Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1972
(1972)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arthur H. Cornette leest over ‘Van nu en straks’,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Inleiding1.Het blijft een vraag waarom onze Collega A.H. Cornette, toen hij in 1932 zijn essays en opstellen voor zijn ‘Periscoop I’ bundelde, zijn lezing van januari-februari 1914 over de betekenis van ‘Van nu en straks’ niet heeft opgenomenGa naar voetnoot(1). Voor zijn tweede bundel verspreide schriften ‘Octaaf’, in 1946 verschenen, kon hijzelf niet meer instaan: hij was overleden. Uit twee keurige en ook met linnen rug verstevigde handschrift-mappen, die een mooi ‘Van nu en straks’-etiketje dragen, is nochtans op te maken, dat hij tijdens zijn laatste jaren conservatorschap, nml. in 1943Ga naar voetnoot(2), met het thema opnieuw doende is geweest, zodat verondersteld mag worden, dat hij ons met zijn eertijds doorwrochte en allicht weeropgenomen tekst toch nog zou hebben willen verrassen. Met recht. Zelfs indien wij niet geneigd zouden zijn collega R.F. Lissens te beamen, die over Cornette voorhoudt, dat hij de ‘pittige vruchten van een zeer ruime eruditie’ wist op te dissenGa naar voetnoot(3); dat hij betoogt vanuit een ‘bezonken ervaring’ en dat zijn oordeel getuigt van een ‘gelouterde smaak’, dan nog zouden wij er willen voor pleiten om het ongedrukte, nu zestig jaar oude en ongeschonden bewaard gebleven betoog gewoonweg aan het ‘Van nu en straks’-dossier toe te voegenGa naar voetnoot(4), als onvervalst getuigenis van de artistiek-scherp oordelende generatie, die vrij onmiddellijk volgde op de ‘Van nu en straks’-ers-zelf, en die zich ongedwongen uitsprak nog precies vóor de expressionistische tijdsbom de evolutionistisch-realistisch opgebouwde inzichten ging opblazen. Wij vergeten hierbij de opmerking van ‘De nieuwe gazet’ van 18 februari 1914 niet, houdende dat A.H. Cornette met zijn lezing een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste poging waagde ‘om de letterkundige beweging in haar geheel te beschouwen en haar samen te vatten’. ‘Van nu en straks’ - zo noteerde August Monet of Antoon Moortgat - was ‘beslissend voor de richting van de Nederlandsche letterkunde in België, die er door versterkt en verjongd werd, en in verband gebracht met de verstandelijke stroomingen in Europa.’ Wij zijn niet de enigen om voor een attest met een synthetische blik, twintig jaar na een verjongingsbeweging afgeleverd met beschouwingen over een ver verleden incluis, nu nog belangstelling op te brengen. Bonner Mitchell toch in ‘Les manifestes littéraires de la Belle Epoque’ bij Seghers in 1966 verschenen, overschouwt zijn terrein als strekkende van 1866 tot 1914, precies het jaar van Cornette's getuigenis. En Bonner Mitchell ontgint de ontluikingsterreinen in de letteren van 1834 af om vooral aandacht te besteden aan het ‘Manifeste décadent’ van Anatole Baju van 10 april 1886, zo dicht bij het ontstaan van ‘La jeune Belgique’, opgericht tegen de oude school van Charles Potvin in. Het is duidelijk: het gaat niet om enige studie of geschrijf over ‘Van nu en straks’ in de laatste vijftig jaar, wél om een attest van quasi een tijdsgetuige van het ‘dernier carré’, attest dat in de lijn ligt van de interviews die E. d'Oliveira Jr. onder de titel ‘De mannen van tachtig aan het woord’ in 1907 bij de ‘Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur’ (Amsterdam) kon laten verschijnen en waarin ongeveer éen zesde van de inhoud aan August Vermeylen gewijd was. Eén voornaam vergelijkingselement kan nog aangewezen worden: werk van André de Ridder, b.v. over Streuvels ook in 1907, en daarna over diverse schrijvers, 1909, althans wat de periode vóor W.O.I aangaat. Wij vergeten dan de enkele regels niet in Th. Coopman en L. Scharpé's ‘Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde’ (1910), meestal voetnoten, noch de commentaren van Clemens Besseleers over ‘Van nu en straks’ in verband met een lezing van August Vermeylen-zelf (1913)Ga naar voetnoot(5). Symptomatisch was wel zeker de frisse opzet van de leerboeken (met platen!) voor het middelbaar onderwijs (van 1910 af) door M. Brants en O. Van Hauwaert waarin A. Vermeylen specifieke aandacht kreeg. Al het andere, als grondig bedoeld werk, komt achteraf: voorop Ju- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lien Kuypers met ‘Op nieuwe banen’Ga naar voetnoot(6), 1921, die met geen woord naar Cornette verwijst; dan weer A. de Ridder, in het Frans, ‘La littérature flamande’, 1923. Het zal een eer blijven voor Louis Sourie de proef gewaagd te hebben, in 1942 (en 1953), aan stof zoveel als doenlijk was bijeen te vergaren om tot een synthese-uitzicht over de beweging te komen (met literatuur-opgave en getuigenissen), dertig jaar na Cornette. Bibliografisch kan bij hem verder nagekeken worden wat in onze wereld over ‘Van nu en straks’ geschreven werd in zijn studie over Prosper van Langendonck (1941)Ga naar voetnoot(7). Toen M. Rutten in de ‘Spiegel der letteren’ van 1961 de Franse auteur Ch. Morice dichterbij trok om in 1964 er nog eens op terug te komen, vooral dan in verband met de genesis van de titelformule-zelf, heeft de literatuurhistoricus niet nagelaten te wijzen op de betekenis van studies als deze van Albert Westerlinck. Wijzelf mochten ook in verband met deze formulering, op 15 april 1964, aan de hand van wat zoekens te Parijs, in de schoot van de Academie verslag uitbrengen en wijzen op de ‘Revue d'aujourd'hui’ van Rodolphe d'Arzens en Tola Dorivan, die August Vermeylen tijdens zijn tot dan toe onbekend gebleven eerste bezoek aan Parijs (cf. ‘De goedendag’, 8.6.1892) gekend kan hebben, zodat wij allen, op veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grotere afstand thans van wat gaande is geweestGa naar voetnoot(8) en steunend op veel meer materiaal dan A.H. Cornette in 1914, directer kunnen oordelen dan zij die ons zijn voorgegaan. Wij moeten er immers toe besluiten dat de termen ‘nu’ en ‘straks’, ‘aujourd'hui’ en ‘demain' en “tantôt” volop modewoordjes zijn geweest, waarvan de kiemen in 1866 (“Evènement”, 1 févr.) terug te vinden zijn; in “Globe” 1868, in “Le Gaulois”, 1869, toen E. Zola bij Edmond Tarbé een rubriek opeiste onder de titel “Livres d'aujourd'hui et de demain”Ga naar voetnoot(9). De titel van Morice's werk “La littérature de tout à l'heure” (1889) ligt niet zo ver van deze formuleringen af en het is de vraag of het opschrift van Paul Verlaine's sonnet “Jadis et naguère” al niet mede inspiratief heeft ingewerkt op de tijdsgevoeligheid, op de beweeglijkheid van alles, impuls om steeds verder te gaan, nieuwe vergezichten te openen. Het moet deze nog in 1914 geldende hunkering zijn geweest die A.H. Cornette beheerste, toen hij aanvaardde zijn lezing te Brussel te houden, wat zeggen wil, dat wij nu, 1972, de ogen moeten sluiten voor datgene in zijn betoog wat wij thans als gemeengoed veronderstellen in ieders geest aanwezig te zijn! Op een bijzondere ontvankelijkheid slaan trouwens de karakteristieken die vóor collega Lissens, ook Paul Kenis, even vóor 1930, omschreef in verband met A.H. Cornette in “Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na “Van nu en straks””Ga naar voetnoot(10). Kenis wijst vooral op de “verfijning” van zíjn tijdgenoot, die zo weinig publiceerde en zijn werk slechts door een kleine eliteGa naar voetnoot(11) opgenomen, gewaardeerd en genoten zag, (wij komen hierop terug). “Hij is een dilettant in de goede zin”Ga naar voetnoot(12), beschikt over een uitgebreide cultuur, steunt op een “enorme belezenheid”, hij houdt van het zeldzame, het avontuurlijke, het schilderachtige, het karakteristieke’ noteerde Kenis; al pigmenten die wij graag herkennen, zoals zij in vele van Cornette's schrifturen op elkaar inwerken. A.H. Cornette inderdaad had een ongemeen originele kijk op de dingen rond hem, achter en... vóor hem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het meest volledige en ook best afgelijnde auteursportret van Arthur Cornette werd, als een ‘In memoriam’ door de zo dicht bij hem staande kunstcriticus en stadgenoot, André de Ridder, getekendGa naar voetnoot(13). En daar gelden dan als componenten: ‘moderne’, ‘romantische’, ‘klassieke’ trekken, die Cornette's visie op leven en verschijnselen kleuren, waarop de ‘beschouwer’-en-auteur zijn keuze - ‘heel zijn politiek was gericht op keus’ - toespitst. De Ridder zegt van hem dat hij een ‘estheet’ was ‘niet in een ivoren toren’, zodat wel degelijk enig verband wordt gelegd met de ‘Van nu en straks’-geest, maar ook afstand genomen. Eigenaardig genoeg, reeds onderstreept André de Ridder met een Engelse term (‘the happy few’) de omstandigheid dat slechts weinigenGa naar voetnoot(14) in de tijd voorbeschikt konden zijn om geheel op te gaan in de rijke gestyleerde gevoelswereld van de ‘levenskunstenaar’ voor wie kunst een onmisbaar onderdeel van het bestaan uitmaakteGa naar voetnoot(15). De Ridder brengt hem thuis onder de ‘connaisseurs’Ga naar voetnoot(16). Noch Paul Kenis noch André de Ridder repten met een woord over Cornette's ‘Van nu