trouverait a acquérir à de meilleures conditions les ouvrages qu'il serait utile d'acheter. Ce qui parait certain c'est que la Bibliothèque de M. Snellaert est

celle d'un littérateur ayant d'assez médiocres ressources, et non celle d'un bibliophile, disposant des fonds suffisants, permettant de ne pas lésiner sur les prix. Beaucoup de livres, à ce qu'on assure, sont en assez médiocre condition, et un bon nombre présentent le défaut irrémédiable d'être incomplets. S'il en est ainsi, l'acquisition en bloc mettrait entre les mains de l'Etat pas mal de rebuts, perte qui ne serait compensée que pour autant que les ouvrages de choix fussent en assez grande quantité et pas trop chers.

En admettant que cette appréciation soit exacte, il y aurait évidemment avantage à suivre l'avis de M.M. Alvin et Roulez et à acheter en vente publique ceux des livres qu'il conviendrait d'acquérir soit pour la bibliothèque de Gand, soit pour la Bibliothèque royale. Mais en ce cas, comme pour celui d'une acquisition en bloc, il faudrait un crédit, à moins que Monsieur le Ministre n'autorisât l'achat des ouvrages utiles à ces deux dépôts publics, sous réserve de demander ultérieurement l'allocation nécessaire. Il est vrai que ce dernier parti est peut-être moins régulier, quoiqu'il ait été adopté en mainte circonstance.

Le Dr gen Bellefroid

De situatie spitste zich toe, toen begin november 1872 de catalogus van de verkoop van het eerste gedeelte van de verzameling Serrure verscheen, en de veiling op 19 november werd bepaald. Voor intern gebruik in de Koninklijke Bibliotheek stelde Ruelens een overzicht van de desiderata op voor Alvin:

Le premier volume de la bibliothèque Serrure vient de paraître, et je l'ai déjà parcouru avec attention. L'examen que j'en ai fait me console un peu de l'échec que nous avons subi autrefois dans nos négociations avec le professeur de Gand pour l'acquisition compléte de sa bibliothèque, échec dû, comme vous le savez, à une étrange conduite de la part du proposant.

Ce fonds est extremement riche pour la littérature flamande et l'histoire nationale: on dirait que Mr Serrure s'est attaché à découvrir tout ce qui était inconnu, introuvable, toutes les plus petites oeuvres, les moindres filets d'eau qui forment deux grandes rivières. Mais de tout cela nous avons beaucoup et le meilleur: la bibliothèque acquise au complet nous eût encombré de doubles. Et encore, à l'époque des négociations, cette bibliothèque contenait-elle des joyaux littéraires d'une toute autre valeur que ceux qui s'y rencontrent aujourd'hui. Personne n'ignore que M. Serrure à cédé ses cimelia au duc d'Arenberg, à la ville d'Anvers, à M.J. van Havre & ca.

Néanmoins, il reste beaucoup, mais du deuxième ordre; nous trouverons une occasion unique de compléter une foule de lacunes qui mal-

gré leur importance moindre, ne doivent pas exister dans notre dépôt national. Ainsi en dépouillant numéro par numéro, les chapitres linguistique flamande, poètes flamands, théâtre flamand, j'ai pu constater que nous aurions à acquérir une centaine d'ouvrages environ, y compris une dizaine de pièces de haute importance au point de vue bibliographique et qu'à elles seules, atteindront un prix plus élevé que les 90 autres. Ce sont les premières éditions d'Anna Byns, cinq éditions de Jan van den Dale (dont la bibliothèque ne possède absolument rien), un ouvrage de Houwaert, quelques ouvrages de VanderVoort, d'Anvers, dont nous n'avons également rien, &a. J'estime que dans cette partie linguistique, poètes, theatre, &a il y auroit à acquérir pour 2000 fr environ.

Dans la section théologie, il y a un assez grand nombre de petits traités en flamand, fort curieux souvent et qui forment couleur dans le tableau de la littérature et de la société des XVI en XVIIe siècles. Un chapitre important de cette section, c'est celui qui renferme la théologie hétérodoxe. Je le recommande tout spécialement à votre attention. Là il y a des efforts vigoureux à faire pour obtenir quelques unes de ces pièces introuvables imprimées à Anvers, ou ailleurs à l'époque de la Réforme et qui sont, pour ainsi dire, les derniers débris arrachés au feu de cette église protestante d'Anvers qui a joué un si grand rôle dans l'histoire des Troubles dont l'histoire faute de pièces, n'a pas encore été écrite d'une manière suffisante. Pour la partie théologique, on peut évaluer les acquisitions à un millier de francs.

Dans le chapitre histoire de Belgique nous n'avons qu'à glaner ga et là un pamphlet ou un placard.

En demandant 2000 francs pour cette partie et pour le reste du catalogue je crois que nous nous mettons en mesure de pouvoir satisfaire à la majeure partie de nos désidérata.

Soit en tout une somme de cinq mille francs.

J'ai passé sous silence le chapitre chansonniers flamands. Ce chapitre est assez riche mais il parait que la collection formée par Mr Snellaert est tout à fait exceptionnelle.

Si la bibliothèque de ce savant était acquise, les achats que nous ferions dans les chansonniers de M Serrure forment probablement double emploi.

Agréez &a

/ signé / C. Ruelens

Ook Vanderhaeghen zag zich n.a.v. het verschijnen van de catalogus -Serrure genoopt opnieuw te schrijven, en wel aan Roulez:

Monsieur l'Administrateur,

Dans peu de jours deux bibliothèques particulières importantes vont être dispersées: celle de M^r le professeur Serrure et celle de M^r Ph. Blommaert.

Si, comme nous avons lieu de l'espérer, le Gouvernement se décide à faire l'acquisition des livres du d^r Snellaert, les deux ventes Serrure et Blommaert vont nous permettre de combler les lacunes qui pourraient encore exister dans la bibliothèque de l'Université de Gand, au point de vue de l'histoire et de la littérature nationale.

Des occasions de ce genre ne devant plus se représenter, je prends la liberté de solliciter du Gouvernement, par votre bienveillante entremise, un subside spécial, à l'effet de pouvoir acquérir, dans ces deux ventes, une série d'ouvrages destinée à compléter nos collections - et celle de feu M^r le d^r Snellaert, dans la supposition que celle-ci soit destinée à enrichir notre dépôt.

L'intérêt éclairé que vous avez constamment témoigné à la bibliothèque de l'Université, en tout ce qui touche son développement, me fait espérer que vous daignerez accueillir favorablement ma demande.

La 1re partie de la collection de feu M^r Serrure sera mise aux enchères le 19 de ce mois. Aujourd'hui seulement j'en ai été informé.

Veuillez agréer, Monsieur l'Administrateur Inspecteur, les nouvelles assurances de ma considération la plus haute.

Le Bibliothécaire

F Vanderhaeghen

Reeds op 7 november gaf Roulez Vanderhaeghens aanvraag aan de minister door, maar met een eerder lauwe aanbeveling:

Je viens de recevoir et je m'empresse de vous communiquer la requête ci-jointe par laquelle M^r Vanderhaeghen, bibliothécaire de l'Université de Gand, sollicite un subside spécial à l'effet de pouvoir acquérir aux ventes des bibliothèques de MM. Serrure et Ph. Blommaert une série d'ouvrages, destinés à compléter la collection de livres dont la conservation lui est confiée. M. Vanderhaeghen ne fixe pas le montant de la somme qu'il sollicite, mais elle devrait être évidemment de plusieurs milliers de francs. Je suis aussi désireux que M. le bibliothécaire de voir s'accroître les richesses de notre bibliothèque, mais après la proposition, faite tout récemment au Gouvernement d'acquérir en faveur de cette même bibliothèque la collection délaissée par le D^r Snellaert, je n'ose que former des voeux, Monsieur le Ministre, pour que votre bienveillance envers notre dépôt littéraire soit sans bornes, ainsi que la libéralité des Chambres.

Te Brussel werd hierop de boekhouding ingeschakeld. Directeur D. Polfvliet schreef op 7 november een nota voor Bellefroid:

J'ai l'honneur de vous informer que monsieur le Ministre s'est décidé pour l'acquisition partielle en vente publique tant en ce qui concerne la bibliothèque Snellaert qu'en ce qui concerne la bibliothèque Serrure.

Un crédit de fr. 30,000.- a été demandé de ce chef et porté à l'art. 110 du budget de 1873, colonne des charges extraordinaires; je prie Monsieur le Directeur général de me faire parvenir une note explicative pour être adressée à la Chambre des représentants.

Hierop kwam volgende repliek van Bellefroid:

Au Ministre.

