| |
| |
| |
Van Rábida tot San Vicente, een klooster en een kaap, en wat er zoal uit groeide
door J. Kuypers, Lid van de Academie.
‘Aqui nació America.
Hier is Amerika geboren.’
Wij keken naar elkaar, mijn vriend en ik, en toen ook naar de grijze franciskanermonnik die deze, in zijn gebaldheid niet geïmproviseerde slagzin uitsprak. Maar toon en houding waren echt, helemaal niet theatraal.
Het gebeurde op de eerste en enige verdieping van het Monasterio de La Rábida, toen onze gids de deur opentrok van de cel waar eens een weinig fortuinlijke Christóbal Colón (Kristoffel Columbus) de toenmalige abt ervan overtuigde dat Indië ook langs de kant van het westen te bereiken zou zijn: de aarde was immers rond! Velen aarzelden nog hieromtrent, ook en misschien vooral op zogenaamd theologische gronden; - maar niet onze abt Juan Pérez. Zes jaar later, op 3 augustus 1492, zeilden, met het inmiddels verkregen koninklijk privilegie, drie driemasters (geen Portugese karavellen!) over de grote plas. Ze zouden langs een kortere weg de Portugezen voor kunnen zijn, die reeds in 1480 een kruis hadden geplant op wat ze de Kaap der Goede Hoop doopten.
Een sobere kloostercel, met als enig meubilair twee stoelen aan weerszij van een tafel. Hier pasten geen Spanjoolse sonore woorden noch weidse gebaren, onze fijnzinnige gids die tot dan toe plichtmatig zijn aangeleerde commentaar ten beste had gegeven, zweeg. En in die plotseling ingetreden stilte kwamen wij elkaar nader. (Onze vrouwen had hij al achtergelaten, beneden, de trap was zo steil!)
Na een korte spanne tijds kwam het hele, overigens bekende verhaal los, ditmaal echter niet uit een boek, maar aanschouwelijk, ter plaatse. Vóór een reeks tweederangsportretten en doeken die het doen wegens hun anekdotische waarde; voor allerlei souvenirs, aan de
| |
| |
echtheid waarvan ik niet wil twijfelen. En voor het raam waar de Rio Tinto vloeit: vanuit het thans verzande, zes km noordwaarts gelegen haventje Palos, is het avontuur begonnen. (De frater toont ons achtereenvolgens de drie miniatuurmodellen, echte notedoppen. De Niña, waarmee Columbus teruggekeerd is, meet amper 18 meter, niet eens het dubbele van het witte jacht, waarmee ik indertijd onze binnenwateren heb bevaren!) Hetzelfde Palos vanwaar ook dertig jaar later Cortés vertrok die in een handomdraai het hele Aztekenrijk veroverde, met een troepje ruiters. En vanwaar de gebroeders de Pinzón afkomstig waren: twee reders in wier zeemanskunst de bemanning meer vertrouwen stelde dan in een eenzelvige, altoos in gedachten verzonkene Colón.
o De rust die in zo'n romantisch-oude-echte-kleine franciskanerabdij heerst, ver van alle werelds rumoer, nabij een landtong, in de bossen! La Rabida, oorspronkelijk een kluis, een kluizenaarswoning, naar mijn Spaanskundige reisgezel mij leert. We zijn slechts met ons zessen meer, vertrouwt de minderboeder ons toe als we even de refter binnengaan. Een tiental houten borden staan al klaar, met de bruine korst brood ernaast, de kloosterknechten zitten ietwat apart. Mijn sceptische makker en ik stellen geen vragen naar het waarom, noch het waartoe, tegenover een regel die een levensgang bepaalt, een zelftucht die eerbied afdwingt.
