Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Nae de wijse: Vader ons in Hemelrijck | |
[Folio 334r]
| |
VAder inder eeuwicheyt
Na v heb ick seer lang ghebeyt
Coemt my te hulp O God mijn Heer
Versterckt my toch, want ick ben teer
Gheeft my v woort recht te verstaen
In gheender noot wilt my af gaen.
Ick bid v Heer met gantscher macht
Wilt my bewaren dach en nacht
Voor desen boosen viant quaet
Ga naar margenoot*Die als een Leeu rontom my gaet
Behoet my voor alle Ga naar margenoot† valsche schijn
O Heer wilt toch mijn Leytsman zijn.
Verbeyt niet lang, O Heere soet
Om my te troosten, v toch spoet
Ga naar margenoot‡Mijn vleesch is swack ende seer cranck
O Heer vordert toch mijnen ganck
Dat ick v paden recht mach treen
Daer heb ick v Heer om ghebeen.
Ick ben seer cranck, en daer toe broos
Ga naar margenoot*Van my selfs, heb ick niet goets altoos
Dus doet my Heer toch nu bystant
V liefde in mijn herte plant
Heer stuert my op de rechte baen
Met uwen Gheest wilt my versaen.
Ga naar margenoot† Wijst my v weghen Heere goet
Leert my v paden metter spoet
Leyt my in uwer waerheyt claer
Dat bid ick v Hemelsche Vaer
Om uwes Naems wille O Heer
Ga naar margenoot*Sijt mijns misdaets ghenadich seer.
Ga naar margenoot† Mijn sonden zijn seer menichfult
Ga naar margenoot‡O Heer vergheeft toch mijne schult
Ga naar margenoot*Alleen heb ick ghesondicht hoort
Voor v Vader, weest niet verstoort
Ga naar margenoot†Och Heer mijn Godt en straft my niet
Al met v gramschap van my vliet.
Ga naar margenoot‡Idelheyt ende lueghens fy
Heer laet die verre zijn van my
Armoet noch rijckdom, gheeft my niet
| |
[Folio 334v]
| |
Ga naar margenoot*Met v Ghenade my beghiet
Laet alle gheueynstheyt van my vlien
Ga naar margenoot†Laet uwen wil in my gheschien.
O Heere maect my toch bequaem
Ga naar margenoot‡Tot een lit aen uwen lichaem
Ga naar margenoot*Een steen van uwen Tempel net
Dat ick hier toe mach zijn gheset
Ga naar margenoot†Een ranck Heer van v wijngaert soet
Dat ick in liefden groeyen moet.
O Prince God v moet lof zijn
Reynicht thert ende nieren mijn
Ga naar margenoot‡Besprengt my Heer met Isoop schoon
Ontfangt my in des Hemels Throon
O God ghy die alleen zijt groot
Gheeft my stercheyt tot inder doot.
|
|