Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: De lustelijcke Mey is nu inden tijt.
STerct my O God mijn toeuerlaet
Ga naar margenoot*Een strijdt heb ick van binnen
| |
[Folio 309v]
| |
Ga naar margenoot†De viant my als een Leeu omgaet
Soeckt mijn siel te verslinnen
Hy heeft zijn schut op my ghestelt
Om my te dooden met ghewelt
O Heer helpt my int strijden
Ga naar margenoot‡In dese quade tijden.
Ga naar margenoot* Mijn vleesch ghelust tegen den gheest
O Heer ick moet v claghen
Want het alletijt voor lijden vreest
Ga naar margenoot†En wil v cruys niet draghen
Ga naar margenoot‡Want het bemint den doot veel meer
Dan tleuen by v O Heer
Dat doet mijn hert doorsnijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
Ga naar margenoot† Och wie sal my ellendich mensch
Van desen vleesch ontladen
Het wil altijt nae zijn eyghen wensch
Met my in cromme paden
Ga naar margenoot‡O Heer wijst my v rechte baen
Mijn vleesch wil ick te buyten gaen
En stellen zijn raet besijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
Ga naar margenoot‡ O vleesch oft ick volchde uwen raet
Mijn siel sou moeten steruen
Ga naar margenoot*Veel lieuer kies ick te zijn versmaet
En met Gods volck te sweruen
Ga naar margenoot†Want haer droefheyt sal verandert zijn
In vruechde, maer die ander in pijn
Die haer metter werelt verblijden
Ga naar margenoot‡In dese quade tijden.
O vleesch oft ghy eens op Ga naar margenoot* Esau docht
Die zijn eerste gheboorte vercochte
Ga naar margenoot†Hoe wel hijse nae met tranen socht
Gheen plaets hy vinden en mochte
O vleesch ghy en sult niet volghen hem
Ga naar margenoot‡Ick wil nae tnieuwe Jerusalem
Al sout ghy daerom lijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
O Heer wilt toch mijn Leytsman zijn
| |
[Folio 310r]
| |
Ga naar margenoot†Nae dese Stadt van vrede
Ga naar margenoot‡De wech is seer smal, dat duncket mijn
Ghelijck eens smenschen trede
Aen beyde zijden water en vier
Ga naar margenoot*Bewaert haer die hem wandelen hier
Ga naar margenoot†Datse v voor de werelt belijden
Ga naar margenoot‡In dese quade tijden.
O valsche werelt schoon int ooch
Adieu ick wil v deruen
O appel der weelden verheuen hooch
Die van v eet, moet steruen
Hierom O Ga naar margenoot* Eua wederghebaert
Wacht v doch voor der Slanghen aert
Ga naar margenoot†Sy is beuaen met nijden
Ga naar margenoot‡In dese quade tijden.
Ga naar margenoot* Tserpent hem als een Leeu nu spoeyt
O Heer om v thuyn te breecken
Want hy so lieffelijcke stont ende bloeyt
Ga naar margenoot†Als aen de waterbeecken
Ga naar margenoot‡Maer de wilde verckens onuroet
Die hebben hem omme ghewroet
Dat hem zijn spruytkens ontglijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
Ga naar margenoot† O Heere ons claghen toch verhoort
Nae vrede wy seer verlanghen
Ga naar margenoot‡Thierusalem daer pleech te zijn v woort
Ga naar margenoot*Daer woonen nu Draecken en Slanghen
Ga naar margenoot†Daer zijn oock Heydens inghegaen
Die uwen Tempel in stucken slaen
Ga naar margenoot‡En zijn Heylichdom ontwijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
Ga naar margenoot† O Heer seynt ghetrouwe arbeyts lien
Die v thuyn recht weder bouwen
Ga naar margenoot‡Die hem bemueren met leuende stien
Ga naar margenoot*Die hem saeyen met Goddelijcke rouwe
Ga naar margenoot†En die de cleyne voskens vaen
Ga naar margenoot‡En tknaghende vee verslaen
Die hem bijt aen alle zijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
| |
[Folio 310v]
| |
O Prince God een Ga naar margenoot‡ rechte wijngaerdenier
Wy bidden v ootmoedich
Ga naar margenoot*Plant doch uwen wijnberch aen een riuier
Ga naar margenoot†Dat hy vrucht brengt oueruloedich
En maeckt daerom een stercke muer
Ga naar margenoot‡Ghetrouwe dienaers tot v huer
Ga naar margenoot*En gheeftse v sweert aen haer zijden
Ga naar margenoot†In dese quade tijden.
Oorlof aen alle Ga naar margenoot‡ rancxkens teer
Ga naar margenoot*Ick groet v alle hier mede
Ga naar margenoot†Die staen op den gront des Apostels Leer
Vruchtbaer na Christus zede
Ga naar margenoot‡V handen totten Heere oprecht
En bidt voor uwen swacken knecht
Dat hy valsche leer mach mijden
Ga naar margenoot*In dese quade tijden.
|
|