Stelt u voor, op een zonnige, nog ietwat zure maartse morgen aan een zuidelijke zee, bij de monding van twee, aldaar samenvloeiende, brede rivieren waar het groen is. De pijnboomkruinen ruisen in de vrij sterke wind die inlands waait, die 't rivierwater doet krevelen en 't vierkante zeil van gindse vissersboten zwellen. Een witmarmeren zuil en een paar monumenten, die Noord- en Zuidamerikanen er bij het vierde eeuwfeest hebben neergezet, zijn er niet in geslaagd deze brok natuur te bederven. Evenmin doen dit de pas verbrede en verbeterde grintwegen, voor het autobusverkeer dat hier vrij druk blijkt te worden. Aan een houten steiger legt een overzetbootje aan, dat de verbinding verzekert met een stad aan de andere oever. (Huelva, die Stadt hinter dem Strom?) Het ruikt er naar teer en naar de dras waarin, achter een walletje, visserssloepen liggen gemeerd. Van enige havenaanleg, zoals te Cadiz, is hier geen spraak (- een grote vorstelijke inham, naast de omwalde stad, die we pas gisteren bezochten). De meeste scheepjes liggen hogerop, in het lagunestadje Moguer, halverwege het door schorren ingesloten Palos.
Hier, in deze vroegzomerstilte, is de tijd aanvoelbaar. Vanzelf keert
| |
| |
onze mijmering eeuwen terug, in een vlucht die historische grootheid paart aan het besef der betrekkelijkheid van alle menselijke ondernemingen, verzuchtingen, dromen. Zulke emotionele geladenheid, - is zij niet de diepere zin en de bekoring tevens van de studie der historie? Hele geslachten zijn van hieruit een nieuwe wereld tegemoet gevaren, schavuiten, bandieten, avonturiers in de eerste plaats - laten we de werkelijkheid niet vals-rozig kleuren! Deze vroegere geslachten zijn het die de grondslag hebben gelegd van een Atlantische beschaving die vandaag de onze is en morgen nog zoveel meer van onze kinderen zal zijn. Op deze schamele plek - waar het misschien slechts toevallig zo stil en rustig is dat wij onze verbeelding de vrije teugel kunnen vieren, terwijl wij ingetogen op een bank of een berm in de zon blijven zitten, - op deze schamele plek krijgen we, zonder er veel woorden aan te verspillen, het gevoel dat van hieruit iets boven en buiten ons is uitgestegen. Een permanentie van eeuwen is hier voelbaar, die oneindig groter en schoner is dan hetgeen de gewone man, met zijn neus op zijn dagelijkse doening, doorgaans voorziet of vermag. Hier krijgen we de revelatie van iets waarbij de mediterrane mens uit zichzelf is getreden, zichzelf heeft overtroffen. Het kleurige piratenverleden is heen, maar blijft in zijn essentie met het heden verbonden en leeft erin voort, volgens de stalen levenswet van groeien, bloeien en vergaan, die het tegelijk bevestigt en opheft. In deze vroegzomerstilte, onder de orgelende pijnboomkruinen, voor het kabbelendstuwende water van de Rio Tinto, terwijl het klokje van de Rábida het middaguur klept, heeft de tijd, al was 't maar voor één moment van visionaire bewustwording en historisch besef, voor ons stilgestaan.
***
In totaal andere omstandigheden hebben we de dag daarop een soortgelijke, even heuglijke ervaring opgedaan. Na een rit door een lieftallige Portugese kuststreek, helemaal in 't zuiden van het land: met duizende wit- en geelgekalkte huisjes, veel barokke gevels en een weelderige plantengroei (de naam Algarve is Arabisch voor tuin, boomgaard). Door talloze badplaatsjes, waar rode rotsen vaak grillige vormen vertonen of uitgehold zijn tot grotten: Costa de Ouro, Goudkust, is een sprekende bijnaam. Op de uiterste, meest westelijke landpunt, ligt het dorp Sagres, voor de Portugezen een heilige plek, maar ons vrij onbekend. Nog waren we over de Conquistadores niet uitgepraat en reeds viel ons een ander, even overweldigend epos in de
| |
| |
schoot. Hier zijn immers, en lang in het grootste geheim, de ontdekkingstochten van Infante Enrique voorbereid, die sinds de eerste helft van de XVe eeuw het hele wereldbeeld hebben veranderd. Aan de baai van Lagos, vlak in de buurt, liet hij zijn karavellen bouwen, met driehoekige zeilen getuigd, die de hele kust van Afrika zouden verkennen om de Moorse erfvijand in de rug aan te vallen. Toen zij ten slotte, in 1498, in Azië belandden, was hij al lang dood. Maar hij leeft voort, Hendrik de Zeevaarder, deze uiterlijk weinig aantrekkelijke eenzaat; want zijn werk gedijde, zijn droom werd werkelijkheid, zij het een andere dan verwacht. En sinds het vijfde eeuwfeest van zijn overlijden luisterrijk werd herdacht, vindt men zijn stand- of borstbeeld overal in het land: een gestreng, vastberaden gelaat, dat van zelfbeheersing getuigt met zijn peinzende ogen en zijn zware kin. Hij draagt het sobere kapsel van zijn tijd, een breedgerande, opgeslagen hoed waarvan een sluier over de rechterschouder valt. Voor enkele jaren, in juni-juli 1960, heeft men te Antwerpen, in het huis Osterrieth dat eens door een rijke koopman van de Portugese ‘Natie’ werd bewoond, een tentoonstelling ingericht die zijn naam droeg.