Note explicative ou minute du 8 9br. 1872

Cette somme est demandée pr permettre à la bibl.e royale de l'enrichir des ouvrages les plus importants des bibl.s de feu Mr Snellaert & de feu Mr Serrure. Ces bibliothèques qui vont être vendues publiquement renferment entre autres de remarquables collections d'oeuvres littéraires flamandes du moyen-âge, ainsi que des manuscrits précieux qu'il importe de conserver au pays.

Blijkbaar had Alvin aan Vanderhaeghen het voorstel van de globale 30.000 fr. doorgespeeld, want in een brief zonder datum, maar die van dezelfde tijd moet zijn, antwoordde Vanderhaeghen hem:

Monsieur & honoré Collègue,

Je m'empresse de vous accuser réception de votre lettre qui m'est parvenue ce matin, et par laquelle vous m'informez officieusement que le Gouv^t est disposé à accorder à nos établissements respectifs un subside extraordinaire de 30,000 fr. pour acquisitions à faire dans la vente Serrure et Snellaert

Par dépèche du 6 août dernier, M^r le Ministre de l'Intérieur m'a chargé de lui faire un rapport sur la bibliothèque de feu M^r d^r Snellaert. Ce rapport envoyé le 23 du même mois portait pour conclusion qu'il importait d'acquérir pour la bibl. de Gand la collection toute entière, rassemblée dans un but déterminé, attendu que nous ne possédions qu'une très petite quantité des livres recueillis par le d^r Snellaert. La littérature flamande en effet est bien faiblement représentée dans notre dépôt, et il me paraît que c'est bien à Gand qu'on est censé trouver ce genre de livres. Du reste il n'a jamais été question de vendre publiquement les livres du d^r Snellaert.

Mais n'y a-t-il point ici confusion? Dans le courant de l'hiver, il se vendra ici à Gand une autre collection flamande, celle de M^r Ph. Blom-

maert. Et ce subside de 30,000 fr. ne serait-il point accordé pour les acquisitions à faire dans la vente Serrure et Blommaert? (indépendamment de l'achat de la coll. Snellaert).

Que Mr le Ministre demande 55,000 fr. au lieu de 30,000, et je suis persuadé que les membres de la Chambre s'empresseront de les lui accorder. En admettant cette proposition, la collection Snellaert pourrait être achetée, et il resterait alors 20,000 fr. de subside à la bibl. de Bruxelles et 10,000 voir même 5,000 fr. à celle de Gand pour les desiderata à acquérir dans les deux ventes Serrure et Blommaert.

Waarschijnlijk werd deze brief, in klad bewaard, ook verzonden: het bedrag van 55,000 fr. duikt echter verder niet weder op. Wel werden in de volgende weken vele stappen ondernomen, want het quantum bewaarde stukken is aanzienlijk. Allereerst stuurt Onderwijs aan K.L.W. het verzoek Vanderhaeghen-Roulez voor een subsidie voor aankopen op de veiling Serrure op 11 november door. En een geprikkelde Thiery voegt eraan toe:

S'il n'est pas question de la bibliothèque de feu M^r Snellaert, c'est qu'on s'imagine à l'Université de Gand, que la proposition faite par elle au Gouvernement, d'acquérir en bloc cette bibliothèque, pour le compte de l'Etat a été accueillie. Mais il n'en est rien. En effet, j'ai appris, Monsieur le Directeur général, que le dossier de l'affaire vous a été envoyé par M. le Ministre, et qu'il a été décidé qu'un crédit extraordinaire de trente mille francs serait demandé au budget de la bibliothèque Royale, pour permettre au Gouvernement de faire des acquisitions partielles, lors de la vente publique des bibliothèques délaissées par M^rs Snellaert et Serrure. Je vous prierai de vouloir bien proposer à M. le Ministre, le cas échéant, de rattacher à cette allocation la proposition faite par M^r Vanderhaegen, en ce qui concerne la bibliothèque de feu M^r Blommaert.

Vous remarquerez, Monsieur le Directeur général, que la première partie de la collection de feu M^r Serrure, sera mise aux enchères Le 19 Novembre Courant.

Hier blijkt de directie Onderwijs duidelijk in zijn eer gekrenkt, en gaat hij optreden tegen K.L.W. Tegelijk duikt een nieuwe naam op: Villefoy als directeur-generaal van de letteren. Eveneens op 11 november schrijft hij aan Thiery, om hem aan te kondigen dat een krediet van 30.000 fr. werd aangevraagd met het oog op het gedeeltelijke verwerven voor Gent en Brussel van de collecties Snellaert en Serrure:

Je prie mon honorable collègue, de vouloir bien inviter l'administration de l'Université de Gand à adresser en temps opportun la

nomenclature avec prix à l'appui des ouvrages qu'elle désirait acquérir.

Les mêmes renseignements seront réclamés par les soins de l'adm.^on des lettres pour ce qui concerne la Biblioth. royale.

Les Catalogues sont paraît-il distribués & la vente publique commencera prochainement.

Lorsque les propositions d'acquisitions seront parvenues au département de l'Intérieur, Monsieur le Ministre décidera sur l'ensemble.

Le directeur Général des lettres

/ signé / Villefoy.

Dit stuk berust in copie in het archief van de universiteitsbibliotheek, evenals volgende brief van Alvin aan Vanderhaeghen:

Monsieur et honoré Collègue,

Je viens d'être prévenu officieusement que le gouvernement allouera un crédit de 30,000 fr. collectivement à nos deux établissements pour les acquisitions à faire aux deux ventes Serrure et à la vente Snellaert. Pour éviter de nous faire la concurrence et pour vous épargner un déplacement inutile, je vous proposerai de me confier la liste de vos desiderata avec l'indication du prix maximum que vous leur attribuez: ils seront achetés avec les nôtres, à la vente Serrure, par un de nos employés et au nom de la Bibliothèque royale. Je vous communiquerai ceux de la Bibliothèque royale que je vous prierai d'acquérir de la même manière à la vente Snellaert, qui se fera sans doute a Gand. En cas de concurrence, pour quelques numéros, nous nous entendrions à l'amiable pour qu'ils restent à l'établissement auquel ils pourraient convenir plus spécialement. J'ai lieu de croire que cette combinaison vous agréera; il serait difficile d'en imaginer une autre avec un crédit commun; si vous trouviez une solution meilleure, je vous saurais gré de me la communiquer.

Agréez, Monsieur et honoré Collègue, l'assurance de ma considération distinguée.

Le Conservateur en chef
L Alvin

De volgende dag eindelijk weer teken van leven van de zijde van de vrienden van Snellaert: ze hebben blijkbaar besloten tot het aandringen bij de bevriende volksvertegenwoordigers, en ook Vanderhaeghen wordt aangespoord iets te doen:

Gent, 12 November 1872

Waarde Heer,

M. Drubbel is te Brussel, waarschijnlijk tot Donderdag avond. Hij logeert in het Hôtel liégeois, rue du Progrès. Het beste ware misschien, hem daar te vinden. Ik geef U dus den brief terug.

Verkiest Gij nochtans hem te schrijven of te doen schrijven? Ik schrijf hem in allen gevalle heden avond een woord over de zaak.

Hartelijke groeten

K.F. Van Acker.

Ondertussen maakt Tessier, de nieuwe directeur-generaal van Onderwijs, het verzoek over aan Roulez, om een lijst met voorstellen en prijzen voor de bibliotheken Snellaert, Serrure en Blommaert op te sturen aan K.L.W.

Bellefroid stuurt op 13 november aan de minister het verzoek door, om op hetzelfde krediet ook door Gent en Brussel boeken te laten aankopen uit de verkoping Blommaert, ‘la bibliothèque royale et la bibliothèque de Gand ayant été invités à s'entendre’.

Alvin schrijft diezelfde 13e november aan Bellefroid:

Je viens d'avoir avec M. Vander Haeghen une conversation au sujet du crédit de 30,000 fr. que le gouvernement se propose de demander à la législature pour acquisitions à faire aux ventes des bibliothèques Snellaert, Serrure et Blommaert. M. le bibliothécaire de Gand a paru surpris de la tournure nouvelle que (selon lui) cette affaire aurait prise. II s'agissait, dit-il, uniquement, d'abord, d'acquérir in globo la collection Snellaert pour la bibliothèque de l'Université de Gand. Cette bibliothèque Snellaert ne serait donc point mise aux enchères publiques.

Quant aux bibliothèques Serrure et Blommaert, l'Université de Gand désirerait encore obtenir un supplément de crédit afin d'y faire des acquisitions qui combleraient les lacunes de la première acquisition.

Dans la pensée de M. Vander Haeghen la Bibliothèque royale ne devait bénéficier que des doubles du fonds Snellaert et d'un crédit de 5 à 6 mille francs pour acquisitions à faire aux ventes des livres délaissés par M. Serrure.

