| |
| |
| |
Vergaderingen van 18 februari 1981
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren DECORTE, voorzitter, LEYS, ondervoorzitter, en HOEBEKE, vast secretaris;
de heren VAN LOEY, ROELANDTS, DEMEDTS, VANACKER, GYSSELING, MOORS, DRAYE, ROOSE, mevrouw DEPREZ, mevrouw D'HAEN, en de heren COUPE, DE BELSER, GOOSSENS, COUVREUR, KEERSMAEKERS en DE PAEPE, leden;
de heren WALSCHAP, SCHMOOK, VANDERHEYDEN en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren GILLIAMS, LISSENS, VAN ELSLANDER, LEBEAU, DESCHAMPS en LAMPO, leden.
De voorzitter begroet het nieuwe lid, de heer N. DE PAEPE, die voor de eerste keer een plenaire vergadering bijwoont.
| |
Agenda
In Memoriam Professor G.A. Van Es
door Bert DECORTE, Voorzitter van de Academie
Vier weken geleden, op 20 januari 1981, overleed Gustaaf Amandus Van Es, professor emeritus in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. G.A. van Es werd geboren te Leeuwarden op 21 december 1904. Hij zette zijn secundaire studies in aan het Marnix Gymnasium te Rotterdam en voltooide die in 1923 aan het Christelijk Gymnasium in Den Haag. Aanvankelijk liet hij zich inschrijven als medisch student te Amsterdam, maar in 1925 haalde hij het onderwijzersdiploma en studeerde vervolgens in de letteren te Groningen. Wegens een opleiding tot officier moest hij zijn studie een jaar onderbreken, nadat hij in 1928 het kandicaatsexamen cum laude had afgelegd. Met evenveel succes slaagde hij in 1932 in zijn doctoraal examen. Na een tijd leraar te zijn geweest in het middelbaar en in het voorbereidend hoger onderwijs werd hij assistent van professor Overdiep, die hij in 1946 opvolgde. In 1956 werd hij tot buitenlands erelid van ons genootschap verkozen ter opvolging van Professor De Vooys.
| |
| |
G.A. Van Es had in 1938 gedoctoreerd op een merkwaardige studie over een onderwerp uit de historische syntaxis van het Nederlands: ‘De attributieve genitief in het Middelnederlandsch’. Van Es was ook literairhistoricus. Zo werkte hij mee aan de publikatie van de delen 3 en 4 (Renaissance en de eerste helft 17e eeuw) in de ‘Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden’ (ed. F. Baur). Hij gaf ook verschillende teksten uit de middeleeuwen en van de 16e en de 17e eeuw uit.
Op taalkundig gebied is Van Es de typische vertegenwoordiger geweest van de syntaktisch-stilistische methode, kenmerkend voor de Groningse school. Van zijn hand zijn belangrijke artikelen verschenen o.m. over modaliteit, aspect, passief gebruik en reflexieve verbindingen. De kroon op zijn syntaktisch werk is de uitvoerige publikatie geweest van de ‘blauwe boekjes’ als ‘Publicaties van het Archief voor de Nederlandse syntaxis’, samen met P.P.J. Van Caspel. Daarin heeft G.A. Van Es overtuigend getoond hoe met een stilistische-syntactische beschrijvingsmethode uitvoerig en gedifferentieerd materiaal uit het taalgebruik kan worden geanalyseerd en gekarakteriseerd. Vooral het syntaxis-onderzoek van het Nederlands, diachronisch en synchronisch, is door het werk van G.A. Van Es sterk beïnvloed en vooruitgebracht.
| |
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 21 januari 1981 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
1. | Overlijden. - Op 20 januari 1981 overleed ons buitenlands erelid prof. dr. Gustaaf Amandus VAN ES.
De vaste secretaris deed aan de familie Van Es namens het bestuur en de leden van onze Academie de betuiging van hun deelneming in de rouw toekomen. |
| |
2. | Vertegenwoordiging van de Academie.
a) | De heer ROOSE vertegenwoordigde op 22 januari jl. onze Academie op de Nieuwjaarsreceptie ten paleize. |
| |
b) | De heer HOEBEKE vertegenwoordigde de Academie op de presentatie van een reeks van drie brochures over de Nederlandse Taal (resp. in
|
|
| |
| |
|
| het Frans, het Duits en het Engels), uitgegeven door de Stichting Ons Erfdeel.
