Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1976
(1976)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waarom lachen met één ch en goochelen met twee o's?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gerekt? Waarom wel dāgen maar niet lāchen? De handboeken stellen bij mijn weten niet eens de vraag alhoewel ze m.i. toch pertinent is. Zou men weer antwoorden dat de vokaal vóór [x] in een gesloten syllabe stond, dan zou men natuurlijk eens te meer het probleem verschuiven: waarom sloot [x] meer dan enige andere konsonant de syllabe? Andere vragen die de historische grammatika zich zou kunnen stellen zijn: waarom is de vokaal voor [x] in oude en oorspronkelijk Nederlandse woorden steeds kort? Woorden zoals goochelen, loochenen, huichelen, goochemerd, giechelen zijn inderdaad van jongere datum; het zijn ofwel leenwoorden ofwel kontaminatievormen. Waarom ook werd de intervokalische stemloze spirans in lachen nooit stemhebbend, zoals dit wel het geval was in lezen, neven?
***
De zoëven geschetste en andere problemen in verband met [x] vinden een oplossing resp. een verklaring wanneer men stelt dat [x] tot een eind in de Middeleeuwen, en zeker tot na de rekking van vokaal in open syllabe, een geminaat heeft gerepresenteerd. Deze stelling is in strijd met de gangbare opvatting van de historische grammatika. Deze houdt inderdaad voor dat in lachen bv. aanvankelijk weliswaar een geminaat optrad (vgl. ohd lahhan, lahhên); deze zou echter van bij het begin van onze Westerse talen in een enkelvoudige [x] zijn overgegaan, zo dit al niet vroeger was gebeurd. De historische grammatika heeft dit blijkbaar aangenomen op grond van de huidige enkelvoudige uitspraak van de [x], zonder zich echter bewust te zijn van de problemen die aldus worden opgeroepen en waarvan ik er enkele hierboven heb genoemd. Mijn stelling is dus: [x] is in het Nederlands van nu weliswaar een enkelvoudige konsonant, maar was, of vertegenwoordigde, tenminste tot na de rekking (in de 10e eeuw) een geminaat. Deze geminaat hield in lachen zoals in bidden de syllabe gesloten op het ogenblik dat elders, bv. in dagen, de korte vokaal in open syllabe gerekt werd. Wanneer achteraf de rekking niet langer meer produktief was, verloor de geminaat zijn funktie en werd hij tot een enkelvoudige konsonant gereduceerd. De geschiedenis van de gerekte vokalen en de gegemineerde konsonanten verloopt in tenminste drie fazen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) De eerste faze is die vóór de rekking (vóór ± de 10e eeuw): aan een basisvorm dag-, bidd-, laxx- wordt de flektie-uitgang (pluralis, infinitief enz.) toegevoegd. Het geheel wordt eventueel gesyllabificeerd, maar de korte vokaal in open syllabe wordt niet gerekt. De derivatie van de verbogen vormen ziet er op dat ogenblik schematisch uit zoals in (1):
In biddan, laxxan wordt op dat ogenblik een lange konsonant uitgesproken en dit laat toe op een dieper niveau een geminaat te postuleren. Deze geminaat was een erfenis uit de Westgermaanse, de Oudgermaanse of de Indogermaanse oerperiode. Bij het begin van het Nederlands speelde de geminaat nog een rol bij het bepalen van de morfeemstruktuur (het morfeem dat eindigde op een dubbele medeklinker was ‘langstammig’ en dit was voor de flektie relevant). Wat laxx- betreft, schrijven we de geminaat voorlopig met xx. Er zou misschien reden zijn om een diepere vorm met hh in plaats van met xx voorop te stellen en dan aan te nemen dat een dieper hh aan de oppervlakte als x werd gerealiseerd. Dit zijn echter problemen waarop hier niet kan worden ingegaan.