De legende wil dat hij, met behulp van kartografen en sterrekundigen, zelf de reisroutes controleerde en portulanen uittekende, dat hij alle zeevaarders, avonturiers en schuimers uithoorde, dat hij aangespoeld wier en drijfhout op het strand onderzocht.
Op de Cabo San Vicente, op de uiterste punt van de rots waartegen de breed deinende oceaangolven aldoor aanrollen, staat, even voorbij het fort waar een standbeeld van de Infante eraan herinnert dat hij aldaar overleden is, een vuurtoren. Toen wij - na een onrustige nacht in een van de luxehotels die een intelligente dictatuur zowat overal bouwt - aldaar aankwamen, woedden de ontketende natuurkrachten nog steeds. Heerlijk klotste en schuimde het er, honderd meter lager aan de voet van de getaande granietmassa's; elk ogenblik dreigde een windstoot ons als een bomeblad weg te waaien. Maar wij verbeeldden ons de infant te zijn, die hier, in zo'n zuidwesterstorm, zijn plannen beraamde, zijn levensdroom koppig najoeg. Voorbij de reeds bekende Mauritaanse kust, Madeira en de Azoren, naar de verschrikkelijke kaap Bogador en de brandende, ziedende golf van Guinea, aldoor verder en verder naar het zuiden toe, voorbij de Kongostroom, toenmaals de Zaïre, langs de kust van Ethiopië, zoals toen heel zwart-Afrika heette, tot aan de Kaap der Stormen waar de zeeweg naar Indië eindelijk openlag. Pas achtendertig jaar later zou Vasco de Gama het ervaren, zoals door Camoes in Os Lusiades (1572) bezongen. Na 't zwarte
| |
| |
vasteland gaf eindelijk Azië zijn geheimen en zijn rijkdommen prijs. Magelhaes volgde, die de eerste rondvaart om de wereld deed.
Toen de oosterse schatten zich op de kaaien van Lissabon opstapelden, koos een opvolger van de Infante, koning Manuel, Antwerpen als distributiecentrum van zijn specerijen voor West-Europa. Tevens voerden zijn boten, op hun terugreis, talloze Vlaamse doeken, retabels en tapijten mee, die vandaag de Portugese musea sieren.
Uit stukken van verleden is het heden opgebouwd.
***
Gedurende de toeristisch-rijke dagen die volgden, versterkte onze kennismaking met het artistieke en historische Portugal onze eerste blijvende indruk. Stelt u zich voor: een paar Portugese galjoenen die, na een maanden- of jarenlange, aan perikelen overrijke reis, eindelijk de veilige Tago opvaren, met hun kostbare vracht. Voorbij de toren van Belém, die ze met een eresalvo begroet, naar een van de kaden toe. Een triomfantelijke thuiskeer valt hun te beurt, 't gejuich is tot in Sintra te horen, waar het hof 's zomers verblijft.
Pas op de terugreis zouden wij, de onvergetelijke belevenissen van de Rábida en San Vicente verbindend, tot een duidelijk begrip komen van al wat deze twee hoogtepunten, voor ons en in de geschiedenis van de mensheid betekenen. Een klooster, een kaap en wat is er al niet uit gegroeid! Voor de Iberiërs eerst, voor alle renaissance-mensen van toen, een geestelijk avontuur zonder weerga! De wereld ging plotseling open, net als voor ons de kosmos vandaag. Kristoffel Columbus en Bartholomeus Dias of Vasco de Gama waren de Russische en Amerikaanse cosmonauten van toen. Alle gangbare, overgeleverde opvattingen, ook de theologische, werden herzien en pasten zich aan, moesten zich aanpassen. Net als vandaag, noodgedwongen.