en straks’-lezing, al gaat De Ridder aan de uitmuntende bedrijvigheid van Cornette als ‘voordrachthouder’ niet voorbij. Maar hoe verdwijnt een auteur al niet uit de aandacht? Marnix Gijsen kan 18 december 1932, bij het verschijnen van ‘Periscoop’ al spreken over ‘Het geval A.H. Cornette’ (Morgenpost), en het is zo dat in 1966 Willy Vaerewyck, toen Maurice Gilliams van Cornette ‘Vergeten en toch zo mooi’ samenlas, de publicatie kon verwelkomen onder de titel ‘Uit de schaduw’! (Volksgazet, 1.9.1966)!Ga naar voetnoot(17) Paul Kenis heeft in 1932 in zijn ‘Overzicht’ als Brusselaar nochtans de kans gehad even op de lezing van Cornette te wijzen, waar hij zegt dat de kritiek van ‘Van nu en straks’ nog te schrijven was. Hebben wij in het algemeen wel voldoende oor en oog gehad voor de begeleidende verschijnselen van ons literaire leven van de XXste eeuw vóor 1914 om deze naar de menselijke verhoudingen toe te peilen, zoals b.v. Gerben Colmjon dat gedaan heeft in ‘De beweging van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tachtig; een cultuurhistorische verkenning in de 19de eeuw’Ga naar voetnoot(18)? Zo ja, dan zouden wij bijdragen tot onze culturele bagage als deze van Cornette niet zo gemakkelijk uit het oog hebben verloren om balansen op te maken en, zoals de auteur het stimuleert, op de tip uit Frans Erens ‘Vervlogen jaren’Ga naar voetnoot(19), allicht geredelijk zijn ingegaan op twistpunten om reacties en invloeden af te wegen, zodat Colmjons formulering bij hoofdstuk XV: Geen donderslag bij heldere hemel ook voor ‘Van nu en straks’ geldend zou kunnen geweest zijn. In het Noorden worden de namen van Shakespeare, Shelley, Keats, Baudelaire en Zola naar de leidende figuren toegespeeld om de reacties af te lezen. Cor nette, hij brengt - let wel in 1914 - bij de geciteerde ook andere auteurs op het voorplan, andere Engelse, andere Franse: het gaat voor ‘Van nu en straks’, tien jaar later, om gebeurtenissen onder sociaal meer zwangere luchten. Zal de ‘donderslag’ dan inderdaad niet voor begenadigde ‘insiders-tijdgenoten’ gelden, in de Zuidnederlandse gewesten, waar grote scharen op bevel ver van het wereldverkeer werden gehouden, waar anderen met overtuiging honkvast in een cirkeltje wilden ronddolen, daar kwam dan toch wel een donderslag aanrollen, onder zware hemelen. Zijn wij niet al te snel, te eigendunkelijk en... geïnteresseerd gaan leven onder de drang van wereldgebeurtenissen en tragische lotsbestemmingen? Nochtans de jaren vóor W.O.I verliepen ook niet zo geruisloos langs lijnen van geleidelijkheid, ongeschokt: was er niet de verontrustende Balkanoorlog, zelfs in jeugdbladen in beeld gebracht, en de adembenemende vlucht van het vliegwezen, een Jan Olieslagers die van de grond kwam, werkelijk, en kort nadien een Blériot die het Kanaal ongedeerd overgeraakte na er een paar keren te zijn ingeduikeld. Fantastisch. En het algemeen-culturele klimaat hoe zag dat er uit? Sommigen onder ons kunnen zich nog herinneren dat ervaringen met de wereldtentoonstelling van Brussel, 1910, de Vlaamse elite bitter gestemd had, en dat het te Gent in 1913 van kwaad tot erger is gegaan. De verstandhouding onder de flaminganten leek op een sterke frontvorming uit te lopen: de Gentse Hoogdag van 1911; de Verriest-hulde in hetzelfde jaar; de Van Rijswijck-en Conscience-manifestaties, met, in 1912, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de bekend gebleven Eeuwfeest-tentoonstelling gewijd aan Hendrik Conscience en zijn tijdgenoten; de herhaalde pogingen mede onder het geleide van Max Rooses om de Gentse universiteit vernederlandst te krijgen; het offer van Antwerpen, dat er in bestond de aangeboden Nederlandse universiteit af te wijzen, dat alles - met het 32ste taal en letterkundig Congres van 1912 - maakte dat de hoop op een snel algemeen rechtsherstel hooggespannen was, dank zij de algemeen openlijk beleden wil tot eenheid. Wel was er reeds de angstwekkende toestand die het openbare leven te Brussel kenmerkte, zodat tot zelfs in bepaalde francofone milieus gedokterd werd aan een mogelijke minimalistische stabilisering van de taalverhoudingen, als hadden de besten onder hen een voorgevoel van wat het ‘irréversible’-element in de evolutie der dingen voor latere jaren, na twee wereldoorlogen, zou waard worden. Het is de tijd van Destrée's brief ‘au Roi’ (1912) met de eer bevrijdende conclusie: ‘Sire, il n'y a pas de Belges’. Merkwaardig wel, dat de door Julien Kuypers als ‘goedmoedige toeschouwer’ aangesproken Raymond Brulez niets heeft op- of aangemerkt in ‘Het pakt der tricumviren’Ga naar voetnoot(20). Zo was in 1912 en in 1913 te Brussel door de ‘Ligue de l'enseignement’, mede onder impuls van Karel BulsGa naar voetnoot(21), een lezingen-reeks ingericht gewijd aan de ‘Vlaamse’ of beter ‘Zuidnederlandse’ letterkunde. Het jaar daarop nam de ‘Vereeniging van Vlaamsche letterkundigen’ onder voorzitterschap van August Vermeylen, en let wel, toch weer onder de bescherming van het Gemeentebestuur van Brussel!, het initiatief over. Zo komt het Antwerpse liberale gemeenteraadslid, de meester in de rechten, Arthur Cornette daar aan de beurt op 31 januari 1914.Ga naar voetnoot(22) A. Cornette had te Brussel gestudeerd als zoon van de liberale progressist en Benoit-propagandist, ook vroegtijdig socioloog: Arthur Cornette. De zitting werd voorgezeten door Maurits Sabbe, die de voorgaande lezing in de reeks had | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gehoudenGa naar voetnoot(23). Uit een brief van A. Vermeylen gericht tot Cornette en gedateerd op 8 januari 1914 kunnen wij afleiden, dat onze Antwerpenaar, waarvan ‘La Métropole’Ga naar voetnoot(24) wellicht met leedwezen zal getuigen dat hij zich tot op de jongste dagen slechts sporadisch ingelaten heeft met de Vlaamse letterenGa naar voetnoot(25), wel een beetje schuw was om in zo kort bestek van tijd dat wespennest te betreden. Maar het is voorzitter Vermeylen slecht kennen. Die ontwapent: ‘span nu maar eens al uw krachten in’; ‘de militiezaal van het Stadhuis is niet zoo dikwijls vrij als we 't wenschen’. Zou Cornette minder goed voorbereid zijn dan hij het zelf zou wensen, ‘och’, het is niet zo erg als de ‘desorganisatie van heel de reeks. ‘Het gaat niet om een cursus! ‘Als ge de menschen maar een klein uurtje kunt bezig houden.’Ga naar voetnoot(26) En Vermeylen raadt Cornette aan veel voor te lezen uit Van Langendonck en Hegenscheidt, want die vormen ‘toch de hoofdschotel en desnoods de eenige schotel, daar [Julius] Persijn Van de Woestijne en de Clercq als behoorend [tot] het jongste geslacht voor zijn rekening neemt.’ ‘Spreek slechts een half uurtje en doorspek uw voordracht met voorlezingen zoo dat ze de 60 minuten haalt.’ En daar komt de echte Vermeylen dan voor de dag: ‘Ge hebt toch nog twee weken vóor u! En zulk een voordracht’ (Vermeylen denkt dus in vulgariserende termen en naar zijn maat) ‘kan men in twee dagen klaar krijgen!’ De conclusie luidt: zoniet ‘wat zouden we aanvangen. Toe pak maar aan! Hartelijk’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Arthur Cornette zwichtte en hield op vrijdag 31 januari 1914 zijn lezing, waarvan ‘De Vlaamsche Gazet van Brussel’ van 2 februariGa naar voetnoot(27) zegde, dat zij ‘bijzonder belangwekkend’ was geweest. ‘Meer dan anderhalf uur hield spreker de aandacht van het toehoordersschap geboeid.’ De samenvatting van de spreekbeurt is vrij groot en releveert de hoofdzaken van Cornette's betoog: een ‘deftig’(e), ‘zedig’(e), ‘onderdanig’ (e) letterkunde van ‘vóor 80’ ‘miste zelfstandigheid’. ‘De jeugdige bent begaafde opstandelingen... werd uitgekreten voor revolutionnairen’. ‘Zij glimlachten hierom’. ‘De doktrinairen noemden hen vermetelen’. ‘Te Brussel werd het eerst gedacht nopens de noodzakelijkheid van een eigen zelfstandig tijdschrift. Men was er van oordeel dat kennismaking met de vreemde literatuur en kunst geen kwaad kan. Zij lazen en bespraken en bestudeerden de werken van uitheemse meesters’. Dat Arthur H. Cornette wel wist wie schuil ging onder de naam Kees Droes, blijkt aan de aandacht van de recensent te zijn ontsnapt, maar wel was hem duidelijk geweest dat Cornette het genootschap ‘De Distel’ niet had voorgesteld als een cenakel van ‘gekrenkte menschen’. Men was er enkel ‘verbijsterd geweest’. Cornette heeft de toehoorders ‘in vroolijke stemming’ gebracht door de analyse van de incidenten tussen Vermeylen en de ‘Vlaamsche Academie’. Te veel omvattend was de voordracht van den h. Cornette, om alles weer te geven. ‘Wij moeten hem intusschen geluk wenschen met de buitengewone documentatie zijner rede. Dr. Maurits Sabbe bedankte én spreker én toehoorders, die lang en hartelijk toejuichten.