Cette appréciation des faits s'éloignant beaucoup des instructions verbales que vous m'avez données hier, j'ai besoin d'une interprétation officielle des instructions du gouvernement à l'égard de l'emploi du crédit qu'il s'agit de solliciter.

Je ne suis pas éloigné de partager l'avis de M. Vander Haeghen quant à la destination à donner à la bibliothèque Snellaert, mais je crois que la Bibliothèque royale doit être mise à même de profiter largement de l'occasion que vont lui offrir les ventes Serrure et Blommaert.

Je vous prie donc Monsieur le Directeur général, de bien vouloir me faire connaître quelles sont les intentions du gouvernement et sur quelles bases je dois m'entendre avec mon collègue de Gand.

Le Conservateur en chef
L Alvin

Op 14 november 1872 repliceert Bellefroid officieus met volgend stuk, waarvan een copie zich in het archief van de U.B. te Gent bevindt:

Monsieur le conservateur en chef,

M. le Ministre a décidé que la bibliothèque Snellaert ne serait pas acheté en bloc et que l'université de Gand comme la Bibliothèque royale pourrait participer à la vente en détail, en raison de leurs besoins et de leurs convenances. La même décision est prise en ce qui concerne la bibliothèque Serrure, et le sera, je l'espère, quant à la bibliothèque Blommaert. Un crédit de 30,000 fr. sera demandé pour payer ces achats, sous réserve cependant que le partage se fera à l'amiable entre les deux établissements, et qu'avant tout on aura égard aux besoins de la Bibliothèque royale.

Il vous a été écrit officiellement en ce sens (Je ne sais si la lettre a déjà été expédiée), de même que le service de l'instruction publique a été invité à écrire à Gand. Vous pouvez informer de tout ceci M^r Vanderhaeghen, et l'inviter à s'entendre avec vous pour procéder à la répartition des achats et du crédit entre les deux établissements. Cette répartition est urgente et je vous engage à ne pas la retarder trop longtemps.

Agréez &c.

/ signé / Bellefroid.

Alvin schreef daarbij eigenhandig:

Mon cher collègue,

Je m'empresse de vous communiquer, en copie, la lettre que j'ai adressée hier à Monsieur le Directeur général Bellefroid à la suite de notre entretien; j'y joins la réponse de ce haut fonctionnaire.

Vous verrez, d'après cela, ce qui vous reste à faire. Pour ma part, je suis à votre disposition afin de régler entre nous le partage.

Recevez, je vous prie, l'assurance de mes meilleurs sentiments.

Votre dévoué

L Alvin

14 Nov. 1872

Ook Drubbel liet opnieuw van zich horen. Op 14 november schreef hij Vanderhaeghen vanuit Brussel:

Mon cher Monsieur Vanderhaeghen,

J'ai bien reçu vos deux lettres. Les choses vont moins bien que vous croyez. J'ai insisté hier avec énergie, trop d'énergie peut-être car cela ressemblait à une altercation; Monsieur le Ministre a fini par me dire qu'il me faudrait tâcher de faire introduire la demande par la Section centrale qui s'occupera de son budget. Je reviendrai encore à la charge et renoncerai probablement dans ce but à mon intention de rentrer ce soir chez moi.

Veuillez agréer, cher Monsieur, l'assurance de mes sentiments très distingués.

L. Drubbel

Diezelfde 14e november 1872 schreef Vanderhaeghen, onder voorbijgaan van de gebruikelijke hiërarchie, rechtstreeks aan de minister:

Le subside annuel accordé à la bibliothèque de l'Université de Gand est divisé entre les quatre facultés, et il ne reste au bibliothécaire qu'une 6^e part laquelle est destinée à completer les collections dans la section d'histoire et surtout les publications volumineuses. Il n'y a point de crédit à ma disposition pour acquérir des livres flamands. Ce que nous avons sous ce rapport est réellement insignifiant. L'acquisition de la bibliothèque Snellaert serait pour nos littérateurs une réelle bonne fortune: elle présente un ensemble qu'on ne trouve même pas dans celle de feu M^r Serrure. Un grand nombre de personnes, à Gand, s'occupent sérieusement de littérature et de philologie flamande, et pour celles-ci un fonds tel que celui du d^r Snellaert serait de la plus incontestable utilité. Nulle acquisition ne saurait être plus populaire. C'est bien dans la seule bibliothèque sérieuse des deux Flandres qu'on est sensé trouver des livres flamands.

Selon les renseignements que M^r Alvin m'a fourni hier, il existe déjà à Bruxelles un fonds très considérable de livres flamands; il ne reste plus qu'à glâner çà et là pour le compléter, et un crédit de 3 à 4000 fr. serait suffisant pour la I^re vente Serrure.

Qu'il me soit permis, Monsieur le Minister, d'insister de nouveau à ce que la collection Snellaert vienne enrichir le dépôt conflé à mes soins. Quelques livres seulement - en bien petit nombre - formeraient double emploi; ce sont pour la plupart des livres usuels dont il importe parfois de posséder plus d'un exemplaire pour remplacer celui qu'un usage fréquent a fini par détériorer.

La série des poètes flamands de la 1^re vente Serrure se compose de 325 n^os. Sur ce nombre nous n'en possédons que 23. Voilà donc 312 desiderata. L'écart est encore plus grand en ce qui concerne la collection Snellaert. J'ai pris au hasard 300 n^os dans cette collection - aussi dans

la poesie - et il ne s'en est trouvé que 4 que nous possédions déjà. Ce détail, Monsieur le Ministre, vous donnera une idée de la pauvreté de notre dépôt, au point de vue flamand.

Je viens donc, Monsieur le Ministre, vous prier avec les plus respectueuses comme avec les plus vives instances de bien vouloir prendre la décision d'acquérir la collection Snellaert pour la bibliothèque de Gand. Le service que vous rendrez par là à nos littérateurs et à nos philologues flamands sera inappréciable.

Veuillez agréer, Monsieur le Ministre, l'expression de mes sentiments de la plus haute considération.

F Vanderhaeghen

Op 17 november 1872 schreef Vanderhaeghen aan Alvin:

Vous donner un chiffre approximatif de la valeur des acquisitions à faire dans la 1re vente Serrure serait presque impossible, attendu que je ne sais point quels sont vos desiderata. D'après ce que vous m'avez dit, vous possédez déjà un fonds considérable de livres flamands, et, selon M^r Ruelens, un crédit de 3 à 4000 fr. pour cette vente serait largement suffisant pour pourvoir aux besoins de votre dépôt. Il n'en est pas de même en ce qui nous concerne. Nous avons des auteurs hollandais, mais très peu de flamands. Or comme mes prétentions ne peuvent s'élever à ce point de vouloir acquérir tout ce que nous n'avons pas, le Gouvernement serait bien gracieux à notre égard, s'il voulait nous accorder une somme à peu près équivalente. Etant donné un subside de 7000 fr. par exemple pour cette 1^re vente Serrure, vous feriez acquérir tous vos desiderata, et ce qui reste du subside pourrait être déporté sur un certain nombre de n^os. a acheter pour la Bibliothèque de Gand.

J'ai pris note, sur un exemplaire du catal. Serrure, de ce que notre dépôt contient. Demain, lundi, dans la matinée, muni de ce catalogue, je me rendrai à la bibliothèque royale, où je vous prierai de bien vouloir me mettre en rapport avec le fonctionnaire qui sera chargé de faire vos acquisitions.

Il est probable qu'avant la fin de la journée, nous pourrons vous soumettre la liste des desiderata, toujours en laissant à votre dépôt le 1er choix et la part la plus large.

Op 18 november verzoekt K.L.W. aan Alvin om opgave ‘en temps opportun de la nomenclature, avec prix à l'appui, des ouvrages à acquérir pour l'établissement dont la direction vous est confiée’.

Op 21 november stuurt een nog steeds geprikkelde Thiery aan Bellefroid Vanderhaeghens brief aan de minister door:

Comme l'affaire relative à l'acquisition de la bibliothèque Snellaert vous a été renvoyée par M. le Ministre pour être traitée dans vos bureaux, j'ai l'honneur de vous faire parvenir la lettre, ci-jointe, par laquelle M. le bibliothécaire de l'Univ. de Gand demande itérativ. que le G^t achète la collection dont il s'agit, pour la bibliothèque de cet etabliss^t.

La lettre porte la date du 14 9^bre courant; elle n'est rentrée dans mes bureaux qu'aujourd'hui 21 9^bre.

Le Directeur général
C Thiery

Op 2 december 1872 brengt Alvin verslag uit bij de minister over de veiling Serrure:

Monsieur le Ministre,

Comme suite à la lettre par laquelle je vous ai rendu compte du résultat de la 1^re vente de la bibliothèque Serrure, j'ai l'honneur de vous informer que le partage entre la Bibliothèque royale et la bibliothèque de l'Université de Gand des lots qui nous ont été adjugés, s'est fait de la manière suivante entre M. Van der Haeghen et moi.