Gegroet, o Galileo, gegroet Teilhard de Chardin.
***
Laten wij 't ronduit bekennen, hoewel we reeds op school hierover allerlei gehoord hebben, toch voelen wij ons niet helemaal thuis in problemen als deze. Wat de Portugese ‘Natie’ te Antwerpen betekend heeft, was me bekend. Doch ik herinner me de belangstelling waarmee ik eens, in de Unesco, geluisterd heb naar een uiteenzetting van een Zuidamerikaanse collega en historicus. Niet alleen over
| |
| |
Brazilië - waarvan het enorme belang pas lang na de ontdekking (in of voor 1500) werd beseft! - Noch hoe, via Lissabon, allerlei oosterse planten, gerechten, kunstvoorwerpen, chinoiserieën..., aldaar werden ingevoerd (naast slaven, rechtstreeks uit Angola!). Maar ook over Mexico, van waaruit een rechtstreekse zeevaartlijn met Spaanse galjoenen werd ingelegd op Manilla, op de in 1521 ontdekte Filippijnen. Evenzeer het Portugese als het Spaanse imperium waren wereldrijken die onze hele planeet omspanden, en van de culturele en andere uitwisselingen binnen hun respectieve grenzen hebben we doorgaans geen benul.
Toch hebben ook onze contreien, twee eeuwen lang, tot de Spaanse invloedsfeer behoord en hebben tientallen, ja ongetwijfeld honderdtallen van onze voorvaderen een persoonlijk, actief aandeel gehad in de weergaloze expansie in Latijns Amerika. Wat is ons hierover bekend?
(Terloops gezegd: onze aanbreng tot de opbloei van de Verenigde Staten van Noord-Amerika en Canada is evenmin geboekstaafd, tenzij in een summier overzicht uitgegeven door ons Ministerie van Buitenlandse Zaken in januari 1964: Jozef Kadijk, Belgium's Contribution to American life from 1624 until the present day).
Over Vlamingen in koloniaal Spaans-Amerika schreef, in De Vlaamse Gids (1956), de Gentse hoogleraar Ch. Verlinden, die overigens een hele reeks studies aan de kolonisatie-problemen, de Iberische in het bijzonder, heeft gewijd. Het Davidsfondsboek van wijlen prof. Frans Olbrechts, waarvan de titel in een radiorubriek voortleeft, Vlaanderen zendt zijn zonen uit (1942), bevat eveneens kostbare gegevens. Doch het koloniale archief te Sevilla, het indrukwekkende Archivo de Indias is door ons nauwelijks onderzocht. Zeevaarders, kooplui, handwerklieden, schilders van bij ons hebben zich vaak metterwoon in Nieuw-Spanje gevestigd. Talrijker nog zijn de Vlaamse missionarissen die aldaar bedrijvig zijn geweest: franciscanen als de Mechelaar Judocus de Rijcke te Quito (Ecuador) of Pieter van Gent te Mexico, naast talrijke Jezuïeten zowat overal, van Paraguay en Peru tot Venezuela en Centraal-Amerika.
Een minder vreedzame penetratie, waaraan een plein en een standbeeld te Oudenaarde herinneren, is die van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk die zich tot keizer van Mexico liet kronen (1864-67). Keizerin was een zuster van Leopold II, Charlotte, zodat 1580 meest Vlaamse vrijwilligers geronseld werden voor een jammerlijk avontuur. Het socialistisch weekblad La Tribune du Peuple te Brussel, de Neder- | |
| |
duitse Bond te Antwerpen, de Klauwaerts te Brugge (waar toentertijd Em. Moyson verbleef) en meer anderen hebben daartegen geprotesteerd. Althans één landgenoot heeft bij ons weten aan de zijde van de Mexikaanse republikeinen gestreden in de loop van het jaar 1866, namelijk de toneelschrijver en publicist Jan Kats, de tweede zoon van Jacob de agitator. Hoewel de krijgskans onze kolonel (die zijn officiersbrevet in de Amerikaanse Secessie-oorlog had gewonnen!) niet gunstig was, heeft hij, tegen alle officiële instanties in, 's lands eer gered!
