Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1967
(1967)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 645]
| |
Hulde ter nagedachtenis van wijlen Prof. Dr. P. de Keyser
| |
[pagina 646]
| |
eveneens thuis was, de historische taalkunde, de geschiedenis, de folklore en de musikologie. De tweede helft van de leeropdracht van P. de Keyser lag immers op het gebied van de estetika en de kunstfilosofie, de kunstgeschiedenis en de volkskunst. In zijn bibliografie - meer dan 600 nummers - treft men een tiental boeken aan en honderden artikels over schilderkunst, tapijtkunst, heraldiek, architektuur, en folklore in de ruimste zin van het woord maar wetenschappelijk beoefend. Zijn geleerdheid, zijn talent om de feiten leesbaar te maken zijn opvallend, maar wat even zeer in het oog valt is zijn liefde voor zijn stad: Gent in de literatuur en in de folklore, Gent door de eeuwen heen, Kunstschatten te Gent, Gentse sagen... Een kamergeleerde was P. de Keyser echter niet: hij zocht kontakt, hij wilde kennis en zin voor schoonheid vulgariseren. Zijn organisatorische kracht was buitengewoon; hij nam deel aan de oprichting en aan het bestuur van verenigingen, tijdschriften, musea; ik citeer: Oostvlaamsche zanten, de Nationale commissie voor folklore, de Koninklijke souvereine hoofdkamer van rhetorika De Fonteyne, de Koninklijke commissie voor monumenten en landschappen, het Museum voor folklore te Gent. En, als ik het gezegde mag omkeren, onus habet honos, het kon niet anders of zijn werkzaamheid werd erkend door belgische en buitenlandse geleerde en kunstlievende genootschappen, die hem tot lid verkozen. Over de germanist, de neerlandicus P. de Keyser heb ik niet persoonlijk kunnen getuigen. De kunsthistoricus, de folklorist en de kenner van het oude Gent heb ik wél zien optreden; mijn laatste herinnering dateert van niet lang voor zijn dood, toen een groep luikse studenten is komen kennismaken met hun gentse makkers, en toen zij het genoegen hebben gehad door hem rondgeleid te worden in de kerken en gebouwen. De koude, de wind over de ‘bergen’ van Gent - waarover hij ook geschreven heeft - beletten hem niet de schoonheid van zijn stad zeer lang en welsprekend te beschrijven. Het is niet twijfelachtig dat de zoveel jongere professor zijn eigen studenten nog met meer gloed en overtuiging onderhouden heeft over het zo dankbare onderwerp van ons oud kultuurbezit. P. de Keyser verdient nog herdacht te worden in zijn aktiviteit ten gunste van het vlaamse toneel, het biblioteekwezen, de metodiek van het onderwijs; ook voor sociologie toonde hij | |
[pagina 647]
| |
belangstelling. Ik berust erin dat dit portret onvolledig blijft: de bedrijvigheid van P. de Keyser is te omvangrijk en te veelzijdig geweest om samengevat te kunnen worden in enkele bladzijden; kollega Van Elslander had zeker geen ongelijk toen hij P. de Keyser vergeleek met onze universele humanisten uit de 16de eeuw. Ik geloof dat ik P. de Keyser goed genoeg gekend heb om met u te mogen terugdenken aan de mens, die toch zeker even belangrijk is als de hoogleraar, de geleerde of de vulgarisator. ‘Verdraagzaamheid’, heeft P. de Keyser eens geschrevenGa naar voetnoot(1), ‘steunt op loyale erkenning van elkanders standpunt, op wederzijdse waardering van elkanders eerlijke bedoelingen, op de filosofische overweging van het betrekkelijke aller dingen, dat ons leert dat geen waarheid zonder dwaling, maar ook geen dwaling zonder waarheid is. Zonder die verdraagzaamheid geen ware vriendschap, geen solidariteit, geen broederschap die naam waardig’. Deze gedragslijn had hij zich zelf ook voorgeschreven en hij heeft er zich aan gehouden. ‘Hij was een zacht en voorzichtig mens, steeds beminnelijk in de omgang, zeer verdraagzaam en tevens bescheiden’Ga naar voetnoot(2). |
|