b) De tweede faze begint wanneer de rekkingsregel in werking treedt en zij duurt zo lang als deze regel produktief blijft (een paar eeuwen?). Zoals al eerder genoteerd, luidt deze rekkingsregel (R1) aldus: korte vokaal in beklemtoonde open syllabe wordt gerekt. De geminaat in bidden en laxxen krijgt nu dus de funktie toebedeeld dat hij de syllabe gesloten houdt en de rekking verhindert. Schematisch ziet de afleiding van de verbogen vormen er in deze faze uit als in (2):
De gerekte vokaal wordt in (2) voorgesteld als een dubbele of gegemi- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neerde vokaal. Aldus treedt een zekere parallelie in de morfeemstruktuur aan het licht, parallelie die door de rekking was bewerkstelligd: in de gederiveerde strukturen van (2) vertoonde het morfeem ofwel een gegemineerde konsonant ofwel een gegemineerde vokaal. Aan de oppervlakte werd het gegemineerde element (vokaal of konsonant) lang uitgesproken. Het is aldus niet juist wat in sommige handboeken wordt beweerd, nl. dat de rekking de geminaten overbodig maakte en deed verdwijnen. Integendeel, de rekking verleent aan de geminaten, zoals gezegd, een nieuwe funktie. Rekking en geminatie brengen bovendien een zeker evenwicht in de morfeemstruktuur tot stand.
c) De derde faze begint wanneer de rekking haar produktiviteit verliest. Vrij vlug immers (vanaf ± de 12e eeuw?) zijn de voorwaarden van de rekking gewijzigd. De rekking werd voortaan niet meer automatisch op gang gebracht wanneer een korte vokaal in open beklemtoonde syllabe kwam te staan (R1). De rekking kon voortaan alleen nog maar gebeuren wanneer deze kondities vervuld waren in een bepaalde reeks woorden (bv. in dagen, schepen, wegen enz.). De louter struktureel gekonditioneerde en dynamische of produktieve rekkingsregel R1 wordt m.a.w. vervangen door een lexikologisch gekonditioneerde en statische of onproduktieve rekkingsregel R2, die de rekking alleen maar binnen bepaalde woorden laat gebeuren. Vanaf dat ogenblik echter is de geminaat in bidden, laxxen er ook niet meer nodig om de rekking te verhinderen, daar de rekking toch niet meer louter struktureel gekonditioneerd is. De funktieloos geworden geminaat mag dan ook uit de basisvorm verdwijnen en in de gederiveerde vormen zal dienovereenkomstig de langgesproken konsonant langzamerhand (vanaf de 13e eeuw?) gereduceerd worden tot een korte of enkele konsonant. De afleiding van de verbogen vormen ziet er van dan af schematisch uit als in (3):
Faze (3) is de faze waarin het huidige Nederlands nog steeds verkeert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bij de aanvang geschetste moeilijkheden van de historische grammatika in verband met [x] worden dus opgelost als men aanneemt dat [x] tot in faze (2), d.w.z. tot na de rekking, een geminaat representeerde. Dan wordt het duidelijk waarom de vokaal van lachen niet gerekt werd toen de rekking zich voordeed in bv. māken, zāken, kōken (maar het Duits, waar de rekking eveneens optrad, heeft begrijpelijkerwijs weer korte vokaal in machen, sachen, kochen!). Het wordt duidelijk waarom de inlaut van lachen nooit stemhebbend werd, zoals dit wel het geval was (voor af na de rekking?) in bv. lezen, neven. Het wordt duidelijk waarom vóór [x] aanvankelijk steeds korte vokaal optrad: de uit de oerperiode overgeërfde geminaten traden steeds na korte vokaal op of zij maakten een lange vokaal kort. Deze morfeemstruktuurregel verdwijnt vanzelfsprekend in de latere Middeleeuwen, wanneer in faze (3) de geminaten verdwijnen en ook de [x] een enkelvoudige konsonant gaat representeren. Dan verstoren morfemen met lange vokaal vóór [x], zoals goochelen, loochenen, huichelen, niet langer de orde van het systeem! Als kan worden uitgemaakt dat de genoemde problemen alleen maar kunnen worden opgelost door aan te nemen dat [x] tot in faze (2) een geminaat representeerde, dan is natuurlijk meteen het bewijs geleverd dat [x] inderdaad tot in faze (2) een geminaat representeerde. De gegrondheid van een stelling wordt empirisch bewezen als deze stelling ook de enige is om bepaalde problemen op te lossen. Een aanduiding dat de intervokalische konsonant in lachen oorspronkelijk inderdaad een geminaat was, kan eveneens worden gezien in het feit dat deze konsonant van in den beginne meestal dubbel is gespeld, nl. als hh (ohd. lahhan) ch, cch enz. (mnl. lachen, lacchen, lachghen enz.). De dubbele spelling zou dus geen louter grafemisch toeval zijn geweestGa naar voetnoot(1)!
*** | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laten we overigens nog even tot het spellingprobleem terugkeren. In faze (2) is er konkomitant een oppositie van korte (enkele) en lange (gegemineerde) vokaal en van korte (enkele) en lange (gegemineerde) konsonant. De spelling kon deze dubbele oppositie honoreren door vokaal én konsonant respektievelijk enkel en dubbel te spellen. Dus daagen (daegen) ~ bidden en ook koopen (coepen) ~ koppen (2 vokalen + 1 kons. ~ 1 vokaal + 2 kons.). In faze (3), de faze van het huidige Nederlands, is er alleen nog maar de oppositie van korte en lange vokaal. De meest voor de hand liggende manier om dit in de spelling weer te geven ware geweest, de enkele of dubbele spelling van de vokaal uit faze (2) over te houden. Dus koopen ~ kopen (2 vokalen ~ 1 vokaal). De huidige spelling gaat echter net andersom te werk. Uit faze (2) heeft zij de enkel of dubbel gespelde konsonant overgehouden, als middel echter om de eigenschappen van de voorafgaande vokaal te signaleren. Dus kopen ~ koppen. Het schrift is voor de weergave van faze (3) grotendeels bij de transkriptie van faze (2) blijven staan: het behield de enkel of dubbel gespelde konsonant maar verschoof de waarde ervan. Zodat we nu ook twee systemen dienen te hanteren: het gesproken taalsysteem van faze (3) en (gedeeltelijk) het geschreven taalsysteem van faze (2). Dat dit hanteren van een dubbel systeem o.m. op pedagogisch gebied moeilijkheden teweegbrengt, hoeft wel geen betoog. Bij lachen en goochelen liggen de zaken weer anders. Als men deze woorden analoog aan kopen ~ koppen en in overeenstemming met de ‘spelregels’ van faze (2) had willen spellen, dan had men gochelen ~ lachchen bekomen. Wellicht heeft de spelling chch (die reeds door sommige humanisten was bepleit!) afgeschrikt en heeft men alleen lachen willen spellen. Van de weeromstuit moest men dan ook goochelen spellen om de lengte van de vokaal te signaleren. De spelling lachen ~ goochelen is (toevallig!) echter geheel in overeenstemming met het gesproken taalsysteem van faze (3), waarbij de kwantitatieve oppositie van konsonanten is verdwenen en alleen de kwantitatieve oppositie van vokalen overblijft (dus lachen en goochelen met één ch maar met enkele resp. dubbele vokaal). Men komt aldus tot de volgende verwarde toestand: het gesproken taalsysteem is bij faze (3) beland; het geschreven taalsysteem zet grotendeels het schriftsysteem van faze (2) verder; wat lachen en goochelen betreft is het schriftsysteem echter wel in overeenstemming met faze (3). Ter verduidelijking wordt in (4) nog eens schematisch aangetoond wat de meest voor de hand liggende spelling zou geweest zijn: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) volgens faze (2): koppen ~ koopen = lachchen ~ goochelen
Wil men bij een nieuwe hervorming van de spelling deze meer in overeenstemming brengen met het systeem van de gesproken taal, dan moet men dus zeker niet aan de spelling van lachen ~ goochelen raken!
Tenslotte ook nog dit. Zowel in faze (3) als in faze (2) opereert de rekkingsregel op een korte vokaal in open beklemtoonde syllabe. De vokaal in open onbeklemtoonde syllabe stond dus nooit aan rekking bloot. Men diende in faze (2) dus geen geminaten in te voeren om de onbeklemtoonde vokaal voor rekking te behoeden en ook in het schrift waren hier dus geminaten overbodig. We schrijven in dit opzicht monniken en dgl. dus terecht met enkele k. In pakket, ballet, alleen, arrest, echter schrijven we de konsonant na de voortonige a dubbel, in palet, salet, alarm, karaf, karos schrijven we hem weer enkel. Sommigen zullen dit verschil binnen het systeem van het huidige Nederlands willen verantwoorden, door er op te wijzen dat het verschil in spelling gepaard gaat met een kwalitatief verschillende uitspraak van de voortonige a in beide reeksenGa naar voetnoot(2). Volgens anderen echter is dit verschil in uitspraak niet reëel of niet systematisch. En dan staan we dus voor de zoveelste spellingsinkonsekwentie! Er is dus alle reden om bij een volgende spellingwijziging de principes nog eens te bezien die het schrijven van enkele of dubbele vokaal of konsonant moeten regelen. |
|