Over die eer kan men van mening verschillen, natuurlijk. Niet echter over de unieke verdiensten van de reeds geciteerde franciskanermonnik Pieter van Gent (1479-1572). Mag ik verklappen hoe ik eens, jaren geleden, ietwat pips zat toe te kijken toen op een internationale conferentie, - te Genève zo mijn geheugen me trouw dient - Pedro de Ganto tegenover mij complimenteus vernoemd werd als een van de grootste pedagogen van ons land. Tot mij het populaire werkje van de sympathieke, veel te vroeg gestorvene Frans Olbrechts te binnen schoot en ik niet met mijn mond vol tanden hoefde te zitten. Deze bij ons nauwelijks bekende Vlaamse lekebroer (aan wie een naamplaat op het Gentse justitiepaleis herinnert) geniet in Latijns-Amerika een uitzonderlijke faam, omdat hij in Mexico, als allereerste, ruim veertig jaar lang, onderwijs aan duizenden arme Indiaanse kinderen heeft verstrekt, en wel op grondslag van de inlandse taal die hij zich eigen had gemaakt, de lengua mexicana, het nahuatl. Wie onder ons kan zonder ontroering de ook door prof. Verlinden geciteerde passus uit een brief lezen, die hij in 1552 tot keizer Karel richtte en waarin hij om de overkomst van enkele geestelijken van Vlaanderen en van Gent verzocht: ‘porce en pensar los Yndios que quedan, quando me muera, gente de mi tierra, pensarán que no les haré falta’ (want dan zullen de Indianen denken, indien hier volk van mijn land blijft wanneer ik sterf, dat ook ik hen niet zal verlaten.) Kan het menselijk-roerender? En dan dat treffende ‘gente de mi tierra’, dat ons recht naar het hart gaat!
Op het eind van de vorige en in de eerste helft van deze eeuw heeft Pedro de Ganto talrijke opvolgers gehad, zij het van een heel ander soort. Hoogleraars en leraars die polytechnische en hogere landbouwscholen hebben gesticht in Chili en in Peru, alsook vijf atheneumleraars die in dit land het middelbaar onderwijs hielpen hervormen (1903); onder hen treft ons één overbekende naam: August Borms. In het naburige Bolivië werd reeds voor 1914 het hele onderwijs op
| |
| |
Belgische leest geschoeid door Georges Rouma en zijn medewerkers. Zowat overal zijn de theorieën van dr. Decroly doorgedrongen en hebben landgenoten ook het kunst-, het technisch, of het handelsonderwijs (in Chili zelfs het onderwijs voor doofstommen) ingevoerd of op nieuwe banen geleid. Door de Belgische regering werd hun dan ook voor enkele jaren, op 12 mei 1960 in het Akademiepaleis te Brussel, gezamenlijk hulde gebracht. Onder de zeventien overlevende gehuldigden bevonden zich twee collega's van onze Franstalige zusteracademie, de heren Carlo Bronne en Edmond Vercammen.
***
Hiermee besluiten wij deze causerie, die in de eerste plaats als een aanloop dient beschouwd, of liever als een aansporing tot bezinning op intercontinentaal vlak en tot verder systematisch onderzoek.
Wellicht heb ik sommigen ontgoocheld, die meer toeristische bijzonderheden verwachtten over de Costa del Sol, of de Estoril; of ook een en ander over de sociaal-economische en politieke achtergrond in twee dictatoriale staten, inzonderheid over de armoe die u in sommige streken van Spaans grootgrondbezit en in het Portugese bergland tegemoetslaat. Excuseert! Mijn bedoelingen lagen ditmaal elders.
Overigens heeft de tocht waarop gij zo vriendelijk geweest zijt mij te volgen, van een klooster naar een kaap, van La Rábida naar San Vicente, ons een heel eind weegs gebracht, in de tijd en in de ruimte. Zodat gij begrijpelijkerwijs vermoeid naar een versnapering snakt, i.c. de traditionele Beauvoordse koffie met koekebrood.
Smakelijk eten!
|
|