Gand a pour sa part, 70 lots formant une somme au principal de

		fr.	2001,00
	frais 10%		200,10
garde à 5 cent le lot			3,50
	Total		2204,60.

La part de la Bibliothèque royale se compose de 184 lots montant au principal à la somme de

	fr.	5821,50
10% de frais		582,15
garde des lots		9,20
	fr.	6412.85

A cette somme, comme je l'ai dit dans ma lettre précédente, il faut ajouter le prix de l'Obituaire de Groenendael acquis de la main à la main du libraire Olivier, pour la somme de 500 fr.

C'est donc une somme de fr. 9117,45 qui devra être prélevée de ce chef sur le crédit de 30,000 fr. sollicité de la législature.

Nous avons dû, bien qu'à regret, M^r Vanderhaeghen et moi, renoncer à la collection de poésies d'Anna Byns, adjugées en bloc pour la somme de 2960 fr. au libraire Olivier. Aujourd'hui ce libraire consentirait à céder son marché pour 2900 fr., mais en retenant le N^o 604, édition latine que nous possédons et que Gand possède aussi, mais qui est désirée à Anvers. Nous obtiendrions tout le reste moyennant ce prix de 2900 fr. net sans aucun autre frais.

La Belgique a failli perdre ces éditions originales excessivement rares que le British Museum nous a vivement disputées. Si vous consentirez au sacrifice de 2900 fr. nous nous partagerions cette acquisition entre Gand et Bruxelles de la manière suivante les n^os 598-599 et 605 reviendraient à la Bibliothèque royale; les n^os 600 et 602 appartiendraient à Gand.

Quant aux n^os 601 en 603, on les tirerait au sort entre les deux établissements.

Dans le cas où vous approuveriez cet arrangement, la somme à imputer dès à présent sur le crédit de 30,000 fr. serait de fr. 12,017,45.

Je vous prie, Monsieur le Ministre, de bien vouloir me faire connaître votre décision.

Ook op 2 december 1872 signaleerde Alvin aan de minister:

Une vente extrêmement importante doit avoir lieu a Amsterdam du 15 au 20 décembre courant sous la direction de Fr. Müller. Les catalogues renferment des pièces qui complètent si bien les lacunes qui existent encore dans celui de M^r Serrure et dans nos propres fonds, que M^r le conservateur de la bibliothèque de Gand, frappé comme moi de cette analogie, insiste pour qu'il soit demandé au Ministère l'autorisation d'affecter à ces ventes un millier de francs à prendre sur le crédit Serrure, Blommaert, &c. Il y a là des pièces tellement particulières à notre pays, que les dépôts publics ne peuvent laisser échapper l'occasion de les acquérir. J'ajouterai que la somme demandée est au grand maximum. Je citerai comme intéressant particulièrement Gand un manuscrit contenant la généalogie et des poésies de la familie des Hensius de Gand (XVIe siècle), n^o 1057, Bruxelles; le manuscrit original de Pighius, recueil d'inscriptions auliques, inédit et que Brouckuys signale dans son commentaire sur Properce comme un inestimabilis antiquitatis thesaurus. Pighius est originaire de la Campine. Je ne parle pas des Phalèse, des incunables et des hautes raretés auxquelles nous ne pouvons aspirer; mais il y a lieu de remarquer tout spécialement un grand nombre de pièces relatives aux troubles religieux du 16e siècle. M^r Olivier, qui va assister à la vente, se chargerait de nos commissions: on peut compter sur sa loyauté. Quant au prix, il y a lieu de croire qu'ils seront modérés, les hollandais n'y mettant pas autant d'engouement que nous.

Op 3 december 1872 bracht Bellefroid dit verzoek aan de minister over:

Si Monsieur le Ministre autorisait cet achat, la somme totale à prélever sur le crédit de 30,000 fr. pour emplettes faites à la 1^re vente Serrure, s'éleveraient à Fr. 12,017.45, de sorte qu'il resterait disponible fr. 17,982.55 c., tant pour les achats à faire aux ventes suivantes de Serrure

qu'aux Ventes Snellaert et Blommaert. Cette somme ne serait évidemment pas suffisante si l'on voulait acheter soit en totalité, soit en trèsgrande partie, la première de ces bibliothèques, - évaluée à fr. 25,000.

Le D^r Gén
Bellefroid

Op 6 december 1872 kreeg Alvin de gevraagde toelating om voor een bedrag van 1,000 fr. voor Gent en Brussel te Amsterdam aankopen te verrichten. De laatste alinea luidde evenwel waarschuwend:

Je ne dois toutefois ps vous laisser ignorer que le crédit de 30,000 fr sur le quel vous proposez d'imputer cette somme, ne sera probablement mis à la disposition du gouvernement qu'après la nouvelle année.

Op 3 januari 1873 bracht Alvin verslag uit:

Monsieur le Ministre,

Par ma lettre du 2 décembre dernier, j'ai eu l'honneur de vous rendre compte des acquisitions faites à la lère vente Serrure, pour une somme de fr. 9117,45.

Je me hâte de vous informer que nos achats, en commun avec Gand, à la vente Blommaert se sont élevés à fr. 1303,95 et celle de Jonkers - Van Cleef - Luzac à Amsterdam a fr. 812,40. En total pour ces trois ventes à la somme de fr. 11,233,80. Le tout à imputer sur le crédit de 30,000 francs sollicité à la législature.

Je saisis cette occasion pour vous rappeler la demande que j'ai eu l'honneur de vous adresser par la lettre du 2 décembre mentionnée plus haut: je veux parler de ma proposition d'acheter la collection d'Anna Byns, qui a été adjugée à M^r Olivier à mon grand regret et à celui de M^r Vanderhaeghen.

M^r. Olivier consent à céder cette collection au prix d'adjudication, soit 2900 francs.

Veuillez, Monsieur le Ministre m'autoriser à faire cette acquisition qui serait imputée sur le même credit extraordinaire

Agréez, Monsieur le Ministre, l'assurance de ma considération la plus distinguée.

Le Conservateur en chef,
L Alvin

Omtrent dezelfde tijd dook voor de centrale administratie het spook van het Rekenhof op, want Bellefroid schreef op 8 januari aan de minister:

Monsieur le Ministre ayant depuis l'introduction de cette demande de crédit autorisé Mr. le conservateur en chef de la bibliothèque royale, à

faire l'acquisition en vente publiques de diverses collections d'ouvrages dont le prix devra être imputé sur le crédit extraordinaire précité, il est indispensable, afin d'éviter des observations & peut-être même un refus de liquidation de la part de la Cour des Comptes, lors des demandes de paiement du prix de ces dernières acquisitions, de compléter la note justificative produite à l'occasion des achats aux bibliothèques Serrure & Snellaert.

Il y aura lieu à cet effet, d'adresser une lettre spéciale à la section centrale chargée de l'examen du budget du département de l'intérieur.

Cette lettre devra spécifier que le crédit de fr. 30,000.- est demandé non seulement en vue des acquisitions aux ventes des bibliothèques Serrure & Snellaert, mais aussi pour mettre la bibliothèque royale à même de profiter des autres occasions qui peuvent se présenter d'enrichir ses collections.

Monsieur le Ministre pourrait du reste se borner à faire cette déclaration lors de la discussion à la chambre de l'article dont il s'agit.

Si toutefois Monsieur le Ministre optait pour le premier moyen, c'est-à-dire l'envoi d'une lettre spéciale à la section centrale, l'admⁿ des lettres & sciences adresserait à ce sujet une note détaillée à Mr le Directeur de la comptabilité générale chargé de l'exécution des affaires de l'espèce.

Le directeur général des lettres &
Bellefroid

In margine noteerde Delcour: ‘Que Mr le Directeur général Bellefroid veuille bien préparer la note dont il parle. D’

In zijn verzoek aan Polfvliet, directeur van de boekhouding bij het departement, verzocht Bellefroid hem per brief uitleg te willen verstrekken over dit krediet:

Il y aura lieu de constater dans la lettre à adresser de ce chef à la législature, que les autorisations dont il s'agit ont été accordées afin de ne pas perdre les occasions qui se sont présentées d'enrichir les collections de la bibliothèque royale & en vue d'utiliser le restant disponible éventuel qui pourrait présenter les 30,000 fr demandés qui ne sont qu'une évaluation approximative de la somme à consacrer aux acquisitions à faire aux ventes des bibliothèques Serrure & Snellaert.

Hierop stelde Polfvliet een nagenoeg gelijkluidende verklaring op op 15 januari en kreeg Alvin diezelfde dag toelating om de gedichten van Anna Bijns voor fr. 2.900 van Olivier over te nemen.