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Gaat in Cornette's veelvuldige aantekeningen, tekstafschriften, tekstprobeersels en definitief betoog, een innig (Engels) briefje schuil om hem veel succes toe te wensen door het uitschakelen van zijn ‘trac’, hijzelf heeft deze vuurproef beslist van betekenis geacht! De overwinning was doorslaand; hij had zijn tekst niet eens met declamaties op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesmukt of uitgelengd. Wel kunnen wij ons indenken, dat hij er met derden over gesproken heeft; dat hij, een vertegenwoordiger van de jongste generatie, precies in het hol van de ‘Brusselsche leeuwen’ zich wat onwennig moet gevoeld hebben, vooral omdat de ‘heren van 1893’ hoe ‘draufgängerisch’ vóor twintig jaar, nu op hun beurt toch heel wat ouder waren dan hij, dan André de Ridder, dan Edmond Van Offel, enz. die in de pers gebrandmerkt stonden als ‘dilettanten’ en met hun Frans-schrijvende collega's zeer gemakkelijk te kijk gesteld werden als ‘les snobs’Ga naar voetnoot(28). Op 2 februari 1914 had een Jean de LoiGa naar voetnoot(29) in de ‘Métropole’Ga naar voetnoot(30) er nog breeduit een beeld van opgehangenGa naar voetnoot(31): ‘suivre le chic en marche, courir au devant de la nouveauté; avoir tous la bouche ouverte pour pousser le dernier cri, quoiqu'il dise; être prêt à monter dans le dernier bateau où qu'il mène’...Ga naar voetnoot(32). ‘C'est cet artiste, cet homme de lettre, une si belle nature, un si bon enfant à ses débats qui, depuis que le succes a attiré les snobs autour de lui, se laisse impressionner par leurs admirations, et pour les conserver et les accroître, lutte contre ses meilleures tendances, incline son talent, fait taire son coeur.’ Treffen wij in deze beschrijving reeds een zekere prefiguratie aan van een nog modernere Paul van Ostaijen, ook ‘Boomgaard’-mensen (in wie de naoorlogse ‘Roode Zeil’-ers naar de kern geborgen zitten, zoals onze collega J. Weisgerber het zeer juist heeft willen zienGa naar voetnoot(33),) dobberen mede in deze typische Europese sfeer rond. Hieraan dacht ongetwijfeld E. de Bom, toen hij bij de zestigste verjaardag van Cornette in ‘Het laatste nieuws’Ga naar voetnoot(34) getuigde, dat hij een ‘levenskunstenaar’ was. Later zal met veel vrucht kennis kunnen genomen worden van een hoogst interessante, ook vlotte, briefwisseling van A.H. Cornette met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een paar gewiekste en zeer gecultiveerde studiegenoten (o.a. Henri Puttemans), ook na zijn promotie tot Dr. in de rechten (16.10.1907). Als Max Rooses in 1908 met verlangen uitziet naar Cornette's opstel over A. Beardsley, als hijzelf voorstelt ‘le faune en bas de soie’, Casanova, te behandelen om het vooringenomen oordeel over de zo betwiste ‘Lebensgestalter’ in onze gewesten te milderen, en hem in verband te brengen met Stendahl (een blijvende liefde voor CornetteGa naar voetnoot(35), dan zijn het onderwerpen met vele andere die onder vrienden (b.v. met Puttemans), in geschrift, op stap of op reis behandeld zijn geworden. Tentoonstellingen en concerten met op de affiches wat Europa toentertijd in beroering bracht, vinden er hun commentaar in, als werkelijk beleefd. Termen als ‘decadenten’ en ‘snobs’ en ‘dilettanten’ worden er op de vingertoppen geproefd; balletvoorstellingen (Diaghilev) komen aan de ordeGa naar voetnoot(36), terwijl Debussy en Wagner samen worden ondergaan; - zie Cornette's later essay: Hoe staan wij tegenover Wagner - en, wat ons vooral verblijden kan, reeds in 1907 is er sprake van Cornette's ‘bibliothèque célèbre’, die regelmatig met exquisiete, zeldzame hem gesignaleerde zaken wordt aangevuld. Deze tijd, vol van literaire Proust- en Schwob-beleving, was precies de incubatieperiode voor het fijne intellect, de in hoofdzaak Frans georiënteerde, maar ook Engeland en Duitsland volgende voorzitter van het Brusselse ‘Geen taal, geen vrijheid’! Het is nodig dat goed te beklemtonen om het decorum waarin Cornette's geest zich vrij en luchtig heeft bewogen al maar door voor ogen te houden. Was hij toen niet te wege ‘Europeeër’ te worden? Wij weten toch, dat hij in oktober 1909 belangstelling had voor de problematiek van de ‘Wandelende Jood’, als om aan te geven, dat Vermeylen mee rondspookt in zijn hoofd. Hij vraagt De Cock om inlichtingen. In 1911 heeft hij in Sussex - hij betaalt zijn tol reeds aan zijn meest geliefkoosde vrijetijdsbesteding - Morrisdansen zien uitvoeren en hij vraagt De Cock of het bedrijf te maken heeft met het soort van dansende lopers ‘met rinkelbelletjes bij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ons’Ga naar voetnoot(37). Ook hierover zal hij schrijven, want de bij het vertoon passende deuntjes had hij in notenbeelden uit Engeland meegebracht. Gaat hij zichzelf confronteren, in 1913-1914, met de ‘Van nu en straks’-beweging, dan is hijzelf een gerijpt, gecultiveerd ‘estheet’, door geen banden hoegenaamd gebonden. Het geluk heeft dan gewild, dat wij Arthur Cornette's ‘Van nu en straks’-tekst van 1914 in groeistaat mochten terugvinden: het is een in handen gespeeld document over de voorgangers, waarin - het is een verdienste - de bruikbare elementen uit een verder verleden dan 1893 niet a priori worden afgebroken. De continuïteit, zoals ook Vermeylen en Teirlinck die hun leven lang verdedigden, kreeg voor onze culturele evolutie de passende aandacht, met beklemtoning van wat in België vóor 1893 gaande was onder de door de historische omstandigheden bevoorrechte francofonen. Hier moet even worden bij stilgestaan, want én De Ridder, én Van Offel, én Cornette, én Van Hecke hadden zo goed als vele anderen, het werd reeds aangevoeld, zich uitsluitend kunnen bewegen op Frans terrein. Hoe curieus toch spreekt ons op het ogenblik hoofd en inhoud van een Antwerpse krant als ‘Neptune’ (1914) aan, met zijn libellé in twee talen, met de rubriek ‘Vrachtprijzen’ voor de binnenvaart meestal in het Nederlands alleen, met de lijst van ‘Verwachte schepen’ tweetalig, maar met heel de kapitalistische rederij-apparatuur, of -propaganda en -aankondiging-mozaïek uitsluitend in het Frans! Tot op heden werd de hele vooroorlogse periode 1907-1914 cultureel te eenzijdig Vlaams, of te eenzijdig Frans onderzocht wat de onderstromen betreft, om ons een duidelijk, een juist beeld te gunnen van wat in de hoofden rondging, hoe gemaneuvreerd is geworden en getrokken om de besten onder ons te loodsen op glibberpaden, zoals wij beslist te weinig weten over de onderlinge verhoudingen van mede van de knapste dragers van onze culturele bagage, de trits der Van Offelen b.v. Correspondeerde Adinda Cornette, zijn zuster, met haar ‘cher Thuur’ niet in het Frans? Het heeft ons steeds geïntrigeerd waarom b.v., als Cornette zijn te Brussel gehouden Nederlandse lezing te Antwerpen herhaalt, in de met gezag beklede ‘Cercle artistique’ (19 februari 1914), ‘De nieuwe gazet’ (germanofiel-flamingant-liberaal, met Aug. Monet) de voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dracht niet verslaat, maar de katholieke ‘La Métropole’, stellig de best geredigeerde krant, wél, die, met al haar francofiele vooringenomenheid eveneens verslag uitbrengt over de manifestaties van het ‘Algemeen Nederlandsch Verbond’! Maar ook ‘Tybaert de Kater’, toch wel heel flamingant met Lode Krinkels, beweegt niet, noch het weekblad ‘De Gazet’. ‘Le matin’ evenwel brengt van Six (of O. Six’?) een vrij omstandige, zeer goede samenvatting op 20 februari. De lezing ‘faisait preuve d'un éclectisme absolu; elle s'intéressait à la littérature d'ici, d'ailleurs, d'aujourd'hui, de tantôt, de demain.’ ‘Un succès mérité’ was de bekroning.Ga naar voetnoot(38) ‘Le matin’ brengt ook verslag uit over de lezing van Dr. Zylman in de ‘Deutsche Schule’ opgeluisterd door declamatie van... Dr. J.O. de Gruyter. Het meest bevreemdende was dan nog de volslagen gewilde (?) afzijdigheid van de authentieke Sinjoorse ‘Carolus’-redacteuren (waaronderGa naar voetnoot(39) Secelle): geen letter in het orgaan, geen aankondiging, geen relaas. Maar... veertien dagen later (5 maart 1914) wordt omstandig medegedeeld dat Modest Lauwereys in de ‘Roode zaal’ van de ‘Harmonie’, Arenbergstraat (op twee stappen van de ‘Kunstkring’!) met declamatie handelen zal over (heel netjes is dat niet)... ‘Van nu en straks’ (over Prosper van Langendonck, August Vermeylen, Alfred Hegenscheidt, Stijn Streuvels, Cyriel Buysse, dat alles vlijtig opgesomd). De lezing zou besloten worden met de lyrische declamatie van Uhland-Roeder (‘Des zangers vloek’). Verlenen hun medewerking: Mevr. Hon. Bernard (harp), Gerard Dyckhoff (klavier), 1ste prijs van het conservatorium... Alles is te revelant om in het politieke klimaat dier dagen niet opgehaald te worden en om niet te onderstrepen dat Arthur H. Cornette zich als een soort van specifiek gewapend vrijbuiter in de gelederen moet bewogen hebben, om aldus genegeerd te worden door eigen, al te honkvaste mensen. Misschien moeten wij toch toegankelijk blijken voor de verontschuldigingen die konden ingebracht worden voor de afwezigheid van de meest interessante recensenten: te half negen sprak in de ‘Cercle royal artistique’! precies op 19 februari 1914, Prof. Dr. G.J.P.J. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bolland over ‘Schoonheid en Kunst’, dezelfde die vóor een paar jaar heel het land in rep en roer had gezetGa naar voetnoot(40), tenzij voor allen ineens moet gelden dat het tijdstip voor enige abstracte of historische bezinning wel wat onvoordelig gekozen was: de lezing viel in de Carnavalweek, wat voor Antwerpen destijds wat zeggen wilde! Hoe dan ook ‘La métropole’ zeiGa naar voetnoot(41), dat de spreker ‘dans une langue chatiée’ zijn betoog over ‘la période fameuse’ met ‘une aimable verve’ had gehouden. ‘Mr. Cornette apporta à situer chaque chose à son rang un soin méticuleux et souligna en quelques traits incisifs la portée du mouvement littéraire qui se manifesta chez les écrivains flamands presqu'en même temps que luttaient les Jeune Belgique en Wallonie et les Nieuwe Gidsers en Hollande. Le conférencier fut très applaudi.’ En wat zei Six van ‘Le matin’ (20.11.1914): ‘Il est regrettable que la conférence de M. Cornette n'ait pas eu un plus grand nombre d'auditeurs. Elle fut, non seulement, très documentée et partant très intéressante, mais encore bien lue, d'une voi nerveuse, compréhensible, tantôt mordante, et tantôt vibrante. Elle a, en tout cas, produit une grande impression sur le public qui a, plus d'une fois, au cours même de la causerie, marqué sa satisfaction, son approbation, et qui n'a pas manqué d'applaudir l'orateur comme il convenait à sa descente de la tribune.’ Hier mogen wij er in geen geval aan voorbijgaan, dat, in losse aantekeningen van Lode Baekelmans in verband met de continuïteit in het Vlaamse tijdschriftenleven van ‘De Vlaamsche school’ af, op het blad voorbehouden aan ‘Van Nu en Straks’ als bibliografische voorlichting zeer uitzonderlijk de lezing van A.H. Cornette (vermoedelijk doelende op de Antwerpse) vermelding heeft gevonden. Baekelmans zal dus aanwezig geweest zijn, want wij kennen geen gedrukte teksten! Zal hij die, als oudere, haast van kindsbeen af de evolutie der Van Nu en Straks-zaken heeft meegemaakt, het betoog im grossen Ganzen aanvaard hebbenGa naar voetnoot(42)? Ongeveer op hetzelfde ogenblik schreef Fabrice Polderman, een latere mede-argonaut van Cornette op ‘Het roode zeil’-vlot, niet helemaal zonder reden, in ‘La société nouvelle’Ga naar voetnoot(43), dat ‘tous les mou- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vements poétiques tentés en Flandre ont échoué. Leur existence est aussi éphémère que factice...’ ‘Il n'y a pas d'élite - les rares intellectuels y étant des isolés - il n'y a pas de public. Il n'y a qu'une foule où la voix des poètes tombe, sans écho’... Wat er moet op wijzen, dat de kritiek van ± 1910-1914 het opkomen van Muls' en Van den Oever's ‘Vlaamsche arbeid’ geheel voorbij ziet. Merkwaardig is nu bij Polderman dat hij niet rept over de proza-bedrijvigheid; hij zou inderdaad het tijdschrift, dat zijn eigen patroon van de ‘Société nouvelle’, Georges Eekhoud, zo hogelijk vereerde, ‘De tijd’, (1913-1914) niet hebben kunnen vergeten. Het stond onder de leiding van Edmond van Offel, Victor de Meyere en Gustave van Hecke, het had tot secretaris Leo Verkein en bij Lode Baekelmans, die met ‘Tille’ (1912) het succeslicht op groen wist te zetten, berustte de redactie. Dit vrijwel onbekende tijdschrift blijft voor ons interessant in functie van A.H. Cornette en de complexe tijd, omdat het als naschrift voor de eerste jaargang (een wilde baarslag, houtsnede van Edmond van Offel heeft elk nummer begeleid) er op gewezen had, dat het, ‘als algemeen vlaamsch letterkundig’ tijdschrift, geen periodiek wenste te zijn voor-de-‘happy few’, voor de ‘uitverkorenen’. Deze Engelse uitdrukking staat er niet luchtig wegGa naar voetnoot(44). Zij doelt direct op een in mei 1911 te Antwerpen gesticht tijdschrift, een Frans, dat zijn bestaan moeizaam gerekt had tot november 1912 en ondertussen al verhuisd was naar Brussel: ‘La licorne’ (merk de symbolistische esthetisch, puristisch bedoelde titel!)Ga naar voetnoot(45), recueil de littérature et d'art’. Naar het openingswoord te oordelen was het wel ‘pour l'agrément of the happy few’ bedoeld! Dus niet zoals ‘De tijd’, maar bepaald door dezen ‘qui ont des loisirs et dont c'est le trait d'aimer par dessus tout la littérature, les musées, les voyages et les entretiens inutiles.’ De vier ‘cahiers’ waren berekend op lieden die - klassiek van vorming of aanvoeling - hun tijd graag besteedden ‘aan verwijderen van stof en roest van goddelijke penningen...’ Burgerlijk tot in het merg, wat ‘De tijd’ niet was. De redactie, waargenomen door Marc S. Villiers (Lange Nieuwstraat 130), Arthur H. Cornette (sic)Ga naar voetnoot(46) en Jean Hostie hield vooral van ‘essais’ ‘ce mode d'expression étant mieux que tout autre susceptible de traduire par sa souple et concise | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
élégance les plus subtiles nuances de la culture moderne.’ Originele teksten had het willen opnemen in hun originele taalGa naar voetnoot(47). Naschrift van ‘De tijd’ en programmaverklaring van ‘La licorne’ tornen als twee uitdagingen tegen elkaar aan de Scheldeoever op, maar zij gaan toch daarin samen, dat zij qua belangstelling op binnen- en buitenland wilden afgestemd zijn, en dit, zoals ‘De tijd’ het zegt: ‘in den meest eclectischen zin’, om de éne ‘zelfgetrouw’, een zo groot mogelijke schare lezers ‘met het geestelijk leven én van den Nederlandschen stam én van het buitenland’ in kennis te brengen, de andere om, in vrije discussie, boven het banale (zie tekst van Jean Hostie) uit te stijgen of dit nu zou komen uit Moscou, uit Londen, uit Firenze of uit Pesth. Parijs... staat niet vernoemd! ‘La licorne’ was een precieus ding, in quasi kwadraatvormGa naar voetnoot(48), met moderne, zo men wil ‘decadente’ illustraties, stijlvolle, soms manieristische kaftjes. Er komt zowaar een Duitse tekst in voor van Georg von Lukács, van Franz Blei, terwijl Jean de Bosschère's (nog met dubbele s!) zo geraffineerde adem over de tere, verzorgde bladzijden glijdtGa naar voetnoot(49). Het lag in de bedoeling van de symbolistisch geaarde redacteurs - ónze A.H. Cornette staat zeker als tweede vermeld! - ook bladzijden uit de oude tijd die door hun inhoud of vorm niet verouderen in de ‘vitrine de l'amateur’ (à la de Goncourt?) aan de vergetelheid te ontrukkenGa naar voetnoot(50). De zijdjes kwamen van onder... ‘the Buschmann Press Antwerp’ te voorschijn. En zo up to date was de stof dat ‘la jupe culotte’ een essay toegewezen kreeg onder de titel ‘De la jupe culotte et de l'idéal grec’ onder het geleide van cultuurfilosofen als Reinach, Furtwängler, Schliemann. De naam van de auteur doet ons even opzien: het gaat om Edmond de Bruyn, omdat deze glorieuze naam uit de Elskamp-wereld regelrecht naar ‘De tijd’ voert, de zo volksgewilde, óok kwadraatachtige, tegenhanger van ‘La licorne’: is het niet A.H. Cornette die voor deze ‘Tijd’ de vertaling van De Bruyn's in het zuiden van Frankrijk geschreven ‘Eloge d'Anvers’Ga naar voetnoot(51) bezorgde, tekst, als ‘uitmuntend’ overgezet, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door Baekelmans aanbevolen?Ga naar voetnoot(52) Beginnen wij niet in een zeer klein kringetje rond te draven? Want zie, reeds in nr. 2 van april 1913 (en cf. nr. 4) had Cornette aan deze ‘volksgetrouwe’ ‘Tijd’ ook ‘Kattebelletjes’ afgestaan, waaronder een soort van... ‘Licorne’-bijdrage: ‘Uit Lilliput’, een bechouwing aan het artistieke marionnettenspel gewijd, belangstelling die wij na 1918 bij ‘Lumière’ opnieuw zullen zien opduikenGa naar voetnoot(53). Het wordt bij de complexe toestand meer dan nodig na te gaan hoe het, kort vóor deze wel merkwaardige verglijdingsfeiten, en terwijl de omstandige correspondentie loopt, waarover sprake op bladzijde 221, met de ons bekend staande schrijversproductie van het gemeenteraadslid A.H. Cornette gesteld was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Als atheneumstudent debuteerde hij in de letteren met een opgemerkt localistisch opstel ‘Landverhuizers’, (wij denken aan Laermans) precies toen ‘Van nu en straks’ zijn eerste reïncarnatie onderging. Zoals het hoorde in die tijd was Lodewijk Opdebeek onmiddellijk bereid het stuk in ‘Vlaamsch en vrij’ op te nemen (13.4.1896 ps. Flavus). In zijn Brusselse studentenjaren hield Cornette lezingen over Ibsen en de liberale economist Stuart Mill. Hij ontpopte zich als voorzitter van ‘Geen taal geen vrijheid’ te Brussel, wat alles in de lijn ligt van de zoon-van-zijn-vader-Arthur Cornette, maar, wel curieus, door de francofone vrienden aanvaard wordt. Van enige Nederlandse productie horen wij niet meer, terwijl voor de jaren 1903-1905 wel Franse opstellen en studies op Cornette's naam staan (b.v. over d'Annunzio in ‘L'étudiant libéral’), wat ons daarom niet moet verontrusten. In 1905-1906 zijn er toch reeds zijn recensies voor het ‘Tooneelblad’ (gesproken toneel en opera) en eens zijn meesterschap in de rechten verworven (16.10.1907) werkt hij mee aan de Vlaamse tijdschriften van zijn generatie. Wat het leven aan de balie betreft, zal blijken, dat Cornette nu niet precies tot de uitgesproken flamingantische vleugel behoort, maar hij is dan weer redactiesecretaris van het ‘Vlaamsch rechtskundig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijdschrift’! Tracht hij niet een heel bijzondere evenwichtspositie op te bouwen? De ‘Van nu en straks’-lezing, aanvang 1914, zo intrensiek esthetisch bedoeld, past