Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1974
(1974)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 323]
| |
Kredieturen of uurkredieten?
| |
[pagina 324]
| |
beroep te doen op de medewerking van de bij K.B. van 19 jan. 1954 ingestelde Centrale Commissie voor de Nederlandse rechtstaal en bestuurstaal in België. - Deze Commissie heeft kennis gekregen van de opmerking van senator Vanhaegendoren in oktober of november 1973. Namens de Commissie heb ik toen een summier advies uitgebracht, dat ik hier uitvoerig wens toe te lichten. De wet op de kredieturen is een uitvloeisel van de wet van 1 juli 1963 en het K.B. van 20 juli 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan de werknemers die... een volledige tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen. In §2 van art. 1 van het K.B. van 20 juli 1964 worden de in aanmerking genomen leergangen opgesomd: het onderwijs van de groepen metaal en elektriciteit, hout, bouw, extractieve industrieën, scheikunde, textiel, kleding, boekbedrijf, handel en administratie. In januari 1974 werden bij K.B. hieraan nog toegevoegd: het onderwijs in de plastische kunsten en in de landbouw. De werknemers die zich enkele jaren inspanning hebben getroost voor hun sociale promotie, d.w.z. voor het verhogen van hun beroepsbekwaamheid, worden beloond na het succesvol beëindigen van een volledige cyclus van leergangen. De wet op de kredieturen wil het volgen van de leergangen vergemakkelijken en kent daarom ‘studietoelagen’ toe, niet echter in de vorm van geld, maar van tijd. Wat met kredieturen is bedoeld, kunnen we aflezen uit art. 3 §1, van de wet: ‘De werknemer heeft het recht om, met behoud van zijn normaal loon, op het werk afwezig te zijn gedurende een aantal uren, dat overeenstemt met het aantal lesuren dat het gevolgde cursusjaar omvat, (indien hij ten minste reeds twee jaar met vrucht het onderwijs voor sociale promotie heeft gevolgd).’ Laten we nu, aan de hand van wat voorafgaat, proberen een precieze bepaling te formuleren van de samenstelling kredieturen: ‘Kredieturen zijn de uren gedurende welke een bepaald werknemer het recht heeft om, met behoud van zijn normaal loon, op het werk afwezig tezijn.’ Eventueel toe te voegen: ‘en waarvan het aantal overeenstemt met het aantal lesuren gevolgd voor sociale promotie.’ Kan het eerste lid van het compositum de bedoelde betekenis suggeren? Krediet betekent volgens Van Dale: 1. Vertrouwen gesteld in het vermogen tot betalen van een persoon of een onderneming. 2. Uitstel van betaling. 3. (econ.) Tijdelijke overdracht van koopkracht, bepaaldelijk de verstrekking van kapitaal (in ruime zin) aan iemand anders - (concreet) bedrag, som waarover iemand de beschikking is ge- | |
[pagina 325]
| |
geven, vb. er werd een krediet toegestaan van 2000 fl. 4. (fig.) Vertrouwen dat iemand inboezemt. Het is dus onmiddellijk duidelijk dat het eerste lid van kredieturen de bedoelde betekenis niet direct voor de geest kan roepen. Indien we het woord nooit gehoord hadden en men zou ons vragen: ‘Wat betekent kredietuur?’ we zouden antwoorden: ‘een uur waarop men krediet verstrekt’ of ‘uur waarop men (ergens) (alles) op krediet kan kopen’. Van Dale7 vermeldt 27 samenstellingen met krediet als eerste lid + nog 5 in het supplement. Het 8e deel van het W.N.T. (1916) vermeldde er reeds 24. Daarenboven vinden we in het Ned.-Eng. wdb. van Jansonius nog 48 niet in Van Dale vermelde composita met krediet als 1e lid. In de 80 samenstellingen heeft krediet telkens betekenis 3 van V. Dale. Enkele voorbeelden: kredietaanvraag, -brief, -coöperatie, -inflatie, -instorting, -middel, -nood, -pand, -prijs, -schepping, -verkeer, -verlening, -vorm. Hoe is dan het moeilijk te verklaren compositum kredieturen in een wettekst terecht gekomen? De oorspronkelijke tekst is Frans en die spreekt van des crédits d'heures, welke term in Frankrijk al lang bestaat en niet alleen in verband met de ‘éducation permanente’. Ook de vakbondsafgevaardigde en de vertegenwoordiger van het personeel bij de ondernemingsraad krijgt als