Uit de pers, met name uit L'Indépendant van 20 januari 1873, stamt volgend bericht:

Dans son rapport sur le budget la section centrale applaudit au projet du gouvernement. La collection de M. Snellaert, dit-elle, est très-complète. Oeuvre de trente à quarante années d'effort, elle présente un ensemble parfait. L'ancienne littérature flamande y est dignement représentée.

D'autre part, la bibliothèque de l'université de Gand, à laquelle les hommes d'étude des autres villes flamandes viennent fréquemment emprunter des livres, est loin de posséder une collection en rapport avec ses besoins. Ce qu'on y trouve le moins, ce sont les ouvrages concernant la langue et la littérature flamande, et la section centrale estime que c'est là, précisément que devrait être le principal dépôt de ces ouvrages.

La bibliothèque de feu M. Snellaert, ajoute-t-elle, permettrait de combler une lacune, et il serait regrettable d'en laisser échapper l'occasion. Une autre considération commande, à ses yeux, l'acquisition de cette collection, c'est qu'un don précieux y est subordonné. Il s'agit de plus de dix mille volumes qui, dans ce cas, sont offerts par M. le directeur de la bibliothèque de l'université, et qui présente cette particularité d'avoir été, pour la plupart, imprimés à Gand ou écrits par des Gantois.

Dit stuk, wellicht wel ten dele ingefluisterd door Vanderhaeghen zelf - die het in elk geval in zijn archieven bewaarde - toont de onverhoopt welwillende houding van de centrale sectie. Wellicht valt dit te verklaren door haar voorzitter, Dele Haye, die Gentenaar was? In elk geval dringt hier voor het eerst tot de openbaarheid een voornemen van Vanderhaeghen door, dat hij tot dusver binnenskamers had geuit, omdat hij vreesde dat uiteindelijk de hele bibliotheek Snellaert niet zou worden aangekocht, bij gebrek aan fondsen, of dat ze niet grotendeels te Gent zou bewaard blijven!

Het bewaarde rapport van de section centrale aan de Kamer (nr. 90, p. 21-23) luidt:

Chapitre XVIII. Lettres et sciences.

Art. 110. Bibliothèque royale.

Le crédit normal inscrit au budget n'étant plus en rapport avec l'importance toujours croissante de la Bibliothèque royale, M. le Ministre croit devoir augmenter le crédit porté au budget de 1873. Il demande un crédit ordinaire de 11,680 francs et un crédit extraordinaire de 30,000 francs, somme nécessaire pour que la Bibliothèque royale ainsi que celle de l'université de Gand puissent s'enrichir des ouvrages les plus importants des bibliothèques de feu M. Serrure et de feu M. Snellaert.

La section centrale applaudit à ce projet; ces deux collections renferment des documents importants qu'il serait fâcheux de ne pas trouver aux établissements indiqués.

La collection de M. Snellaert est très-complète. Elle renferme un grand nombre d'ouvrages qu'on peut consulter avec fruit.

Cette bibliothèque ramassée péniblement, après trente à quarante années d'efforts, forme un ensemble parfait.

L'ancienne littérature flamande, celle surtout de nos provinces flamandes, y est dignement représentée.

Cette collection unique donne une idée de l'étonnante activité intellectuelle de nos ancêtres des XVIe, XVIIe et XVIIIe siècles.

D'autre part, la bibliothèque de l'université de Gand, à laquelle les hommes d'étude des autres ville flamandes viennent fréquemment emprunter des livres, mis, du reste, également à la disposition des savants de tout le pays, est loin de posséder une collection en rapport avec ses besoins.

La bibliothèque de Gand, qui, eu égard à son importance, est probablement la seconde du pays, est le dépôt naturel des trésors littéraires flamands. Et cependant ce que l'on y trouve le moins, ce que l'on ne trouve presque pas dans les principales bibliothèques des provinces flamandes, ce sont les ouvrages qui les intéressent le plus, ceux concernant la langue et la littérature flamande, ces ouvrages seraient consultés plus fréquemment et plus utilement qu'ailleurs.

C'est donc à Gand, qu'il importe de placer le principal dépôt d'oeuvres en langue flamande.

La bibliothèque Snellaert permettrait de combler une lacune. Il serait regrettable d'en laisser échapper l'occasion.

La section centrale est d'avis, que, à l'exemple de ce qui a été fait pour la riche collection de feu M. Fétis, le Gouvernement s'entende avec les héritiers Snellaert, et acquière toute la bibliothèque que l'on peut obtenir, au dire d'experts, à un prix bien inférieur à ce qu'elle vaut.

Il est une autre considération qui nous impose le devoir d'acquérir cette riche collection.

En efifet, à cette acquisition est subordonné le don d'une riche collection de plus de 10,000 volumes, pour la plupart imprimés à Gand, ou écrits par des Gantois, offert par celui qui dirige la bibliothèque de l'Université, avec un zèle et une intelligence au-dessus de tout éloge.

Cette collection, réunie à celle de feu M. Snellaert, formera un ensemble utile aux populations flamandes, qui y trouveront des renseignements sur tout ce qui se rattache à leur littérature et à leur histoire.

En acceptant ce don, d'une valeur inappréciable, le Gouvernement donnera au donataire la satisfaction bien légitime de voir compléter la bibliothèque par l'adjonction d'une autre collection formée à un autre point de vue, tout aussi national et non moins intéressant.

Op 15 maart had de bespreking van het budget van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de kamer plaats. In het verslag lezen wij:

Art. 109. Bibliothèque royale; personnel; frais de la fusion des trois fonds et rédaction du catalogue général

47,500

Art. 110. Bibliothèque royale; matériel et acquisitions 38,320

6,318.50

- Le gouvernement a proposé de rattacher à l'article 110 un crédit extraordinaire de 30,000 francs: ce qui porterait à 36,200 francs la somme proposée à la colonne des charges temporaires.

L'amendement suivant a été présenté à l'article 110:

Nous avons l'honneur de proposer à la Chambre de porter à 35,000 fr. le crédit extraordinaire de 32,000 francs à rattacher à l'article 110, chapitre XVIII, et ce, en vue de permettre au gouvernement d'acquérir en bloc, à dire d'experts, la bibliothèque de feu M. Snellaert, pour enrichir la bibliothèque de l'université de Gand.

Drubbel, Kervyn de Volkaersbeke, Cruyt, de Smet, de Baets, de Moerman d'Harlebeke.

M. Drubbel. - Messieurs, la section centrale a exprimé le voeu de voir le gouvernement faire l'acquisition en bloc de la bibliothèque flamande de feu M. Snellaert, au profit de la bibliothèque de l'université de Gand.

Cependant dans le subside extraordinaire de 30,000 francs demandé par le gouvernement à l'article 110, cette acquisition n'est pas prévue, puisque dans la note N^o 3, le gouvernement déclare que le credit de 30,000 francs est nécessaire pour permettre à la bibliothèque royale ainsi qu'à celle de l'université de Gand de s'enrichir des ouvrages les plus importants des bibliothèques de feu M. Snellaert et de feu M. Serrure; de manière que dans la pensée du gouvernement une part seulement et la plus minime du crédit sollicité est réservée à la bibliothèque de l'Université de Gand.

Il ne peut être question de restreindre les précieuses acquisitions que le gouvernement a en vue.

Les occasions favorables de ventes aussi importantes que celles des bibliothèques Serrure, Snellaert et Blommaert sont rares et ne se présenteront probablement plus. Il faut donc savoir en profit er et ne pas lésiner.

Ne perdons pas de vue que les occasions d'achat, assez fréquents aux temps des premiers collectionneurs, deviennent excessivement rares aujourd'hui, et la plupart des bibliothèques ont disparu ou vont bientôt disparaître.

Il ne s'agit donc pas le moins du monde de restreindre l'importance des acquisitions que le gouvernement avait projetées. Au contraire, c'est précisément pour permettre au gouvernement de faire l'acquisition en

bloc de la bibliothèque Snellaert en même temps que l'acquisition qu'il avait en vue, que nous avons proposé de majorer de 15,000 francs et de porter le crédit de 30,000 à 45,000 francs.

Les raisons les plus sérieuses font désirer que cette acquisition en bloc puisse se faire.

Je n'hésite pas à le dire: j'ai eu l'honneur moi-même, au mois de juillet dernier, d'attirer l'attention de M. le ministre de l'intérieur sur cet objet; il a bien voulu donner des instructions à M. Vanderhaeghen, bibliothécaire à Gand, et à M. Heremans, professeur à l'université, aux fins d'examiner cette collection et d'en faire l'évaluation approximative tant dans sons ensemble que dans ses diverses parties.

Ces deux messieurs, très compétents, ont, dans leur rapport, manifesté leur surprise de rencontrer, dans une collection particulière, tant d'ouvrages flamands.