De presentatie vond plaats te Brussel op 23 januari jl. in de bibliotheek van de Vlaamse Raad en stond onder het voorzitterschap van de heer Boel, voorzitter van de Raad. |
|
| |
3. | P.C. Hooftherdenking. - Op 12 september 1981 wordt P.C. Hooft op het kasteel te Gaasbeek herdacht. De herdenking is op touw gezet door de conservator van Gaasbeek, met medewerking van de Muiderkring. Als sprekers zullen o.m. optreden: de heren L. Rens en G. Stuiveling. |
De Academie zal op deze herdenking uitgenodigd worden.
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
1. Ingekomen stukken.
a) brief van de heer L. Adriaens.
Bij brief van 29 december jl. vraagt de heer L. Adriaens uit Kessel-Lo of een werk over het proza van M. Gilliams in aanmerking kan komen voor de prijsvraag: ‘Het werk van Maurice Gilliams als dichter, romancier en essayist’ (voorgesteld voor 1979, maar aan te houden voor 1982).
Het bestuur stelt voor deze vraag aan de prijsvragencommissie voor te leggen met het verzoek de prijsvraag voor 1983 opnieuw en anders geformuleerd uit te schrijven.
b) brief van de heer Schmook inzake het taalgebruik in de werken ingezonden voor de tweejaarlijkse staatsprijs voor een wetenschappelijk boek.
In aansluiting op een voorstel van de heer SCHMOOK (zie het verslag over de algemene vergadering van 21 januari 1981) heeft het bestuur het advies ingewonnen van de heren J.L. PAUWELS en A. VAN LOEY, die als afgevaardigden van de Academie zitting hebben in de jury.
Het bestuur komt tot het besluit, dat de Academie in deze aangelegenheid niet veel meer kan doen dan wat volgt:
| |
| |
1o | De Minister van Nationale Opvoeding - die immers belast is met de uitvoering van het decreet van 17 maart 1978 waardoor de staatsprijs werd ingesteld - vragen, dat hij de rectoren en de dekanen van de betrokken faculteiten zou laten weten dat de ingezonden werken in een zeer behoorlijke taal gesteld moeten zijn; |
| |
2o | Aan de pers meedelen, dat de Academie aan haar leden die deel uitmaken van een jury die prijzen aan wetenschappelijke werken kan toekennen, de opdracht heeft gegeven streng toe te zien op de kwaliteit van de taal waarin die werken zijn gesteld. |
De Academie is het met deze zienswijze eens.
| |
2. Samenstelling van een jury.
Op voorstel van het bestuur worden de heren LISSENS, DECORTE en HADERMANN aangewezen om zitting te hebben in de jury die belast zal worden met de toekenning van de prijs ‘Letterkunde 1981’ van de stad Brussel.
| |
3. P.C. Hooft-herdenking 1981.
Het bestuur stelt voor alle vergaderingen van 18 november 1981 te wijden aan een P.C. Hooft-herdenking binnenskamers: de commissievergaderingen en de plenaire vergadering.
Er wordt gedacht aan drie lezingen waarvoor de collega's VAN ELSLANDER, ROOSE, COUPE en KEERSMAEKERS zullen worden aangesproken.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
| |
4. C. Buysse-herdenking.
De heer VAN ELSLANDER vestigde de aandacht van het secretariaat erop, dat in 1982 C. Buysse zal worden herdacht en dat de Academie daarvoor kan samenwerken met het A.M.V.C.
Het bestuur denkt eraan bij die gelegenheid te Nevele in mei of juni 1982 een buitengewone vergadering te houden.
| |
| |
| |
Lezing
‘Vertalen als taal- en stijloefening. Getuigenissen’, lezing door de heer VANDERHEYDEN, binnenlands erelid.
| |
Geheime zitting
1. Samenstelling van de jury's voor de Fondsprijzen:
Het bestuur stelt voor de jury's als volgt samen te stellen:
a) | voor de Dr. Karel Barbierprijs (tijdvak 1979-1980):
bedrag = 5.000 F.
de heren DEMEDTS, LEBEAU en DE BELSER; |
b) | voor de Arthur H. Cornetteprijs (tijdvak 1976-1980):
bedrag = 50.000 f.
de heren VAN ELSLANDER en LEBEAU en mejuffrouw Anne-Marie MUSSCHOOT; |
c) | voor de Ary Sleeksprijs (tijdvak 1978-1980):
bedrag = 7.000 F.
de heren DECORTE, COUPE en HADERMANN. |
2. Verslagen van de vergaderingen van de Bestuurscommissie dd. 11 en 18 februari 1981:
De verslagen van de vergaderingen van de bestuurscommissie dd. 11 en 18 februari 1981 werden aan de Academie ter kennisgeving voorgelegd.
| |
II. Commissievergaderingen Vaste commissie voor moderne letteren
Verslag door de heer DEMEDTS, lid-secretaris.