zodanig een crédit d'heuresGa naar voetnoot(1). De Franse formatie is niet veel duidelijker dan de Nederlandse en moeilijk te verantwoorden aan de hand van de betekenissen van het subst. crédit, zoals we die vinden in de woordenboeken van Littré (2½ blz.) en Robert. Deze betekenissen stemmen trouwens vrij goed overeen met de betekenissen die we hierboven opgaven voor het Ned. woord krediet. Crédit de + een tijdsbepaling komt voor in het Frans: crédit de 3 mois, crédit de 2 ans, maar de betekenis is zeer duidelijk: krediet toegestaan voor een termijn van 3 maanden, van 2 jaar. Un crédit d'heures moet een heel ander begrip verwoorden! We kunnen veronderstellen dat crédit hier opgevat wordt als ‘toelage’ in zeer ruime zin, ‘iets dat toegekend wordt’ en dat niet in geldwaarde, maar in tijdwaarde is uitgedrukt. Het betekent dan zo iets als ‘toekenning van uren’. Deze verruimde betekenis heeft haar weg nog niet gevonden naar de door mij geraadpleegde woordenboeken. We kunnen ons voorstellen dat de man die de Franse formatie des crédits d'heures in het Nederlands moest weergeven, wel even de wenk- | |
[pagina 326]
| |
brauwen fronste. Hij zal zich wel bewust geweest zijn, even goed als senator Vanhaegendoren en zijn taalkundige adviseurs, dat zijn compositum kredieturen de Franse taalelementen in de verkeerde volgorde weergaf: de Franse kern crédit werd bepaling en de Franse bepaling d'heures werd kern. Als hij het opzettelijk deed - wat ik vermoed - zal hij de volgende redenering hebben gehouden: ‘Er worden door deze wet geen kredieten toegekend, wel ‘uren waarover men beschikt en die vergoed worden als gewone werkuren.’ Om de band met het Franse crédits niet te laten verloren gaan heeft hij er dan het Nederlandse krediet tegenaan gegooid. Niet zomaar, want hij was zich bewust van de mogelijkheid om Ned. composita met krediet als eerste lid te vormen. Met enige aarzeling breng ik de veronderstelling naar voren dat de woordsmeder een bekende vergissing heeft begaan, nl. de verwarring tussen credit (accent op cre-) en krediet (accent op -diet). In het Frans is er geen onderscheid: aan beide woorden beantwoordt crédit. Het Ned. gebruikt credit alleen als boekhoudkundige term: het is het bedrag dat men schuldig is, geboekt op de rechterzijde in het grootboek, het tegenovergestelde van debet. In de gewone taal is er verwarring gebeurd, waarschijnlijk onder invloed van krediet, en betekent credit eenvoudig ‘tegoed’. Misschien heeft de vertaler die kredieturen neerschreef, in werkelijkheid credituren bedoeld, wat dus in zijn geest betekende ‘uren die op het credit van de werknemer worden ingeschreven, uren die hem als tegoed worden aangerekend’. Het is slechts een veronderstelling, maar ik probeer een verklaring te vinden voor een taalbrouwsel dat op het eerste gezicht vrij zinloos lijkt. Senator Vanhaegendoren en zijn adviseurs verwerpen dus de term kredieturen. Ze doen dat blijkbaar niet op grond van een redenering over de intrinsieke semantische waarde van het compositum. M.i. hebben ze eenvoudig vastgesteld dat aan de Franse woordgroep des crédits d'heures de Ned. samenstelling kredieturen niet kàn beantwoorden. Formeel hebben ze natuurlijk gelijk: een table de salon is een salontafel, geen tafelsalon; een semblant de vérité is een schijn van waarheid, een waarheidsschijn, geen schijnwaarheid. Als we ons niet afvragen of de gebruikte Franse term taalkundig correct is en of hij precies en voldoende de bedoelde betekenis overbrengt, moeten we erkennen dat de door Vanhaegendoren voorgestelde term uurkredieten een juistere, een directer vertaling is van des crédits d'heures. Uit het feit dat deze vertaling is voorgesteld leiden we af dat de voorstellers het compositum als voldoende duidelijk en bruikbaar be- | |
[pagina 327]
| |