als een prise de position, sluitend in de gestadige geestelijke evolutie van Cornette naar een Vlaams-universele bewustwording. Wij treffen dus opstellen aan, zie hiervoor, als de 1909: ‘Casanoviana’ (Rooses omgeving) in ‘De Vlaamsche gids’; daartegenover ‘L'orbite de la plaidoirie française’ (26.10.1910), conférence du jeune barreau d'AnversGa naar voetnoot(54); een hulde aan Max Elskamp's vriend, het Antwerpse fenomeen Charles Dumercy, beiden vrienden van Edmond de Bruyn; maar 1910: ‘Reisindrukken-Herinneringen aan Barrès’ in ‘Ontwaking en Nieuw leven’ en 1911: ‘Impressies’ in ‘De Klauwaert’Ga naar voetnoot(55); ‘Spleen in Londen’ in ‘De Boomgaard’; ‘De Engelsche Morrisdansen’ in ‘Tijdschrift voor Volkskunde’; ‘Iets over de leer van vingerafdrukken’, over het ‘De profundis’ van O. Wilde en... ‘Ypriana’ in ‘De week’, uit welke laatste drie stukken blijken kan dat de horizonten van Cornette zich al maar door uitbreiden (De Cock, De Meyere) zonder de aanrakingsvlakken met de autochtone Sinjoren te veronachtzamen; 1911-1912: daar is dan, verrassend nog wel, ‘La licorne’ redactielid; maar ook, met ‘Natuur- en Stedenschoon’; 1913: de actieve medewerking aan ‘De tijd’ met o.a. de vertaling van E. de Bruyns (cf. ‘La licorne’!) ‘Eloge d'Anvers’Ga naar voetnoot(56) en, niet te versmaden detail: van 1913 tot 1922 is Cornette van zeer nabij betrokken bij het Antwerpse toneelleven als lid van de gemeentelijke toneelcommissie. Het grondig relaas in ‘De gids’ (1942) over het hele theaterleven in Antwerpen zoals hij het had leren kennen van in zijn jeugd, kan dienen als metronoom voor zijn hartslag. In het afwisselend licht der dingen, met als het ware de ‘roep der verten’ voor ondertoon, geldt de januari-februari-lezing 1914 als een typisch bewijs voor wat in vele intellectueel ingestelde jongeren te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwerpen (en elders) omging. De familie Van Offel, de gebroeders Van Hecke zijn daarvan even typisch gespleten voorbeelden, de evolutie van Jean de Bos(s)chère, zoon van de natuurkundige, leraar (Normaalschool Lier) past er in, met een Hugo van Walden (alias Temmerman: nog eens Lier). Er is een europeanisering, een universalisering gaande, zoals Vermeylen die nuttig en... onontkoombaar had geacht, zoals De Mont die voordien reeds vlijtig had beoefend! Dertig jaar na de januari-februari-lezing van 1914 herinnert Cornette (21.1.1944!) dankbaar zijn jeugdvriend J. de Bosschere, (wel eens als De Balzac gekleed (!)) aan de ‘longs entretiens’, aan de geleverde bijstand in 1907, aan ‘une mémorable excursion en train de plaisir à Paris’ etc. Waren zij op Montparnasse geen bloemen gaan neerleggen op Marcel Schwobs graf?Ga naar voetnoot(57): de naam van de intimistische symbolist komt bij herhaling bij Cornette voor en wijst er op hoe hij (met zijn generatie) reeds een graad in de subtiele aanvoeling van het moderne verder stond dan de ‘Van nu en straks’-ers-zelfGa naar voetnoot(58). Bij A.H. Cornette moet evenwel toch duchtig gerekend worden met het feit, dat hij dicht bij de bron der natuurlijke vervoering was opgevoed. Op 3 mei 1914 wandelt hij als gids in Antwerpen rond met de ‘Vereeniging voor Natuur- en Stedenschoon’, hij de latere ‘iconografist’ en beschrijver van een roemrijke geboortestad. De zorg waarmede Cornette zijn vader Arthur en diens vriend Hendrik Baelden in 1942 herdacht als ‘twee vergeten Vlamingen’ wijst ook in de richting van doorvoelde trouw. Het geboeid blijven door een verschijnsel als het Peter Benoitse, in tegenstelling tot Cornette's verfijnd aanvoelen van Debussy's klanksysteem, vindt hier eveneens zijn aanleiding, meer zelfs zijn oorsprong. Wanneer Hendrik van Tichelen, de strenge criticus op werkelijk literaire grondslag van het kinderboek, moet gehuldigd worden (1943), dan kiest Cornette tot thema ‘Peter Benoit in mijn jeugd’, waardoor het vaderhuis nog eens weer in hem kan opstaan. A.H. Cornette dient dan wel beschouwd te worden als een van de meest markante elementen uit de periode die Vermeylens ‘Kritiek der Vlaamsche Beweging’, niet als tijdgenoot, maar als directe nazaat, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarom ook niet als ‘epigoon’Ga naar voetnoot(59), op zich hebben laten inwerken om de resultaten van hun bevindingen, hun belevenissen, hun eigen kunnen door te geven. Het werkprogramma van ‘La licorne’ (la littérature, les voyages, les musées, mét de relicten van het verleden) het omlijnt de bedrijvigheid van Cornette, met muziek en toneel bovendien, geheel en al. Geen wonder dat op grondslagen als deze het expressionisme te Antwerpen gewoon kon ontluiken bij meer jongeren: Cornette zal snel van Ostaijen waarderen. Daarom is het werkstuk van Cornette over zijn voorgangers van ‘Van Nu en Straks’, als document, voor de geschiedenis van de literaire ‘programmatiek’ onmisbaar te achten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.Wie Cornette's spontaneïteit niet bij herhaling heeft ondergaan zou bij geringe ervaring kunnen vermoeden, dat hij snel en ook voortvarend werkte, kortom de versatiliteit-zelf was. Niets is minder waar. Buiten de lectuur-notities van alle aard (in de tweede map) en aan de hand, van zijn eigen analyses van ‘Van Nu en Straks’-teksten, kan gewezen worden op datumlijstjes, schema's in verband met het francofone en het eigen literaire leven in België. Plots ligt er, naast Vermeylen-De Mont-Eta Fles- zelfs ‘Tybaert de Kater’-neerslagen, een potloodkrabbel met authentieke ‘Distel’-namen (Kessler, Hiel, Bogaert, Johan Matheus Brans, Stijns, Haerinck, Buyst (Leonard), Leefson, Teirlinck, De Tière), waarbij de met inkt snelle uitroep ‘Hier zijn wij aan een keerpunt’. Cornette Jr. is, net als zijn vader, orthodox evolutionist en wenst dat te laten uitschijnen. Hoe de ‘Van Nu en Straks’-geest dan vaardig wordt over de 80-tiger-‘pluizer’ mag blijken uit de tekstprobeersels, eerst van korte (zie Bijlagen C 5 f), dan van langere en zeer lange adem. Om geheel in de toon te kunnen komen van het onderwerp (en wellicht van het hem onbekende auditorium) heeft de spreker de lezing van zijn voorganger Sabbe gevolgd en korte bruikbare trekjes op de verso-zijde van een vluchtig briefje opgenomen.Ga naar voetnoot(60) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij leren uit dergelijke details hoe angstvallig Cornette te werk ging; hij compileerde zo maar niet uit wat toevallig in de hand vallende teksten. Reeds in 1908 bekende hij een achter hem aanzittende Max Rooses, dat hij ‘traag’ werkte ‘met veel omzichtigheid’. Hij heeft het zich dan ook niet gemakkelijk gemaakt in het jaar, dat voor Aug. Vermeylen-zelf, naar buiten dan (wij drukken er op) een haast blanco tijd mag heten. Roemans' analytische bibliografie voert niets voor de kunstcriticus aan en wijzelf mochten voor het ‘Verzameld werk’ slechts éen handschrift terugvinden betreffende ‘Les romanistes’, in zichzelf een indicium natuurlijk dat de gangmaker aan een grote kunstgeschiedenis werkte, Max Rooses achterna. Bij wijlen las hij over kapittelen in deze historie. ‘Les romanistes’ was dan zo'n tekst o.a. voor de ‘Cercle artistique’ te Antwerpen om op 14 januari 1914 voor te brengen. Nog een maand en Cornette leest daar over de mannen van ‘Van Nu en Straks’, over Vermeylen-zelf. In de korte aantekening die André de Ridder voor ‘Plantyn’, het huisorgaan van de ‘Nederlandsche boekhandel’ in 1913 schreef, had hij er over geklaagd hoe zwijgzaam de voorman van 1893 geworden was, de drijver, die in zijn kort, fijn geschreven briefje gericht tot een wat angstige Cornette wat vanuit de hoogte het rietje hanteerde om zijn zinnetje te krijgen! Natuurlijk begrijpen wij heden best, dat Vermeylen uit de schare der jongeren (waarin te Brussel toch een Paul Kenis zit!) déze Antwerpse Cornette, oud-student van de U.L.B. uitpikt om te Brussel het ‘Van Nu en Straks’-experiment te commentariëren en dan ook juist André de Ridder niet, die stellig meer publicaties op zijn naam had staan, maar die Vermeylen dat zachte ‘Plantyn’-se zwijg-verwijt had toegedacht! En meer nog. Was er in 1910, in de ‘Cercle’ te Antwerpen, voor de Ridder niet die al dan niet verdiende afstraffing geweest door Streuvels in verband met de karakterisering van deze auteur door De Ridder? De dood heeft steeds een oorzaak, zo zegt men de ouden na, maar het maneuvreren van pionnetjes op het speelbord door de Meester-schakers evenzo! En aldus komt Cornette Jr., alias Arthur Hendrik in de gebarioleerde kijker te staan op de drempel van een in de wereldgeschiedenis zo miserabel getekend jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.In het licht van wat voorgaat is te verstaan dat Cornette de opdracht van Vermeylen ernstig heeft opgevat. In overeenstemming met zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aard en ook zijn jongste overfijne betrachtingen, legde hij zijn tekst vast op ‘onvergankelijk’ papier van groot formaat, hoofdzakelijk Van Gelder. Het was hem een schat. Zijn huldetekst voor Jan van Beers Sr. lijkt wel een monument, zo voornaam is het. Zijn geschrift leest gemakkelijk: het is ook