| |
| |
| |
Vergaderingen van 15 april 1981
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren DECORTE, voorzitter, en HOEBEKE, vast secretaris;
de heren AERTS, ROELANDTS, DEMEDTS, GYSSELING, VAN ELSLANDER, DRAYE, mevrouw DEPREZ, en de heren COUPE, DE BELSER, GOOSSENS, COUVREUR, DESCHAMPS, KEERSMAEKERS, LAMPO en DE PAEPE, leden;
de heren WALSCHAP, PAUWELS en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heer LEYS, ondervoorzitter;
de heren GILLIAMS, LISSENS, VANACKER, ROOSE en LEBEAU, leden;
de heren SCHMOOK en VANDERHEYDEN, binnenlandse ereleden.
| |
Agenda
notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 18 maart 1981 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
1. | Vertegenwoordiging van de Academie. - De heer DECORTE, voorzitter, vertegenwoordigde ons Genootschap op de academische zitting die op 2 april jl. in het Provinciehuis te Antwerpen plaats had ter gelegenheid van het Staatsbezoek van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden. |
| |
2. | Gelukwensen. - Op 9 april jl. werd de heer K. JONCKHEERE vijfenzeventig jaar. Bij deze gelegenheid werd hij door het Secretariaat namens het Bestuur en namens de Academie gelukgewenst. |
| |
| |
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
1. Ingekomen stukken:
a) brief van Mr. J.Th.A. KLARENBEEK.
Bij brief van 30 maart 1981 wordt een vertegenwoordiger van ons Genootschap uitgenodigd tot het bijwonen van de jaarlijkse Verenigde Vergadering der Afdelingen Letterkunde en Natuurkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in het Trippenhuis te Amsterdam op maandag 11 mei e.k.
Het bestuur stelt voor de heer DECORTE, voorzitter, af te vaardigen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
b) brief van de heer M. DELOZ.
Bij brief van 6 april 1981 verzoekt de heer M. DELOZ, bestuursdirecteur bij de Dienst Universitair Onderwijs, de Academie een lid te willen aanwijzen dat aanvaardt aan de werkzaamheden van de Commissie voor de bekrachtiging van de academische diploma's deel te nemen.
Op voorstel van het bestuur wordt de heer PAUWELS aangewezen.
2. Publikatie van de toespraak van collega Weisgerber, gehouden tijdens het Francqui Colloquium n.a.v. 150 jaar België.
Het bestuur stelt voor de lezing van de heer WEISGERBER over ‘The Flemish Contribution te World Literature’ in de ‘Verslagen en Mededelingen’ in de originele Engelse versie op te nemen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
3. Nationaal Fonds voor de Letterkunde.
In zijn vergadering van 25 maart 1981 heeft het Comité van Beheer van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde van gedachten gewisseld over de manier waarop bedoeld Fonds zou kunnen worden gereorganiseerd. Voorgesteld werd een verenigde vergadering te beleggen van het bestuur van onze Academie en het bestuur van de ‘Académie royale de langue et de littérature françaises’.
| |
| |
Het bestuur van onze Academie hechtte zijn goedkeuring aan dit initiatief en wenst deze bijeenkomst nog liefst vóór 6 mei e.k. plaats te laten hebben.
4. XIe Internationaal Colloquium Jan van Ruusbroec (Leuven, 18-20 mei 1981).
Het bestuur stelt voor de heer ROMBAUTS af te vaardigen als vertegenwoordiger van de Academie.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
| |
Lezing
‘Open brief aan de neo-orangisten’, lezing door de heer DE BELSER.
| |
Geheime zitting
De volgende prijsvragen worden voor 1984 uitgeschreven:
| |
Taalkunde:
‘Toponymie van Tervuren’.
| |
Letterkunde:
a) | ‘De literair-esthetische en literair-theoretische opvattingen in de Vlaamse tijdschriften (1840-1893)’. |
b) | ‘Hadewijchs poëtische techniek in de “Strofische Gedichten”’ (voorgesteld voor 1981, aangehouden voor 1984). |
De prijsvraag ‘Het werk van Maurice Gilliams als dichter, romancier en essayist’, voorgesteld voor 1979 en 1982, wordt voor 1983 aangehouden en als volgt geformuleerd: ‘Het proza van Maurice Gilliams’.
De prijsvraag ‘De toponymie van Overijse en Rosières’ wordt eveneens voor 1983 aangehouden.
Het voorstel van de commissie voor de prijsvragen om aan elke prijs een bedrag van 25.000 F. te hechten, wordt goedgekeurd.
| |
| |
2. Samenstelling van een Commissie van voordracht voor de opvolging van wijlen de heer Van Es, buitenlands erelid.
Het bestuur stelt voor de heren VANACKER en COUPE aan het bestuur toe te voegen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
3. Verslag van de vergadering van de bestuurscommissie d.d. 8 april 1981.
Het verslag van de vergadering van de bestuurscommissie d.d. 8 april 1981 werd aan de Academie voorgelegd.