schouwden. Waarschijnlijk heeft hun een interpretatie voor de geest gezweefd als: ‘krediet(?) dat wordt verstrekt, toegestaan, niet in de vorm van geld, maar van tijd’. We moeten dus precies dezelfde betekenisverruiming van krediet veronderstellen als hierboven, toen we het Fr. crédits d'heures probeerden te verklaren. Kunnen de bestaande samenstellingen met krediet als tweede lid een aanknopingspunt opleveren voor een eventueel uurkredieten? Van Dale7 geeft er niet minder dan 39 op, die we netjes bijeengegroepeerd vinden in het Retrograde Wdb. v.d. Ned. taal van E. Nieuwborg. Welnu, het tweede lid krediet betekent zo goed als altijd ‘een bedrag, een som waarover kan worden beschikt’ (zie betekenis 3 hierboven). De verhouding tot het eerste lid kan van diverse aard zijn. Enkele voorbeelden: boekenkrediet (om boeken te kopen), bankkrediet (door een bank verstrekt), grondkrediet (met grond als onderpand), volkskrediet (met sociale bedoelingen), dollarkrediet (uitgedrukt in een bepaalde munt), noodkrediet (verleend bij tijdelijke vermindering van inkomen), cessiekrediet (tegen verkoop of overdracht van handelspapier), effectenkrediet (voor de financiering van transacties in effecten), staatskrediet (aan de staat gegeven, bepaaldelijk in de vorm van leningen). Ook in samenstellingen die voor de leek niet op het eerste gezicht duidelijk zijn, als revolverkrediet en rembourskrediet (zie de woordenboeken), heeft het laatste lid dezelfde betekenis. In een enkel geval omschrijft Van Dale krediet als ‘vertrouwen’, nl. in acceptkrediet: het vertrouwen dat men een koopman of bankier betoont door zijn wissels te accepteren, zonder dat er dekking anwezig is, (cfr. betekenis 1 hierboven). Eigenlijk kan dezelfde betekenis aanwezig zijn in staatskrediet, wat Van Dale niet vermeldt. In een zin als ‘het staatskrediet is volledig ondermijnd’ betekent het compositum duidelijk ‘het vertrouwen gesteld in de (solvabiliteit van de) staat. In geen enkele samenstelling betekent krediet een of ander dat zou worden toegekend of verstrekt, of iets waarover men zou kunnen beschikken, en dat geen geldsom is. Voor de verantwoording van een compositum uurkrediet of urenkrediet, met de betekenis ‘uren die (met een bepaald doel) beschikbaar worden gesteld’, kunnen we dus geen invloed van analogische formaties inroepen. - Wel zit er een idee van tijd in het eerste lid van wisselkrediet: dit is namelijk een krediet aan een debiteur toegestaan gedurende de looptijd van een op hem getrokken wissel. Een eventueel jaarkrediet zou ik interpreteren als ‘een bedrag dat gedurende een jaar ter beschikking blijft’ of ‘krediet dat voor een jaar wordt toegekend’, maar niet als ‘beschikbare jaren’! Het- | |
[pagina 328]
| |
zelfde geldt uiteraard voor uurkredriet. Ons algemeen besluit kan luiden: kredieturen en uurkredieten zijn allebei fabricismen, probeersels van mensen in taalnood. Geen van beide kunnen we geslaagd noemen. Met deze vaststelling is de kous niet af. Wat bedoeld wordt met de gewraakte composita bestaat en we moeten het dus kunnen benoemen. Laten we herinneren aan de titel van de wet van 10 april 1973: ‘Wet waarbij aan de werknemers kredieturen worden toegekend met het oog op hun sociale promotie.’ Er wordt dus iets toegekend aan bepaalde werknemers. Wordt hun een of ander krediet toegestaan? Neen! Worden hun uren ter beschikking gesteld met een bepaald doel? Ja! Het is spijtig dat de man die de kredieturen uitvond, de band met het Frans niet heeft durven verbreken. Had hij doorgeredeneerd, dan had hij waarschijnlijk iets voorgesteld als scholingsuren, bijscholingsuren, vormingsuren, opleidingsuren, bekwamingsuren, vervolmakingsuren of promotieuren. Dergelijke samenstellingen zijn duidelijk en worden gemakkelijk gevormd in het Nederland. Van Dale geeft niet minder dan 83 samenstellingen op met uur als tweede lid, waaronder studieuur, schooluur, lesuur, collegeuur, leeruur, schaftuur, rustuur. Als ik persoonlijk moet kiezen tussen kredieturen en uurkredieten, gaat mijn voorkeur naar kredieturen. Ik zie niet in waarom men een woord van twijfelachtig allooi zou vervangen door een ander dat ook niet zuiver op de graat is. Trouwens wat werkelijk bestaat en gebruikt wordt heeft uiteraard een enorme voorsprong op wat nog niet bestaat. Wil men per se saneren, dan kan men het met