Cette bibliothèque, qui se compose d'environ 9,500 volumes, a été presque exclusivement formé pour réunir tout ce qui a trait à la littérature et à la langue flamande.

Na het citeren van de conclusies van dit rapport, vervolgt Drubbel:

Cependant, M. le Ministre n'a pas cru pouvoir accueillir ces conclusions; apparemment, il a reculé devant la nécessité où il était de demander aussi des crédits extraordinaires pour d'importants achats à faire dans les au tres ventes que j'ai mentionnées.

Mais, je le demande, lorsqu'il s'agit d'une occasion rare et exceptionnelle, qui peut-être ne se présentera plus, faut-il regarder à quelques milliers de francs, faut-il lésiner? Ni le Gouvernement, ni la Chambre n'ont fait la moindre difficulté pour consacrer une somme de 152,000 fr. à l'acquisition de la bibliothèque de feu M. Fétis, et ils ont bien fait; je pense donc que ni M. le ministre de l'intérieur ni la Chambre ne feront pas non plus de difficultés pour consentir à la dépense que nous proposons et qui permettrait de profiter de l'excellente occasion qui se produit.

Je dois faire remarquer que d'après le libellé de notre amendement ce serait au profit de la bibliothèque de l'université de Gand que se ferait l'acquisition.

Il suffira de peu de mots pour justifier cette ajoute. Je pense qu'aucune acquisition ne pourrait être plus populaire. La bibliothèque de la capitale des Flandres est en effet le dépôt naturel des trésors littéraires flamands. Il est bien juste que l'on trouve dans la seule bibliothèque sérieuse des deux Flandres la collection des livres flamands les plus intéressants et les plus remarquables. Or, messieurs, ce que l'on y rencontre le moins, j'allais presque dire ce que l'on n'y rencontre pas, ce sont les ouvrages qui concernent la langue et la littérature flamandes.

A l'exception de ce qui est provenu de dons particuliers, la bibliothèque de Gand n'a jamais été mise à même d'enrichir ses collections flamandes pour une raison aisée à comprendre.

Savez-vous, en effet, messieurs, quelle est la part attribuée à l'acquisition de livres littéraires flamands dans le subside ordinaire de 3,000 fr. qui est accordé à la bibliothèque de Gand? Cette part est de 70 francs dans le subside de 3,000 francs qui est distribué entres les facultés. Il n'est donc pas étonnant qu'il y ait à la bibliothèque de Gand une aussi grave lacune au point de vue des collections flamandes.

La bibliothèque royale de Bruxelles ne se trouve pas dans le même cas; elle est beaucoup plus favorisée sous ce rapport et je constate sans regret et avec un sincère plaisir qu'elle possède un fonds très considérable de livres flamands, de sorte qu'il n'y a plus qu'à glaner cà et là pour la compléter

L'acquisition que je recommande à la Chambre et au gouvernement, en faveur de la bibliothèque de Gand, rencontre de telles sympathies dans le pays flamand que le bibliothécaire distingué, M. Vander Haeghen, qui dirige notre bibliothèque, est tout prêt - si l'Etat fait cette acquisition - à céder gratuitement, à la bibliothèque de Gand, sa riche collection dite gantoise, qui se compose de quelque chose comme 10,000 volumes ou pièces rédigés ou publiés par des Gantois, ce qui est quelque chose d'unique en son genre.

Ceci n'est pas une vaine allégation. Je tiens ici la lettre que M. Vander Haeghen a adressée, au mois de décembre, à un ami commun et qui m'était destinée.

Voici un extrait de cette lettre où l'on verra la confirmation de ce que j'ai l'honneur de dire à la Chambre:

‘J'ai fait valoir la pauvreté de notre dépôt au point de vue de la littérature flamande.

En effet, sur 500 recueils de poèsie pris au hasard dans le fonds Snellaert, quatre seulement formaient double emploi avec les nôtres.

Je conclue naturellement à l'urgence incontestable de l'acquisition de la bibliothèque Snellaert, en insistant sur le service que le ministre rendrait par là aux littérateurs et aux philologues flamands.

Ne sachant pas si M. Drubbel revient aujourd'hui, ou s'il compte rester à Bruxelles, je crois bien faire de vous écrire avant mon départ, pour lui faire part d'un argument nouveau que j'ai négligé jusqu'à présent de faire valoir.

Si le gouvernement achète la bibliothèque Snellaert, je m'engage à donner gratuit ement ma collection tout entière. Cette série de gantois comprend environ 10,000 volumes et pièces et m'a coûté plus du double de la somme qui est demandée au gouvernement pour l'acquisition de la bibliothèque Snellaert’

En présence de cette circonstance, peut-on refuser ce don magnifique et refuser au donateur la légitime satisfaction de voir compléter la bibliothèque qu'il dirige d'une collection réunie à un autre point de vue, mais a un point de vue non moins national.

J'aime a être persuadé que M. le ministre aussi bien que la Chambre accueilleront avec sympathie notre amendement.

M. Delcour, ministre de l'intérieur. - Depuis quelques mois, trois grandes bibliothèques composées d'ouvrages flamands, très remarquables sont à vendre; ce sont les bibliothèques de M. Serrure, de M. Blommaert et celle de M. Snellaert, dont il vient d'être parlé.

Le gouvernement s'était décidé. Messieurs, à profiter de cette occasion exceptionnelle, et à faire quelques acquisitions utiles, pour compléter le fonds de la bibliothèque royale et celui de la bibliothèque de l'université de Gand.

Mais, après le dépôt du budget et des amendements que j'ai eu l'honneur de présenter, une circonstance unique permet à l'Etat de doter le chef-lieu de la Flandre orientale du dépôt littéraire le plus riche que possède la Belgique.

Vous avez entendu, messieurs, l'offre généreuse faite à l'Etat par le savant bibliothécaire de l'université de Gand, si le gouvernement se décide à acquérir la remarquable bibliothèque de feu M. Snellaert.

Je ne reviendrai pas sur les détails dans lesquels l'honorable M. Drubbel est entre pour établir la richesse de la bibliothèque Snellaert et le prix modique auquel l'acquisition est offerte; ces détails sont présents à votre exprit.

Au moyen de ces richesses littéraires, Gand possédera une bibliothèque flamande unique dans le pays et peut-être a l'étranger.

En me ralliant, messieurs, à l'amendement moyen de l'honorable M. Drubbel, je suis certain de faire un acte utile aux lettres flamandes.

Het amendement werd door de Kamer aanvaard: getuige twee telegrammen in het archief van de universiteitsbibliotheek:

affaire Snellaert votée Baron Kervyn afgegeven te Brussel om 3.26 u.; en

Amendement admis à l'unanimité Votre générosité vivement approuvée a emporté le vote Drubbel, afgegeven te Brussel om 3.40 u.

Op 2 april diende Alvin bij de minister de nota van boekhandelaar Olivier over de veiling Serrure uit november 1872 en de verkoping te Amsterdam in december in: ze bedroeg 12.829,85 fr. Stuk voor stuk werden de gekochte werken erin opgesomd; het Obituarium van Groenendael en de gedichten van Anna Bijns waren eraan toegevoegd.

De rekening van Ferdinand Verhuist uit Gent voor aankopen op de veiling Blommaert volgde pas op 19 juli, en bedroeg 1.303,90 fr.

Restte dus de definitieve aankoop van de bibliotheek Snellaert: K.L.W. maakte het dossier opnieuw over aan Onderwijs, dat inmiddels in plaats van C. Thierry de vroegere kabinetschef Sauveur als directeur- generaal had gekregen, en riep het oude voorstel van prof. Roulez, om een lager bod aan de familie over te maken, in herinnering:

Les chambres ont porté à l'art. 110 du Budget de l'Intérieur de 1873 (Bibliothèque royale - matériel et acquisitions) un crédit destiné à payer le prix d'achat de la bibliothèque de feu M. le dr. Snellaert. Cette acquisition serait faite pour enrichir les collections de la bibliothèque de l'université de Gand. Il appartient en conséquent au service de l'instruction publique de prendre toutes les dispositions nécessaires pour terminer cette affaire. Je crois devoir à cet effet renvoyer à mon honorable collègue, M. Sauveur, outre le rapport de M.M. Vanderhaeghen et Heremans, la lettre par la quelle M. Roulez, administrateur de l'université transmet ce document. Je crois devoir signaler à l'attention de M. Sauveur le passage de la lettre de M. Roulez qui concerne le prix d'acquisition de la bibliothèque: estimé à fr. 24.905 par M.M. Vanderhaeghen et Heremans, elle pourrait, d'après M. Roulez, être acquise avec une réduction de quelques milliers de frs. Il convient de négocier à cet effet avec les héritiers de feu Snellaert et d'employer à cette négociation un homme expert en ces matières.