zenuwachtig, snel in het verloop; woordfragmenten springen naar woordfragmenten; de hand ligt nochtans vrij zwaar op het papier, later wordt de ductus zeer nadrukkelijk; tussen de woorden vallen soms relatief grote blanco's. Schrappingen gebeuren zeer kordaat, als om woorden en zinswendingen absoluut uit de geest te bannen. Teksten en fragmenten worden herlezen. Lange doorhalen worden getrokken over de pagina, heel dikwijls nog belegd met eer traaggetrokken beheerste golvingen, wat het ophalen van het eerste neerschrift soms niet zo gemakkelijk maakt. Een paar keren moet de lezer dan wel eens ‘forfait’ geven: gelukkig gaat van de eerste opwelling over het geheel niet zó veel verloren. Het treft de speurder naar het verleden hier en daar, dat onder de inktlaag, ook nog wel woordelijk, potloodneerschrift te herkennen is. Probeersels? Is anderzijds te verklaren waarom, soms bij verrassing, een of andere eigennaam door een mooi gestelde, zwaar bedrukte majuskuul wordt benadrukt? G-G. voor Guido Gezelle, P. bij Pol de Mont, R. bij M. Rooses. Heeft Cornette toch zijn hart verpand aan deze figuren én namen en lopen zij daarom (ongewild voorzeker) in dit kleed onder zijn pen weg? De inzet van de lezing werd blijkbaar driemaal uitgeschreven, (zie blz. 282 enz.)maar eens dat het betoog bezit had genomen van de auteur volgde vlot de uiteenzetting; fragmentaire inlassingen komen enkele keren voor (na het herlezen), drie à vier bladen dragen een bis-nummer (idem?); naar het einde toe (van blz. 20 af; zie tekst blz. 269) vloeit de tekst sneller uit de hand. Summa: 31 bladen + 7 snippers. Twee voorname opmerkingen zijn nog te maken: de eerste ligt voor wie Cornette's leven kent voor de hand; met kundigheid en stofkennis voert hij het ontstaan van ‘Van Nu en Straks’ terug tot francofoon België en de Franse literaire ambiance. Het was dan ook te verwachten dat in Cornette's aantekeningen een vraagteken op te delven zou zijn bij een als ‘wuft’ te qualificeren Zuiden, want zijn onze beste francofone dichters nu precies geen Vlamingen? Heeft het b.v. vrij lang geduurd vooraleer de goegemeente, wat de titel-genesis betreft, de naam van Charles Morice wist op te geven, daar komt deze bij Cornette zeer duidelijk en direct tot zijn recht. Een tweede kenmerk is (en dat ligt in ‘De tijd’s karakteristiek en in de dragers van deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
periodiek besloten) dat voorgangers niet verguisd worden. Er is b.v. een met klem doorgezette rehabilitatie van Pol de Mont, terwijl over de Brusselse ‘Distel’ niet al dat kwaad verteld wordt, dat medewerkers van de tweede serie en latere generaties zo graag hebben doorgegeven; precies voor J.M. Brans heeft Cornette vriendelijke woorden over gehad, wat, door zeer juiste details, de indruk geeft, dat de ‘historicus’ beschikt kan hebben over de notulen van het gezelschapGa naar voetnoot(61) die decenniën lang verscholen zaten. Het oordeel over de nog levende Max Rooses (met zoveel eerbied benaderd door partijgenoten en zelfs in de late jaren vóor 1914 door Vermeylen) klinkt noodzakelijk hard, maar blijft rechtvaardig en op het menselijke vlak alvast niet kwetsend voor een figuur zo vastberaden en door inzet der persoonlijkheid zo verdienstelijk. De algemene karakteristiek van het Vlaamse onmiddellijke verleden wordt door de geijkte term ‘le middelmatisme’ van Edmond Picard gewaarmerkt. Zet Cornette de ontwikkeling onzer ‘jongste’ letteren in schema met volgende trappen Gezelle vóor 1860 en tekent hij als invloedselementen deze namen op; Jeune Belgique, Les XX, Volksconcerten Dupont - Van Langendonck - Vondel - Swarth - Platen - Buysse - Maupassant - Zola - Hegenscheidt - Goethe - Shakespeare - Wagner - Streuvels - oud bij ‘De Distel’ bij ‘Flandria’ (‘weer zijn wij aan een keerpunt’) In de aantekeningen duiken nog wel eens andere namen op, als deze van Karel van de Woestijne, (P. van Duyse met potlood) Mane (= De Bom) en Tybaert (Krinkels), E. Fles - Van Eeden - Couperus - Help u zelf - Maandblad van het Taalverbond -, en ook adressen als dat van Steenhouwersvest 16 (familie Lambrechts), en Kolveniers- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
straat 23 (hoek Hopland, waar wij voorlopig niemand kunnen thuisbrengen). Raadsels komen ook voor en dan kan niet altijd verwezen worden naar het feit, dat Cornette zijn tekst van 1914 in 1943 terug zou opgenomen hebben: waarom b.v. worden de titel ‘Le déjeûner sur l'herbe’ (1863) en de naam van Moussorgski (als criteria geciteerd) vervangen door ‘Le moulin de la Galette’ (1877) en ‘Fervaal’ (van de niet genoemde Vincent d'Indy; gecreëerd in 1897!), wat ook met ‘L'aprèsmidi d'un faune’ (1892) is gebeurd? Helaas, wat eerst als exempel vóor het laatst geciteerde werk werd aangevoerd kan misschien enkel door voorzichtige doorlichting nog achterhaald worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.Reserveren wij bepaalde commentaren als noten die de tekstzelf kunnen begeleiden, dan moet wel enige ruimte besteed worden aan b.v. Cornette's spitse door Vermeylen ingegeven overpeinzing bij Hubert Langerocks naam (blz. 254). Reeds vóor vele jaren ging onze aandacht uit naar de auteur van onze eerste naturalistisch bedoelde roman (‘Suzanne de Linières’), vooral dan omdat Victor de Meyere, zo bedachtzaam in zijn contacten, ons ter gelegenheid van een zitting van de Provinciale Commissie voor Folklore (rond 1930) stilletjes een papiertje toeschoof met de naam van de enigmatiek geworden man en, in 't kort, een verhaal over moeilijkheden die tussen het dagblad ‘Le peuple’ en Langerock zouden uitgebroken zijn. Wanneer? Zeker na 1894. In 1897-98 veronderstelde De Meyere. Wij zouden er, volgens hem moeten achter komen wat destijds, zoveel jaren geleden, gebeurde, daar waar De Meyere toch in de omgeving van de Van Nu en Straks-ers geleefd had! Het raadsel kreeg in weerwil van heel wat navragen zijn oplossing niet, maar de thans geschonken gelegenheid mag wellicht benut worden om enkele opgespaarde details mede te delen, die de uitlating van Vermeylen een ietsje zouden helpen ophelderen. Weet het ‘Lectuurrepertorium’ in zijn tweede uitgave Langerock als ‘onderwijzer’ (zonder geboorteplaats en -datum) te signaleren, een eerste interventie in een ‘Distel’-zitting kan inderdaad in deze richting wijzen, want naar aanleiding van de grote Perk-beurt van Van Langendonck voert hij aan dat een leerling Van den Berge (Atheneum? kan het Raphaël zijn?) driemaal achtereen een Prijs toegewezen kreeg voor de Nederlandse taal. De knappe jongen zou een geschiedenis in drie delen klaar hebben, (gaande van Marnix tot ‘he- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den’), waarin Jacques Perk 20 bladzijden toegewezen had gekregen. Dit alles wordt medegedeeld in aanwezigheid van Vermeylen en Hegenscheidt. Een maand later levert Langerock (die pas op 23 november als lid wordt voorgesteld) een ‘bijschrift’ bij het schilderij van [Juliaan] De Vriendt ‘Banvloek tegen Boschaert van Avesnes’. Vermeylen is weer aanwezig: het is de tijd van de stichting van ‘Jong Vlaanderen’ (september; waarvan Langerock hoofdredacteur zal worden). De avond van zijn voorstelling leest hij over ‘vak- en kunstwoorden met toepassing op de wiskunde’.Ga naar voetnoot(62) Geen wonder dat een dergelijk jong ‘touche-à-tout’ met algemene stemmen het lidmaatschap waardig zal gekeurd worden (30.11.89). Op 7 december 1889 bespreekt hij een leesbeurt van J.M. Brans en op 21 december (drie dagen vóor zijn ontslag (omdat hij naar Mechelen vertrekt!) leest hij een ‘drietal schetsjes’: ‘Claire’, ‘Teunis’, ‘In de straat’. Sourie weet te verhalen, langs de briefwisseling Langerock-De Bom om (27.4.1890), dat Langerock een goed opschietend ‘boekje’, ‘Adeline de Wahrez’ onder de hand heeft. Hij zou er bij de eerste ontmoeting een hoofdstuk uit voorlezen... Sourie vond geen letter van het verhaal terug. Tot op heden zijn wij het spoor - zo te Dendermonde, te Gent als te Mechelen! - eveneens bijster. Wat L. Sourie op 3 oktober 1941 van Emmanuel de Bom persoonlijk vernam, maakte ons niet wijzerGa naar voetnoot(63). Wel had De Bom in ‘Nieuw Vlaanderen’ (1925) reeds op Langerocks Rimbaud-uiterlijk gewezen, een vergelijking die Cornette in 1914 reeds signaleerde, vermoedelijk naar De Boms suggestie dan. De Bom had ook geschreven dat de raadselachtige man uit de circulatie verdween, maar dat hij als socialistisch kandidaat voor de Kamer (tegen de Premier De Burlet in) terug opdook. Had Anseele's voorbeeld te Verviers hem gebiologeerd? De Bom zei ook ‘dat veel over de man te vertellen zou zijn’Ga naar voetnoot(64). Zestien jaar later - zo schrijft De Bom - dacht hij Langerocks bestaan onder de titel ‘Avontuur’ te kunnen ‘uitbuiten’ - naar zijn eigen verklaring -, en dat hij sinds 1891 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niets meer van ‘Huibert’ vernomen heeft ‘Ik denk’ (1941) ‘dat hij naar Amerika moet vertrokken zijn, zeker behoort hij niet meer tot de levenden’. (Hoe weet De Bom dàt!) ‘Hij was een fantast, uiterst begaafd, maar totaal onevenwichtig. Soort Peer Gynt. Soms dacht ik aan Rimbaud, maar een dwaallicht bleef hij ten slotte. Ongetwijfeld had hij zijn rol kunnen spelen in de opkomende literaire vernieuwing. Het is anders uitgevallen.’ In Roemans' ‘Bibliografie’ van tijdschriften moeten wij Langerock niet zoeken, want zijn deelname aan het literaire leven valt vóor 1893. Toch staat hij wel bekend als de prijswinnaar (‘Betaal de schulden’) voor proza van de studentenkring ‘Help u zelve’Ga naar voetnoot(65). ‘Flandria’ (V,11.8.1889) rapporteert van hem dat hij een meeting van de vereniging ‘L'union’ overhoop heeft helpen zetten met Vermeylen. Steeds voor 1889 is er de bijdrage in ‘Nederlandsch Museum’ (III,2; 1889) ‘Zonderlinge regens’ (gedagtekend 1.6.1889). Voor september 1889 is verder aan te halen, dat hij op 29 september voor ‘Jong Vlaanderen’ de commentaar bezorgde bij het schilderij van E. Wauters ‘Hugo van der Goes’, en op 25 maart 1890 levert hij het aan De Bom opgedragen ‘Sprookje van de kikkers’. Wel romantisch, toch ook opstandig van inslag blijkt hij te zijn door de bijdrage in ‘Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle’ (1889-1890) ‘Poolsche zangen’ (vertaald?) De slotregel luidt: ‘Heil de moeder die weenen mag op zulk een lijk’. Haar zoon ging ‘eer zij god’ - als held ‘schoon’, en ‘koen’ - naar zijn lotsbestemming ‘dood’. Gaat de auteur ook onder H.L. schuil in dezelfde ‘Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle’ (1891-1892)Ga naar voetnoot(66)? Als zijn ‘doorbraak’ mag de naturalistisch gewilde roman gelden, ‘Suzanne de Linières’, die, 1891, gedeeltelijk in ‘Jong Vlaanderen’Ga naar voetnoot(67) verschenen is, en hetzelfde jaar bij Victor Heymans te Mechelen uitkwam.Ga naar voetnoot(67b) ‘Elseviers geïllustreerd maandschrift’Ga naar voetnoot(68) uit de veron derstelling, dat Camille Lemonnier de jongeren het slapen belette. ‘N'est pas Zola qui veut’, besluit ‘Elsevier’, al werd hier en daar met groot talent beproefd het tragische einde van een student, verslingerd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op een café-chantant-chanteuse weer te geven. Ten slotte duikt Langerock vermoedelijk nog op in ‘Vlaamsch en vrij’ (3.9.1893; H.L.) met ‘Eene Kattemoer’, en met ‘Anarchisme in woord en daad’ in ‘Nederlandsch Museum’ (1894,II)Ga naar voetnoot(69). Langerocks literaire bemoeiingen weerhielden hem er niet van vóor 1900 een van de allerzeldzaamste tractaten te schrijven over de al te zeer veronachtzaamde landbouwpolitiek. Zijn werk werd opgemerkt, zodanig wel dat o.a. ‘Le socialisme agraire’ (geschreven oktober 1894!)Ga naar voetnoot(70) door de zorgen van het ‘Willemsfonds’ als nr. 133 werd vertaald! Jan ten Brink was destijds van de enigen, die voor de geschiedenis van de Vlaamse letteren het bestaan van Langerock heeft genoteerd. Voor zover de overlevering het wil was Langerock betrokken bij de Reclus-rebellie in de Vrije Hogeschool te Brussel en maakte hij deel uit van het professorencorps van de ‘Université nouvelle’. In dit verband wordt van belang wat Louis Coenen (in 1953 74 jaar) Oscar de Swaef, redacteur van ‘Le peuple’ heeft meegedeeld, nadat wij De Swaef gevraagd hadden toch eens na te gaan wàt bij de bron nog te achterhalen was in verband met de man verdwenen met de noorderzon: Langerock is nooit ‘Peuple’-redacteur geweest, wel occasioneel medewerker, zo luidde het attest. Hij was een intellectueel van burgerlijken huize. Daar de zogeheten ‘ouvrieristen’ (b.v. een Bertrand) in de B.W.P. (= P.O.B.) niet zo erg gesteld waren op intellectuelen en ‘bourgeois’, had hij geen grote invloed in de Belgische werkliedenpartij. Louis Coenen meent niet dat Langerock zijn medewerking gestaakt heeft ‘dans des circonstances graves, ni même délicates’. Mocht hem geldverduistering kunnen ten laste gelegd zijn, dan zou hij zich stellig een proces op de hals hebben gehaald. Voor Coenen is Langerock heengegaan - ‘en Amérique, je crois’ - ‘dégoûté’. Huysmans zou er meer van geweten hebben! Maar, deze ook benaderd, antwoordde, dat hij nooit Langerock gekend heeft en nooit iets over hem vernomen heeft. Een vraag om inlichtingen bij de heer Halsband, ons geciteerd door Prosper Arents, bleef zonder gevolg. Wist Victor de Meyere te verhalen dat Langerock na zijn heengaan, te Antwerpen, in een niet al te deftige rel betrokken zou zijn geweest, het ziekenhuis ontvlucht zou zijn, dat een geldomhaling voor hem, als gekwetste, zou | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn ondernomen, dan blijven de officiële archieven van politie en commissie van openbare onderstand daar ook stom over... Tot zover het intermezzo Langerock, van de man, die naar Vermeylen het uitdrukte ‘misschien een beetje te slim voor ons was’. Tenzij wij beproeven - direct in verband met A.H. Cornette's betoog - de zaken uit verschillende hoeken te laten samenvloeien: van de kant uit van J.M. Brans (zie blz. 236), van Langerock (zie hiervoor), van Cornette die uit eerste hand, over Brans, inlichtingen moet gekregen hebben (zie blz. 256). In ‘Het land’ van 29 oktober 1889Ga naar voetnoot(71) heeft ‘Segher’Ga naar voetnoot(72) verslag uitgebracht over een feestzitting van de studentenkring van het middelbaar onderwijs ‘Help u zelf’. Onder de aanwezigen waren de heren Sleeckx, De Veen en Brans opgemerkt, plus ‘tal leeraars van den Atheneum van Brussel en Elsene, de stichters des krings, thans leeraars der Hoogeschool’. Vermeylen maakte de historiek van de kring ‘en ontwikkelde met talent de gedachte, dat eerst dan onze zaak zal gewonnen zijn, wanneer het onderwijs van laag tot hoog in Vlaanderen zal vervlaamscht zijn.’ Daarna werd de uitslag afgekondigd van de ingestelde letterkundige prijskamp: de novelle van Langerock (zie blz. 236) werd bekroond. ‘Het kernig verslag, opgemaakt door den heer Brans, werd warm toegejuicht.’ Het besluit van het verhaal over deze zitting is verder wel de aandacht waard, omdat Dominicus Sleeckx er aandrong op het in het leven roepen van een ernstigere letterkundige beweging, die zich ‘niet zou bepalen bij het opstellen van doodeenvoudige novelletjes of kleine romans uit het alledaagsche buitenleven’; geschiedenis en wetenschap dienden ‘benuttigd’ te worden. Een en ander is nu samen te brengen met de ware eerbied die A.H. Cornette opbrengt voor J.M. Brans, die, in 1889 als jury-voorzitter, Langerock bekronend, op 2 October 1892, vrij onmiddellijk vóor het verschijnen van ‘Van Nu en Straks’, tot Jan Boucherij, uitgever van ‘De Vlaamsche kunstbode’, de thans bekend staande brief schrijftGa naar voetnoot(73), waarin hij wijst op de zo noodzakelijke ‘verjonging en verfris- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sching’ van de literaire kaders, zonder evenwel het buitennissige van de modernisten te billijken. Hij wist immers dat iets zeer voornaams te gebeuren stond! Zijn poging om ‘De Vlaamsche kunstbode’ een revisionistische koers te laten varen was tot stranden gedoemd. Van daar dan ook met recht de nota-aanduiding van Cornette (zie blz. 233) ‘Hier staan wij aan een keerpunt’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9.De waarde van de ‘speurende en keurende’ geest, zoals Emmanuel De Bom A.H. Cornette ‘Ter inleiding’ van diens verzamelde ‘critieken’ en ‘beschouwingen’ qualificeerdeGa naar voetnoot(74), is te beschouwen als de neerslag van een stof waarover men - het is een Cornette-se bekentenis -, ‘nooit is uitgepraat’Ga naar voetnoot(75). Wanneer hij, in 1921, voor de Academie acht jaar ‘Vlaamsche literatuur’ overschouwt (1910-1914; 1915-1917) dan blijkt het in 1914 gewonnen inzicht hemzelf bruikbaar criterium te zijn om van de literaire productie hoogten en laagten te bepalen en te verklaren in verband met de verslagen voor de Staatsprijs. Het betoog ‘De periode Van Nu en Straks’ heeft als pleidooi een logisch, zelfs een klassiek verloop. Tussen inleiding met precisering van de wand waartegen vreemd en eigen cultuurleven weerspiegeld staan en slotbeschouwing (geldend als de toekenning van de medalie van hoogste verdienste) zit een breed uitgesponnen corpus met enkele wel te onderscheiden geledingen (zie blz. 240). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met opzet wordt het schema van de lezing zo nuchter zakelijk gehouden, daar waar de uiteenzetting-zelf al de facetten vertoont van Cornette's geest, van zijn muzikaal compositorisch besef, zijn persoonlijke taalvoering, met hier en daar een uitdrukking die eer, in haar Nederlandse gestalte, een Franse denkvorm veronderstelt. De tekst dateert uit 1914, de periode toen om wille van puristisch taaltoilet nog aan geen opbod werd gedaan. Cornette zou trouwens heel wat zegswijzen tegen alle wijsneuzerij in wreedaardig verdedigd hebben! Bekoord door Cornette's wijze van denken en betogen, zo omschreef Maurice Gilliams diens proza eens op typisch Brabantse manier ‘hoe schoon, zo vlug [en reeds] vergeten’ er bij, onuitgedrukt, betreurend dat onmisbare schakels in, of beter, noodzakelijke treden tot de opgang naar culturele meerwaardigheid zo snel als niet-bestaande worden beschouwd. Precies om dát te voorkomen haalden wij deze tekst uit de compactus van het A.M.V.C. op; ook om er meteen te kunnen op wijzen hoe universeel gestoffeerd authentieke Vlaamse geesten zijn, die zich kunnen terugtrekken op een merkwaardig oriënterend boekenbezitGa naar voetnoot(76), waarvan zij de inhoud op toch zo persoonlijke, anderen zo verrijkende, ook zo stimulerende wijze hebben geassimileerd, dat men er zich, verheugend en gelukkig, in vermeidt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10.Vooraleer de algemene commentaren bij deze tekst af te sluiten moeten nog twee zaken bekeken worden. De eerste houdt verband met de vraag wie bepaalde nog amper te herkennen aantekeningen in margine kan hebben neergeschreven, met potlood. Eerst zou men kunnen denken aan Cornette-zelf bij de uitroep ‘deugt niet’, of b.v. ook naar aanleiding van de aantekening betreffende de oplage van ‘Van nu en straks’ (‘400-meeste in Holland’; Hs. blz. 13); maar dàt zou een mondelinge mededeling van E. de Bom kunnen zijn, niet zozeer in 1914 (zij kenden elkaar zeer goed als vrienden) dan wel toen in 1943 Cornette er aan dacht zijn tekst voor een ‘Periscoop II’ te bestemmen (zie blz. 211). Of kunnen wij iets dichter bij de waarheid komen, door Cornette's uitvoerige, zeer waarderende bespreking van Lili Sertorius' ‘Literarisches Schaffen und Volksleben in Flandern 1890-1930’ van 1932 ter hand te nemen (Cf. ‘De gids’, 1933; III)? Boek en bespreking ko- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men twintig jaar, of toch ongeveer, na de lezing van 1914. Cornette betrekt zichzelf in de recensie niet, laat, wat de historiek van ‘Van nu en straks’ betreft, alle eer neerstralen op Vermeylen, op De Bom, op De Ridder, op Kuypers, op Kenis. Naar A. Cornette te oordelen geraakt ‘men’ (!) over het fenomeen niet uitgepraat, maar hij verwijst niet naar de eigen poging van 1914. Verwonderlijk is echter wel, dat in deze bespreking heel wat motieven aan bod komen, die zó uit de lezing te plukken zijn. Is het zo gewaagd te veronderstellen dat Cornette bij de kennismaking met het werk van Sertorius zijn tekst terug ophaalde, ook raadpleegde voor de kritiek en hem, 1932, dacht te bundelen met andere geschriften van zijn hand? Zie de voetnoot bij ‘Aan den lezer’, en viel de bijdrage, na het Verslag 1910-1917 te groot uit, of kwam De Bom aandragen met bepaalde bezwaren...? De coïncidentie tussen een en ander is flagrant; het besluit zo maar niet af te wijzen. En aldus beschouwd is nog wat op te steken uit de bespreking van Sertorius: een licht verweer tegen ev. verkeerde interpretaties door het nageslacht, waar de recensent aantekent: ‘wij herinneren ons niet’ - dat gaat over Cornette's eigen levenssfeer - ‘dat de generatie die “Van nu en straks” heeft opgevolgd en nagebootst zichzelf die der dilettanten en decadenten heeft genoemd... Ook die van “De Boomgaard” ofschoon met een tikje dandysm, waren in den grond te zeer overtuigd het bij het rechte eind te hebben om zoo sceptisch tegenover zichzelf te staan’, waarna de Cornette van 1932-33 Karel van den OeverGa naar voetnoot(77) wel een veeg uit de pan meegeeft, omdat deze vooral zich had aangesteld als ‘excommunicateur’; als ‘pastor fides’Ga naar voetnoot(78). Op deze wijze blijkt de tekst in de tijd vastgeklonken te zitten, met nadruk, door de auteur-zelf, ook al is hij niet meer in de gelegenheid geweest hem zelf van commentaar te voorzien.
En het bijschrift in verband met de ‘ritornelle op Roza’ (woordspeling, want zo heette toch o.a. Max Rooses' dochter...)? Het doet opteren voor de hand van De Bom. Er staat vervluchtigd in verre nevelen te lezen: ‘Toen waren we (sic) best met P D M. Het is een studentengrap’ (blz. 254). 1o waren de heren niét zo best met P. de Mont toen; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o het gebruik van de 1ste persoon meervoud kan onmogelijk terug te voeren zijn op Cornette! Mogelijk blijft dat het spottende ketje Vermeylen (en voor grappen stonden de heertjes niet om) hier een nummertje-met-bijsmaak heeft uitgehaald, een frats om te tonen hoe bedreven ook zij allen konden zijn. Onder de verzen zoals ze voorkomen in Vermeylens ‘Verzameld werk I zit voldoende kolder ingeblikt om de zaak maar te laten rusten! Het hele geval brengt ons echter - als secundo - op het stellen van de mogelijkheid: Cornette Jr. heeft in 1943 (zo niet in 1932!) De Bom gevraagd de ‘Van nu en straks’-tekst te toetsen op zijn bruikbaarheid. Hier en daar heeft De Bom dan een opmerking in margine neergeschreven. Misschien (wij weten dat wij een veronderstelling wagen) heeft hij Cornette de publicatie ontraden, om redenen die nog moeilijk te achterhalen zijn. Een er van kán zijn, dat de Cornettegegevens, zo laat toch geen aarde aan de dijk meer brachten (precies voor De Bom, die de hele zaak had meegemaakt)! Kenis was verschenen! Maar Cornette, hij, kon er zich toch niet van ontmaken, want bekijken wij blz. 8 van het Hs. nog eens goed, dan merken wij op hoeveel belang Cornette-zelf aan de kolderaffaire heeft gehecht in 1914. Op het papieren veld, onderaan, staat de tekst van de spotritornelle vrij uitgeschreven om met aandacht gelezen te worden, en met de titel ‘en vedette’. Pas later verdwijnt hij door onder-en-boven toevoegingen als haast incidenteel in het betoog! De Cornette van 1914 hield, badinerend, van dergelijk spel en vond dat hij met zulk citaat precies het tijdsklimaat waarin de 90-tigers hadden gezwommen, treffend kon weergeven voor zijn Brussels publiek van 1914. En gelijk had hij! Een paar keren citeert de auteur de naam van Henry van de Velde. Hij onderstreept de Europese betekenis van de vernieuwer. Spijtig wel dat hij met geen woord gerept heeft over de rol die de Kalmthoutse heide in de stichting van ‘Van nu en straks’ gespeeld heeft in verband met het directe contact dat Vermeylen er had met H. Van de Velde in het ‘Withof’. Moeten wij thans, 1971, om de tekst van een passende commentaar te voorzien gaan rekening houden met het artikel van E. Baudin in ‘Quaerendo’ ‘La formation et l'évolution typographique de Henry Van de Velde’Ga naar voetnoot(79) in afwachting van nog andere gegevens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die M.A.M. Joosten weldra in ‘Les cahiers Van de Velde’ gaat brengen, zodat wij uitgerekend Max Elskamp, zo bevriend met de drukker Buschmann, mede bij de wieg zouden vinden van ‘Van nu en straks’...? Een wel echt Belgische complicatie, die Cornette in 1914 niet zou hebben afgewezen, had hij er de weet van gehad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11.Hier en daar verraden zekere beklemtoningen een duidelijk geëngageerd zijn van de auteur in zijn tijd, wat ons mogelijk maakt hemzelf duidelijk te zien staan tussen de sterk verschanste kampen in. Heeft de zo verfijnde burgerzoon het over brullende flaminganten (‘kronieke gebrul’), zij hinderen volgens hem het verdiepen der inzichten; over sufragetten, zij forceren naar zijn inzicht de evolutie; elementen van het omschreven type zijn door ons aan te wijzen al stappend over Antwerpse straatstenen of al demonstrerend voor vrouwenrechtGa naar voetnoot(80). Allicht wijst de ongewone, haast Hussiet-achtige uitdrukking als ‘de kelk der kunst’ in een ‘Parsifal’-richting (1914); deze Wagneropera immers kon pas toen buiten Bayreuth opgevoerd worden? Op blz. 18 van het Hs. wordt even het woord ‘abstract’ ingezet, als een aanvoeling van komende dingen: daarom is deze 1914-tekst, hoe kalm ook bedacht, de weergave van wat omging in een toegespitst brein, dat zenuwachtiger reageerde op de dingen des levens dan enige afreactie in proza zou kunnen doen vermoeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12.Om de publicatie van het document Cornette niet nog meer te bezwaren, zagen wij kordaat af van beklemtonen van eventuele nuances die zich door vergelijking met de jongere en jongste teksten over ‘Van nu en straks’-zelf zouden opdringen. Zoals op verschillende plaatsen betoogd, het kwam er enkel op aan de Cornette-tekst aan het dossier ‘Van nu en straks’ toe te voegen en in de aandacht aan te bevelen van historici en bibliografen. Er werd in de voetnoten dan ook niet ingegaan op álle toespelingen en namen. Voor wie er toch mocht aan twijfelen of Cornette's tekst dan wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het licht mocht zien, zij verwezen naar het bijschrift onder aan de publicatie van ‘Uit mijn herinneringen’ (‘De Vlaamsche gids’ 1952, I), waar de redactie vooropstelt, dat de met instemming van Mevrouw E. Cornette-Wagner gepubliceerde stukken, wellicht als ‘onafgewerkt’ te beschouwen zijn, en toch voor (nuttige!) publicatie opteert. Ondertussen verliepen nog eens twintig jaar! Weer was Mevrouw Cornette bereid haar zegen te geven over de goed-bedoelde voornemens, waarvoor onze dank en (naar het te hopen is) deze van zeer vele toch nog belangstellenden! Wij kunnen, nu in de wetenschappen vrij veel te doen is over bruikbare teksten in verband met op te stellen bibliografieën, alvast de originele, vroege synthese over V.N. en S. bij de 50%, ‘de half-life’, inbreng rekenen van ‘alle nog actief functionerende literatuur’.Ga naar voetnoot(81) Dat is van grote betekenis! |
|