4. Vervanging van een jurylid voor de A. Cornetteprijs en voor het ingezonden prijsantwoord ‘Realiteit en evasie in het werk van J. van Oudshoorn (1876-1951)’.
a) | In de jury voor de A. Cornetteprijs (tijdvak 1976-1980) wordt de heer LEBEAU vervangen door de heer AERTS. |
| |
b) | In de jury voor het ingezonden prijsantwoord ‘Realiteit en evasie in het werk van J. van Oudshoorn (1876-1951)’ wordt de heer LEBEAU vervangen door de heer KEERSMAEKERS. |
| |
II. Commissievergaderingen Vaste commissie voor middelnederlandse taal- en letterkunde
Verslag door de heer KEERSMAEKERS, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren COUVREUR, voorzitter, DESCHAMPS, ondervoorzitter, en KEERSMAEKERS, secretaris;
de heren ROELANDTS, VANACKER, GYSSELING, DRAYE, HOEBEKE, GOOSSENS en DE PAEPE, leden.
Hospiterende leden: de heren AERTS, DEMEDTS, VAN ELSLANDER, DECORTE, mevrouw DEPREZ, en de heren COUPE en DE BELSER;
de heren WALSCHAP, PAUWELS en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
| |
| |
| |
Agenda
‘De reconstructie van de derde Reinaert: het proza’ (II), lezing door de heer GOOSSENS.
De reconstructie van de prozagedeelten van de derde Reinaert, die een schepping zijn van Hendrik van Alkmaar, heeft een veel wankeler basis dan die van de verhalende delen in verzen, doordat enerzijds Reinaert II (de hoofdleverancier van de verzen) geen proza bevat en anderzijds de Nederduitse versie R in de prozatekst veel meer gewijzigd blijkt te hebben dan in de verzen van zijn Nederlandse legger. Een vergelijking van het proza in de fragmenten D van de derde Reinaert met het jongere volksboek H en met R leert, dat er in het proza van de derde Reinaert twee fasen zijn te onderscheiden: een waarin de moraliserende commentaren tussen de opschriften van de kapittels en de verstekst daarvan stonden (titelglossen) en een jongere waarin zij op de versteksten volgden (slotglossen). Het is de bedoeling, de derde Reinaert als voorganger van het Nederduitse gedicht te reconstrueren, dus de jongste van die twee fasen. De tekst van het volksboek, die verkorte versies van teksten levert die de schrijver van R heeft herwerkt, lijkt daarvoor ten minste zo geschikt te zijn als die van D (waaruit overigens maar heel weinig is bewaard). In een aantal gevallen bevat de prozaversie P opschriften die in de rest van de Nederlandse overlevering geen, maar in R wel een tegenhanger hebben.
Na de lezing ontspon zich een levendige gedachtenwisseling.
| |
Vaste commissie voor moderne letteren
Verslag door de heer DEMEDTS, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren AERTS, wnd. voorzitter, en DEMEDTS, secretaris;
de heren VAN ELSLANDER, DECORTE, mevrouw DEPREZ en de heren COUPE en DE BELSER, leden.
Hospiterende leden: de heren ROELANDTS, VANACKER, GYSSELING, DRAYE, HOEBEKE, GOOSSENS, COUVREUR, DESCHAMPS, en DE PAEPE;
de heren WALSCHAP, PAUWELS en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
| |
| |
Afwezig met kennisgeving: de heren LEBEAU, voorzitter, en LISSENS, ondervoorzitter;
de heren GILLIAMS en LAMPO, leden;
de heren SCHMOOK en VANDERHEYDEN, binnenlandse ereleden.
| |
Agenda
‘De Antwerpse schilder-dichter Sebastiaen Vrancx (1573-1647)’, lezing door de heer KEERSMAEKERS.
Sebastiaen Vrancx was in het Antwerpen van de zeventiende eeuw een aanzienlijk burger: lid van de selectieve broederschap der zgn. Romanisten, gedurende een of meer jaren deken van die broederschap, van de schermersgilde, van de Sint-Lucasgilde, kapitein van de burgerwacht. Ook als schilder, vooral van krijgstaferelen, genoot hij faam. Als lid van de Violieren-kamer, de rederijkersafdeling van de St.-Lucasgilde, maakte hij zich zeer verdienstelijk, met materiële geschenken en met zijn dichtwerk. Behalve drie rebus-blazoenen en een paar gedichten bleven veertien titels van toneelspelen bewaard; daaruit blijkt dat Vrancx vooral pastorale spelen heeft geschreven, ook comedies en één tragedie. Het onderwerp van twee spelen kan nader bepaald worden: een vertaling (of bewerking of navolging) van Tasso's Aminta - de eerste Nederlandse - en een bewerking van de stof van Boccaccio's novelle Titus en Gisippus. De enkele bewaarde gedichten bieden te weinig grond voor een oordeel over Vrancx' dichterschap. Te betreuren is het dat van zijn toneelspelen alleen de titels zijn overgebleven; daardoor ontgaat de mogelijkheid, beter inzicht te verwerven in het toneelleven te Antwerpen in de jaren 1610-1650.
Bij de bespreking van de lezing, kwamen de heren ROMBAUTS, en AERTS aan het woord.
|
|