Aanwezig: de heer DEMEDTS, secretaris;
de heren AERTS, VAN ELSLANDER, DECORTE, mevrouw DEPREZ en de heren COUPE en DE BELSER, leden.
| |
| |
Hospiterende leden: de heren VANLOEY, VANACKER, GYSSELING, MOORS, DRAYE, LEYS, HOEBEKE, COUVREUR, KEERSMAEKERS, en DE PAEPE.
de heren WALSCHAP, SCHMOOK, en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren LEBEAU, voorzitter, en LISSENS, ondervoorzitter;
de heren GILLIAMS en LAMPO, leden.
Bij afwezigheid van de heren LEBEAU, voorzitter, en LISSENS, ondervoorzitter, wordt het voorzitterschap waargenomen door de heer DECORTE.
| |
Agenda
1. ‘De reconstructie van de derde Reinaert’, lezing door de heer GOOSSENS;
De derde Reinaert is de versie van het Reinaertverhaal die in de tweede helft van de 15e eeuw als rijmincunabel werd gedrukt (bewaard zijn hiervan alleen de ‘Cambridge-fragments’, maar er moeten meer drukken hebben bestaan): de verstekst is, voor zover dat controleerbaar is, grosso modo die van Reinaert II; het verhaal was ingedeeld in hoofdstukken met opschriften en aangevuld met prozacommentaren; het was ook geïllustreerd met houtsneden. Spreker betoogt, dat de derde Reinaert als legger van de Nederduitse incunabel Reynke de Vos van 1498 reconstrueerbaar is. Dat geldt voor de drie aspecten verstekst, proza en illustraties. Hij behandelt in deze lezing de verstekst. De reconstructie ervan valt in drie delen uit elkaar: 1) Het opstellen van een basistekst uit de fragmenten D en C en het handschrift B, het emenderen ervan op grond van een vergelijking met de Nederduitse versie en de overige Nederlandse overlevering en de correctie ervan, d.w.z. het verbeteren van fouten en het herstel van rijmen. 2) Het aanbrengen van veranderingen in deze tekst die noodzakelijk zijn doordat de Nederduitse bewerker zijn legger soms heeft uitgebreid, soms ingekort, er soms de volgorde van elementen in heeft omgekeerd en soms passages heeft omgedicht.
2. Gelegenheid tot voorstellen en mededelingen: wegens tijdnood volgt slechts een korte bespreking, waarin het woord gevoerd werd door Prof. VAN LOEY.
| |
| |
| |
Vaste commissie voor midelnederlandse taal- en letterkunde
Verslag door de heer KEERSMAEKERS, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren COUVREUR, voorzitter, en KEERSMAEKERS, secretaris;
de heren VAN LOEY, ROELANDTS, VANACKER, GYSSELING, MOORS, DRAYE, LEYS, HOEBEKE, GOOSSENS en DE PAEPE, leden.
Hospiterende leden: mevrouw DEPREZ en de heren COUPE en DE BELSER;
de heren SCHMOOK, VANDERHEYDEN en ROMBAUTS, binnenlandse ereleden.
Afwezig met-kennisgeving: de heer DESCHAMPS, ondervoorzitter.
| |
Agenda
‘Quasi-zonderlinge diminutiefformaties’, lezing door de heer VAN LOEY.
Van anecdote klinkt de Zuidnederlandse algemeen verspreide diminutiefvorm anecdootje de Noord-nederlander zeer ongewoon en zonderling, terwijl de (Noord)-nederlandse vorm anecdotetje de Vlaming eveneens wel heel zonderling voorkomt, misschien belachelijk, althans onwelluidend.
In hun afwijzen van de ‘andere’ vorm hebben beiden, Nederlander en Vlaming, ongelijk, om de eenvoudige reden dat beide vormen op heel regelmatige wijze zijn ontstaan, met dit verschil dat het uitgangspunt verschillend is.
De regel bij het gebruik van -(e)tje is: na -te: suffix -tje (anecdote-tje), na -t: suffix -je (boot-je, anecdoot-je); suffix -tje na -n en ne: alpientje, (machinetje): machientje.
Bij alternantie lette men dan ook op de vorm: met -e (uitspraak in Nederland naar de spelling): anekdote-tje.
Zonder uitgesproken -e (vroeger en thans in Vlaanderen nog): machien, directoir(e) (kledingstuk): -tje, maar anecdoot-je.
Bespreking: de heren VANACKER, ROELANDTS, HOEBEKE. (Zie ‘Verslagen en Mededelingen’, jg. 1981, blz. 258-268).
|
|