Veelderhande gheestelicke liedekens
(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– AuteursrechtvrijC Na die wijse. Te Mey als alle die voghelen singhen.
ONtwaeckt ghy menschen ouer al
Siet wat v Christus gheuen sal
Rijst wt den slaep der sonden
Op dat wy moghen groot en smal
Urome kampers zijn beuonden.
Wilt v bekeeren wt liefden soet
En bidt altijt met groot ootmoet
En wilt lanckmoedich wesen
Hoort na Christus woorden goet
So wert v siele ghenesen.
Ghy zijt ons trooster ons toeuerlaet
Dus willen wy doen na uwen raet
En ons van v niet keeren
Ga naar margenoot+ Op dat wy niet en comen te laet
Ga naar margenoot+ Met die dwasen in veel oneeren.
Ga naar margenoot+ Hy roept ons alle groot ende cleyn
Coemt totten leuenden water reyn
Om niet sal ickt v gheuen
Ghy zijt versoent door my alleyn
Ga naar margenoot+ Waer voor so wilt ghy beuen.
Uan hem koemt alle salicheyt
Hy is den wech en die waerheyt
Die daer leyt totten leuen
Coemt al tot my so Christus seyt
Ick en sal v niet begheuen.
Wilt v fonderen op Christus woort
En wandelt in zijnder liefden voort
| |
[pagina 335]
| |
En wilt daer niet af scheyden
Laet ons houden eendrachtich accoort
En laet v niet verleyden Ga naar margenoot+
Hy heeft ons gheroepen tot een lichaem Ga naar margenoot+
Als kinderen tot synen dienst bequaem
So Paulus schrijft warachtich
Totten Ephesien vintment staen
Sijt dit altijt ghedachtich.
Een ghelooue een doopsel eenen Heer Ga naar margenoot+
Wacht v van verkeerde leer
Die daer niet en komen
Met Christus woorden ouer een
Want God salse verdoemen
Wy moetense schouwen ghelijck fenijn
Willen wy van Christus schapen zijn
Die hooren zijn stemme krachtich
Dus volcht hem na verstaet wel mijn
In zijn weghen stantuastich.
Sijn iock is soet synen last is licht Ga naar margenoot+
Siet dat ghy uwen naesten sticht
En wilt van Gods woort vermonden
Op dat ghy niet en wort verplicht
Onder het iock der sonden.
Christus heeft ons so seer bemint
Meer dan een moeder haer eyghen kint
Also men mach aenschouwen
Hy en laet oock niet dit wel versint
Al die op hem betrouwen
Looft den Princelicken Heere ient
Die ons die waerheyt maeckt bekent
Door synen gheest van bouen
Die ons Christus nv heeft ghesent
En wilt hem altijts louen.
|
|