Veelderhande gheestelicke liedekens
(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
GRijpt eenen moet, verhuecht in desen tijt
Ghy Godes kinders, door twoort gebenedijt
Ga naar margenoot+ Uoor alle tijden, ten rijcke Gods voorsien
Ga naar margenoot+ Singt ende springt, weest vrolick inden strijt
Weest niet cleynmoedich, o broeders wie ghy zijt
Uruecht en iolijt, sietmen heensdaechs geschien
Door swoorts verclaren
En dopenbaren
Twelck wederstaet
Al sduyuels raet
Ga naar margenoot+ Babels verschijnen
Sietmen verdwijnen
Ga naar margenoot+ Tgoet is voor handen, het quaet vergaet.
Ga naar margenoot+ Ghy cleynen hoop, Gods wtuercoren fijn
Rechte Princieren, wilt altijt vrolick zijn
Christus ons Coninck, bruyct onder ons zijn macht
Ga naar margenoot+ Wie ist die vreest,voor eenich quaet fenijn
Daer wy aenschouwen, zijn triumphant aenschijn
Door dwoort diuijn, en zijnes gheestes cracht
Ga naar margenoot+ Hy is ons leuen
Ga naar margenoot+ Hy heeft verdreuen
Den swaren last
En wreeden gast
Wie souder trueren
Teenigher vren
Ga naar margenoot+ Daer sulcken vrydom, door Christum wast.
Ga naar margenoot+ Want siet doen wy, in Pharaons swaer bedwanck
Lagen bedwonghen, heeft ons zijn liefde vranck
Willen salueren, wt alsulck swaer verdriet
En heeft ghewracht, in onsen vleessche cranck
Sijn crachtich wesen, en warachtich geclanck
| |
[pagina 117]
| |
Waer voor hem danck, in eewicheyt gheschiet
O wonder wercken Ga naar margenoot+
O diep aenmercken Ga naar margenoot+
O goetheyt groot Ga naar margenoot+
Die wt den doot
Ons hebt herboren
En eewich vercoren Ga naar margenoot+
Door dijn ghenade in shemels conroot.
Nv sien wy tquaet, alst tcaf voor wint vergaen
Het duyster wesen dat wort nv af ghedaen Ga naar margenoot+
Tlicht is ontsteken, in alle herten claer Ga naar margenoot+
Babels ghewelt, is op de leste baen Ga naar margenoot+
Bel is veruallen, met al zijn Priesters saen Ga naar margenoot+
Christus vermaen, moet eewich blijuen waer Ga naar margenoot+
Wilt triumpheren
Sonder cesseren
O kinders cleyn
In Christo reyn
Al zijn beghinnen
Is ons ouerwinnen
De kanse is ghekeert, tot ons alleyn.
Princelick saet, kinderkens virtueus
Stelt druck bezijden, en dwesen doloreus
Wilt vruecht bedrijuen in Christum onsen helt
Bout, en betrout, op zijn woort precieus
Rust v ten strijde, als knechten vigoreus Ga naar margenoot+
Den camp ioyeus, behouden wy en tvelt Ga naar margenoot+
Coemt groot en cleene Ga naar margenoot+
Dient Christum reene
Ons is den prijs
Maer haer tghecrijs
Haer Princen zwijcken
Haer dienaers wijcken
Want haer verderuen, wort elcken wijs. Ga naar margenoot+
Ureest den Heere.
| |
|