mooie woord.
Toussaint stierf in 1947 en van diens rouwzegger en laus-redenaar, dichter, essayist en kritikus Raymond Herreman, huldigt gij straks zelf de gedachtenis.
Een leerzame en bij u passende akademische stamboom, zoals te zien valt.
Wie en wat zijt gij, beste Bert Decorte?
Benijdenswaardig hij wiens ouders uit andere streken elkaar uit liefde tegemoet zijn gewaaid.
Dank zij uw autobiografie ‘Kortom’ in de reeks ‘Open Kaart’ weten wij dat uw grootvader langs vaderszijde uit Westvlaanderen kwam, aangetreden uit Ruddervoorde, waar hij het van oudsher nobel beroep van boomkweker voortzette.
Alweer verkeert gij in goed gezelschap, dat waaruit goede, gezonde dichters stammen. Bosnimfen hielden de rand van Gezelles wieg vast, ook die van Jan van Nijlen en Jan Vercammen. Onder meer door dit dendrofiele blijft gij innig met de aarde verbonden, gij schreeft een ‘Aards gebedenboek’.
De grootvader sylvomaan uit het Brugse Vrije met vlakke, zandige bodem had geen zit in het gat en streek neer in de Kempense bergloosheid met als teeltgrond nagenoeg dezelfde ruige korrels kwarts en glimmer. Daar zat uw grootmoeder langs moederszijde te wachten om de legéring te bewerkstelligen van twee vinnige, hartelijke nuchterheden. Uw oudste tante aan vaderskant werd nog geboren in Ruddervoorde, uw vader reeds binnen de heide. Uit zijn echt zouden wondere loten spruiten, vlug met de hand, speels en geraffineerd van verbeelding, tuk op evasie hetzij langs avontuurlijke wegen op aarde, hetzij door de bedwelming van het woord. Uiterlijk valt dit niet te merken. Geen grote gebaren, maar geestelijke binnenpret, binnenlust, binnenbrand, plezieren die ook zich zelf amuzeren bij een rustige stap, ogenschijnlijk indolente reakties, spaarzaam woorddebiet. Aldus gij, Bert Decorte, voor wie met u omgaat.
Omzichtig behept met de beroepsmisvorming van mijn vader die politieagent was en verholen doopcelen poogde te verhelderen, heb ik aan Bert Decortes leraar en gangmaker in de letteren Denijs Dille, onrustig rustend konservator van het Bela Bartok-archief in Boedapest, de vraag gesteld hoe Bert Decorte er uitzag toen hij na studies in het kollege te Hoogstraten zijn hem beroemdmakende verzen schreef, de meeslepende, weidse, zat weelderige en meesterlijke gezangen, vol synestesie envoûterende beeldorgieën van de eerste bundel ‘Germinal’, 1937, uit-