Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1970
(1970)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ger Schmook Sr.
|
A. | 1. | Aanleiding tot een onderzoek van portret en ets van Benoit door Jan van Beers Jr., mei 1883. | Blz. 170 | |
B. | 2. | Parijs milieu rond Pierre L.L. Benoit: 1858-1863. | Blz. 173 | |
3. | Benoit-Offenbach. | Blz. 183 | ||
4. | Passage de Choiseul: atmosfeer. | Blz. 206 | ||
C. | 5. | ‘La chanson de Fortunio’ van Offenbach in de ‘Bouffes parisiens’. | Blz. 211 | |
6. | Mademoiselle Julie Zoë Pfötzer (vijf portretten in de ‘Opéra de Paris’) en Pierre L.L. Benoit. | Blz. 217 | ||
7. | ‘Fortunio’-littekens. | Blz. 253 | ||
8. | Benoits succes te Parijs in 1862. | Blz. 257 | ||
9. | Na de vlucht uit Parijs: 1863 | Blz. 266 | ||
10. | ‘Lucifer’, 1864-1866. | Blz. 280 | ||
Tweede deel: 1883. | ||||
D. | 11. | Peter Benoits ‘Lucifer’ te Parijs in mei 1883 in het ‘Trocadéro’ uitgevoerd onder zijn leiding. | Blz. 291 | |
12. | Over de betekenis van het werk wordt fel getwist; over de leiding-zelf niet in het minst. | Blz. 296 | ||
13. | Nadruk op ‘Lucifer’-details. | Blz. 302 | ||
E. | 14. | Naspel. | Blz. 309 | |
F. | 15. | Benoits roem. | Blz. 315 | |
Bijlage bij D11-13: | ||||
a. | Lijst van tijdschriften | Blz. 319 | ||
b. | Lijst van recensenten | Blz. 320 |
[pagina 168]
Reconstructies opgedragen aan het koninklijk Vlaams muziekconservatorium van Antwerpen; te beschouwen als aanvullingen op Dr. August Corbets levens- en activiteitsbeschrijving van Peter Benoit
Verantwoording
De vraag kan gesteld worden, waarom een bijdrage als deze nu precies verschijnt in de Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor TAAL- en LETTERKUNDE. Het zij voldoende er op te wijzen, dat het werk van Dr. August Corbet over leven en werk van Peter Benoit door deze Academie als Prijsvraag werd uitgegeven (1939-1945), terwijl de beoordeling van de heren Emm. de Bom, Arthur H. Cornette en Lodewijk Ontrop in de ‘Verslagen’ van de Academie werd opgenomen (1940).