Comme il est probable que la bibliothèque de Snellaert renferme des livres qui se trouvent déjà à celle de l'université et qui y feraient par conséquent double emploi, il y a lieu de prescrire que tous les doubles de l'espèce soient réunis à la bibliothèque royale: celle-ci pourra en tout cas en tirer partie.

Lorsque le marché sera conclu, il conviendra d'en informer le service des sciences et lettres pour la liquidation.

Le d^r gén
Bellefroid

Onderaan staat een nota van minister Delcour: Soit. Transmis à M. le directeur général de l'instruction publique. Le ministre D.

Voorlopig windstilte te Gent, zodat Onderwijs op 31 juli 1873 aan Roulez om nieuws verzocht. Roulez schreef Van Acker als vertegenwoordiger van de erfgenamen Snellaert en stelde 22.000 fr. voor. Op 7 augustus diende hij aan de minister te schrijven:

M^r Van Acker est venu me trouver et a insisté pour obtenir vingt cinq mille francs (fr. 25.000), montant du crédit voté par les Chambres.

J'ai lieu de croire, Monsieur le Ministre, qu'à la suite de mon refus, des démarches ont été faites auprès de Vous (probablement). On m'assure en effet que la bibliothèque est achetée et payée. Je crois en conséquence devoir vous renvoyer les 3 pièces qui étaient annexées à votre dépêche du 16 Avril.

Sauveur gaf op 11 augustus het bericht door aan Bellefroid of diens adjunct Dulieu, ‘en le priant de vouloir bien me faire connaître si la bibliothèque de feu M. le dr. Snellaert a réellement été achetée et payée’.

Dulieu had blijkbaar inlichtingen ingewonnen bij Alvin, want hij kreeg op 16 augustus een eigenhandig schrijven van deze:

Cher Monsieur Dulieu,

Tout ce que je sais de cette affaire, c'est qu'un crédit de 45,000 fr a été ajouté à l'art. 110 du budget du Ministère de l'intérieur, pendant la discussion; Que cette somme avait pour déstination spéciale les achats à faire aux ventes des bibliothèques Serrure et Blommaert, ainsi que l'acquisition en bloc de la bibliothèque de feu Monsieur Snellaert, que cette dernière évaluée à 25,000 fr. était exclusivement réservée pour l'université de Gand.

A date de 18 juillet, la bibliothèque royale avait demandé la liquidation de comptes pour achats faits aux bibliothèques Serrure et Blommaert s'élevant à la somme de fr. 14,133,75 imputables sur le crédit extraordinaire; de sorte que, si rien d'autre n'a été liquidé par le département au profit de la bibliothèque a Gand, il doit rester une somme de f 30866,25 fr. - suffisant pour payer la bibliothèque Snellaert. Quant à l'achat de cette dernière il paraît que M Van der Haeghen n'en sait pas plus que moi.

Cependant, il a dû interner un contrat; c'est à Mr Bellefroid qu'il faut demander des renseignement. Bien à vous

L. Alvin

Op 12 november diende Alvin de nota van Olivier over de tweede veiling Serrure in: ze bedroeg 6.736,80 fr. wat resulteerde in een reeds uitgegeven bedrag van 14.133.75 fr. plus 6.736.80 fr. hetzij een totaal van 20.870,55 fr. wat de overblijvende som tot 24.129,45 fr. reduceerde, en de verkoping Snellaert aan het voorziene bedrag onmogelijk maakte.

K.L.W. ging dit beseffen; stuurde eerst aan Onderwijs een berichtje ‘Expédition contrat bibliothèque Snellaert destiné au dossier’ waarop in onbekende hand de stand van het krediet ‘sf. erreur à 24250 fr.’ staat, gecorrigeerd door een tweede onbekende hand: ‘premier contrat à

24,150 fr. le reste de 750 fr.’ waaruit wellicht te besluiten valt dat men de uitbetaling in twee gedeelten voorzag, het tweede wellicht op een volgend boekhoudkundig jaar, of op een buitengewoon, of op het gewoon krediet.

Op 6 januari schreef Bellefroid aan de minister of aan Onderwijs:

L'administration des lettres n'a reçu jusqu'à ce jour aucune pièce de dépense au sujet de cette acquisition.

C'est à l'université de Gand, qui a acquis la bibliothèque, qu'incombe le soin de fournir les pièces comptables nécessaires à la liquidation de la somme due de ce chef. (Contrat et déclaration). La Direction ignore du reste où en est cette affaire.

Le Directeur Général des lettres &c.
Bellefroid

Onderaan tekende de minister aan: ‘Prendre les mesures pour régulariser ce paiement le plustôt possible. D.’

Op een tweede briefje, gedateerd uit het kabinet op 8 januari 1874: ‘Monsieur le Ministre désire que l'on provoque d'urgence l'envoi des pièces comptables nécessaires.’

Erop een aantekening van Bellefroid: ‘M. aller à l'instr. publ. pour réclamer les pièces ou demander qu'on les fasse venir.’

Op 17 januari 1874 stuurde Sauveur, directeur-generaal van Onderwijs, een uitvoerige nota over de zaak aan Bellefroid:

Par votre apostille du 10 janvier c^t, n^o...., vous avez bien voulu me communiquer le dossier concernant la vente, à l'Etat, de la bibliothèque de feu M^r Snellaert. Vous m'avez prié en même temps d'inviter l'Université de Gand à faire parvenir d'urgence au Département de l'Intérieur les pièces comptables nécessaires à la mise en liquidation de la somme à payer par le Gouvernement du chef de cette vente. L'administration de l'instruction publique a écrit immédiatement dans ce sens au nouvel administrateur Inspecteur de l'Université de Gand qui a regu en même temps communication du dossier. Sous la date du 13 de ce mois, Mr De Kemmeter a répondu à M^r le Ministre, par une lettre ainsi conçue:

Gand le 13 Janvier 1874

Monsieur le Ministre,

Après avoir consulté M^r Roulez (l'ancien Administrateur-Inspecteur de l'Université de Gand) sur ce dossier, je suis autorisé à vous dire que je n'ai aucun document (mots soulignés dans la lettre) à vous fournir sur l'affaire de la bibliothèque Snellaert.

L'Administrateur-Inspecteur
/ Signé / Fr. De Kemmeter.

Je m'attendais a cette réponse, paree que l'Université de Gand, ainsi que la Direction générale de l'instruction publique, est restée étrangère à cette acquisition. Aussi le 7 Août dernier l'ancien Administrateur Inspecteur déclarait-il ne pas savoir si la bibliothèque Snellaert avait été achetée et payée. La lettre de M^r Roulez vous a été adressée, mon cher et honorable collègue, par une note de 11 du même mois, N^o 30384.

Dans cet état de choses, je regrette de devoir me borner à vous renvoyer le dossier qui accompagnait votre apostille du 10 Janvier courant.

Le Directeur général
Sauveur

Op 22 januari schreef Bellefroid eindelijk Vanderhaeghen zelf aan:

J'ai l'honneur de vous prier de vouloir bien me faire connaître, si l'administration de l'université de Gand a pris possession de la bibliothèque délaissée par feu M Snellaert & dans l'affirmative de m'adresser, afin de me mettre à même de provoquer la liquidation du prix de cette acquisition, le procès-verbal de réception, une déclaration double de paiement & un contrat dûment enregistré.

Op 26 januari 1874 schreef Vanderhaeghen aan Bellefroid:

Avant de répondre officiellement à votre lettre du 22 janvier, je prends la respectueuse liberté de vous demander quelques renseignements.

A la suite du vote de la Chambre (14 mars 1873) je me suis mis en rapport avec la familie Snellaert, et la collection de feu le d^r Snellaert a été envoyée toute entière à la bibliothèque de l'Université. Immédiatement, il en a été fait mention sur le régistre d'entrée, ainsi que cela se fait toujours pour les collections de livres qui entrent au dépôt.

Depuis la réception de votre lettre, j'ai cherché dans nos archives, à l'effet de trouver quelque document concernant des cessions de ce genre; mais je n'en ai point rencontré.

Je prends donc la liberté de vous soumettre le pro jet de contrat cijoint, en vous priant d'avoir l'obligeance de m'informer s'il ne doit point être modifié. Permettez-moi aussi de vous demander s'il est absolument nécessaire que le contrat soit enregistré, ce qui augmenterait les frais d'environ 300 francs.

Hierop door een ambtenaar van K.L.W.: ‘Oui. Pardon. Doit être enrégistré gratis.’