bekwamingsuren of iets dergelijks proberen, maar voor mij hoeft het niet! Het spreekt van zelf dat ik geïnformeerd heb of in Nederland een term bekend is die aan crédit d'heures zou beantwoorden. Dat schijnt niet het geval te zijn, al is in de wet op de ondernemingsraden sprake van een recht dat een personeelslid dat in zo'n raad zitting heeft, krijgt om cursussen te volgen ten einde zijn functie beter te kunnen uitoefenenGa naar voetnoot(2). Ook in Nederland zal wel een specifiek woord (of uitdrukking) gevonden moeten worden, gelet op het volgende berichtje, dat ik aantrof in de krant De Nieuwe Gids van 26/6/74, blz. 7: ‘Het recht op cultuurverlof (kredieturen)Ga naar voetnoot(3) dient in alle landen wettelijk vastgesteld te worden. Een overeenkomstige conventie werd op de We- | |
[pagina 329]
| |
reldarbeidsconferentie in Genève met 295 tegen 63 stemmen bij 38 onthoudingen goedgekeurd. De conventie dient thans door het parlement van elk land te worden bekrachtigd.’ Als de Nederlanders zich niet laten beïnvloeden door de Franse of Belgische termen, zullen zij wel nooit aan uurkredieten of kredieturen denken. Dit opstel was reeds geschreven toen ik eraan dacht mijn probleem te gaan bespreken met een collega die sociaal recht doceert aan de K.U.L. Uit een lang gesprek met hem bleek duidelijk dat hij kredieturen opvatte als ‘uren die men krijgt als tegoed, op zijn tegoed, en uurkrediet of urenkrediet als ‘tegoed aan uren, het toegestane aan uren’. Wat ik hierboven veronderstelde om de composita te kunnen verklaren, bleek dus juist te zijn: kredieturen roept gewoon de voorstelling op die aan credituren zou kunnen beantwoorden en in uurkrediet krijgt het laatste lid de algemene betekenis van ‘iets dat wordt toegestaan’. Er is dus met krediet gebeurd wat reeds zo vaak met abstracta gebeurde: de contouren van het semantische veld blijven voor de meeste taalgebruikers vrij wazig, zodat het kan uitdijen tot ver over zijn oorspronkelijke grenzen.Ga naar voetnoot(4) Mijn Leuvense collega vertelde me dat kredieturen ook gebruikt wordt om aan te duiden ‘de beschikbaar gestelde, betaalde uren gedurende welke een werknemer mag afwezig zijn’, alhoewel die uren niet gebruikt worden met het oog op sociale promotie, maar om b.v. aan sociaal dienstbetoon te doen in de vakbeweging of in andere organisatiesGa naar voetnoot(5). Hij gaf me een in januari 1974 verschenen brochure, uitgegeven door de Landelijke Bedienden Centrale, waarin op blz. 44 v.v. de tekst staat van de ‘Kollektieve arbeidsovereenkomst inzake uurkredieten’. Het woord komt een tiental keren in de tekst voor en altijd in deze vorm. Er is slechts één uitzondering, nl. in art. 2, dat in verkorte vorm aldus luidt: ‘Deze overeenkomst heeft tot doel de gebruiksmodaliteiten van de uurkredieten vast te stellen, in overeenstemming met de wet van 10 april 1973 op de kredieturen.’ Bij de verwijzing naar een wet moest deze uiteraard vermeld worden in de oorspronkelijke versie! De opsteller van deze brochure had dus vernomen dat de taalkundige correctheid van kredieturen gecontesteerd werd - merk op dat ik het | |
[pagina 330]
| |
aftandse betwisten niet meer gebruik - en hij aanvaardt onmiddellijk, de Vlaamse gewoonte getrouw, het vervangwoord dat de taalzuiveraar voorstelt. Dat we in dit geval mogen spreken van kritiekloos aanvaarden, blijkt uit de hele tekst. Uurkredieten wordt eenvoudig als synoniem gebruikt van ‘uren waarop men recht heeft’, b.v. in art. 4, § 3: ‘Het aantal uren vereist om de kursussen bij te wonen wordt in mindering gebracht van het aantal uurkredieten’. - Uren aftrekken van kredieten lijkt me een zeer onlogische bewerking, ook in de nieuwste wiskunde! Over een zin als ‘het aantal uren... wordt in mindering gebracht van het toegestane urenkrediet’ zou de oppervlakkige lezer minder gemakkelijk struikelen en als er gewoon stond ‘...van het aantal kredieturen’ zou er voor de meesten geen vuiltje aan de lucht zijn. Zedeles van dit (te) lange verhaal: men moet geen oude schoenen weggooien voor men nieuwe heeft!Ga naar voetnoot(6) |
|