Het project luidde:

Je soussigné, bibliothécaire de l'université de Gand, déclare que, à la date du 20 mai 1873, la familie de feu Mr le docteur Snellaert repré-

sentée par Mlles Snellaert, ses soeurs, ses uniques héritières, m'ont mis en possession de la bibliothèque délaissée par feu leur frère. Cette collection déposée dans la bibliothèque de l'Université de Gand se compose particulièrement de livres concernant la littérature et l'histoire nationale, et forme dans son ensemble 9500 volumes et pièces.

Les prénommées demoiselles Snellaert s'engagent par leur signature au bas de ce procès-verbal de réception à céder cette collection au prix de vingt-quatre mille neuf cents francs, (fr. 24,900).

Les dlles Snellaert Gand le 1873. (Quelle date du mois faut-il mettre?)

Le bibliothécaire

Extrait du régistre d'entree:

20 mai 1873: Bibliothèque du d^r Snellaert comprenant environ 9500 volumes et pièces. Cette collection sur laquelle il a été fait un rapport envoyé à M^r l'Administrateur-Inspecteur de l'Université, le 6 novembre 1872, a été acquise pour la bibliothèque de l'Université de Gand au prix de 24,900 fr. (Voir Séance de la Chambre des Représentants, 14 mars 1873). Chaque livre de cette collection est revêtu, au verso de la couverture, d'une vignette indiquant la provenance. Les doubles seront inscrits sur un régistre spécial.

Op 2 februari kreeg Vanderhaeghen preciese instructies van Brussel:

projet de convention Entre

Mr Vander Haeghen, Bibliothécaire de l'université de Gand, agissant au nom du Ministre de l'Intérieur d'une part;

Et Mlles Snellaert, de Gand, seules héritières de feu M. Snellaert, littérateur en cette ville, d'autre part;

Il a été convenu ce qui suit:

Les demoiselles Snellaert cèdent à l'état, pour l'université de Gand, la bibliothèque délaissée par feu Mr Snellaert comprenant un ensemble de 9500 volumes & pièces concernant particulièrement la littérature & l'histoire nationale.

Cette cession est consentie moyennant le paiement par l'état d'une somme de vingt quatre mille neuf cents francs dont la liquidation aura lieu, aussitôt la réception, à l'université de Gand, de la bibliothèque dont il s'agit, sur le crédit extraordinaire rattaché à cet effet au budget du département de l'intérieur pour l'année courante.

Gand, le 1^r Mai 1873.

Le bibliothécaire de
l'université de Gand
signature

Le Ministre (doorgehaald)

Les demoiselles Snellaert
signatures

Projet de déclaration

Les soussignées Snellaert de Gand déclarent qu'il leur est dû par l'état la somme de vingt quatre mille neuf cents francs du chef de la session pour l'université de Gand de la bibliothèque délaissée par feu le littérateur Snellaert.

Gand le 15 mei 1873
signatures

Ces deux pièces, Monsieur, doivent être fournies en double expédition & en ce qui concerne spécialement le contrat qui sera enregistré gratis, après l'approbation ministérielle, l'une des deux devra être dressée sur timbre.

Il y aura lieu en outre de joindre

1^o	un procès-verbal de réception de la bibliothèque portant une date ultérieure à celle des déclarations ci-dessus;
2^o	un acte de notoriété publique constatant que les demoiselles contractantes sont les seules héritières de feu Mr. Snellaert.

Ces demoiselles devront, lors de l'émission payable du mandat créé à leur profit, présenter à l'agent du trésor de Gand un double de ce dernier document.

(Je vous prie, Monsieur, de vouloir bien me transmettre le plustôt possible, afin d'approbation le contrat double réclamé qui vous sera renvoyé d'urgence afin d'enregistrement & de régularisation définitive de cette affaire.

Op 11 februari 1874 stuurde Vanderhaeghen naar Brussel de gevraagde stukken: conventie, verklaring van afstand, proces-verbaal van ontvangst en testament. Bij vergissing kwamen zij bij Onderwijs, die ze op 20 februari doorstuurde naar K.L.W.

Op 3 maart stuurden de minister en K.L.W. naar Vanderhaeghen het gezegeld contract, met het verzoek het te Gent te laten registreren. Op 7 maart stuurde Vanderhaeghen het stuk terug.

Restte nog de zaak van het ontoereikende krediet: er werd een oplossing gevonden in die zin dat onmiddellijk 24.150 fr. werd uitbetaald, en dat voor de resterende 750 fr. een rekening werd uitgeschreven, die door de Koninklijke Bibliotheek op haar normale werkingskrediet werd gebracht en bekostigd. Op 8 juni 1874 was de zaak, na bijna twee jaar, vereffend. Toen kon aan de definitieve nummering in de U.B. en het aanbrengen van de vignetten, die de herkomst uit de bibliotheek van Snellaert aangaven, worden gewerkt.

voetnoot(1): Justina Regina ^o Kortrijk 7.4.1811 - † Gent 2.8.1903; Nathalia Josepha ^o Kortrijk 30.9.1813 - † Gent 28.9.1882; Alexander Jozef ^o Kortrijk 23.2.1816 - † Gent 15.4.1893; Jan Willem ^o Kortrijk 10.10.1817 - † Gent 8.6.1893. Allen bleven ongehuwd, en woonden op het einde van hun leven samen te Gent.

voetnoot(2): Louis Drubbel, ^o Gent 31.1.1814 - † Gent 26.6.1887. Dr. rechten, advocaat bij het hof van beroep te Gent, katholiek volksvertegenwoordiger van 1870 tot 1878.

voetnoot(3): Judocus Josephus De Lehaye, ^o Gent 28.5.1800 - † Outryve (W.-Vl.) 22.9.1888. Dr in de rechten (Gent, 1824), advocaat bij het Hof van Beroep te Gent, procureur des konings te Gent (1832-1839). Volksvertegenwoordiger 1831-1832, 1839-1857, 1870-1878. Liberaal. Katholiek sedert 1856.

voetnoot(4): Catalogue de la bibliothèque de M.C.P. Serrure. Première partie. Bruxelles, Fr.-J. Olivier, rue des Paroissiens, 11, 1872 [...] le mardi 19 novembre et les quatre jours suivants.

voetnoot(5): Catalogue des livres provenant de la bibliothèque d'un bibliophile distingué, dont la vente publique aura lieu à Gand, par le ministère et sous la direction de Ferd. Verhuist le mardi 17 décembre 1872 et deux jours suivants, en la Salie St.-Georges rue Haut-Port [= verkoping Blommaert].

voetnoot(6): Catalogue d'une collection très remarquable de livres à gravures, illustrés, et sur l'histoire de l'art [...] Délaissée en grande partie par Mr. J.H.A. Jonkers, marchand d'estampes à Amsterdam et Mr. Pierre Van Cleef, ancien libraire à La Haye. De verkoop ging door van 16 tot 18.12.1872 bij Frederik Muller, Herengracht K.K. 130 te Amsterdam. Catalogue de beaux manuscrits avec miniatures, de manuscrits théologiques et historiques [...] de la collection P. van Cleef [...] 19 en 24.12.1872. Catalogue de la collection précieuse d'autographes [...] de Mr. Louis Gaspar Luzac, membre de la 2e chambre des Etats-Généraux de 1828 à 1848, Curateur de l'université de Leiden de 1841 à 1861 [...] 20.12.1872.

voetnoot(7): Het dept. landbouw hoorde, net als onderwijs en kunsten, letteren en wetenschappen, bij het ministerie van binnenlandse zaken.

voetnoot(8): L'affaire Langrand Dumonceau werd door G. Jacquemyns rond 1960-'65 bestudeerd. Het betrof de poging van een herbergierszoon uit Vossem om een katholieke haute-flnance op te richten die de macht van de bankiershuizen Rothschild en het joodse kapitaal zou breken. Dit geschiedde vanaf 1860 door de oprichting van een aantal hypotheekbanken (o.m. in Nederland) en maatschappijen voor de aanleg van spoorwegen (o.m. Oostenrijk-Hongarije en Turkije). Veel vooraanstaande katholieke edelen en politici werden in de onderneming als leden van de raden van beheer betrokken: o.m. P. de Decker, wat het aantrekken van kapitalen uit hun middens (te Gent o.m. bij J. de Saint-Genois en Snellaert) bevorderde. Vanaf 1869 bleek hij echter, door de te snelle groei en te stoute ondernemingen, op drijfzand te hebben gebouwd en werd hij failliet verklaard.

Vorige Volgende

Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1985

De bibliotheek van dr. F.A. Snellaert
rondom de verwerving door de U.B. Gent
1872-1874
door Ada Deprez
Lid van de Academie

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

datums

De bibliotheek van dr. F.A. Snellaert rondom de verwerving door de U.B. Gent 1872-1874 door Ada Deprez Lid van de Academie

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

datums

De bibliotheek van dr. F.A. Snellaert
rondom de verwerving door de U.B. Gent
1872-1874
door Ada Deprez
Lid van de Academie