Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Tantum ergo Sacramentum.
NA datmen veel twist siet gheresen
Om Tauontmael des Heeren ient
Ende hoe sy bereyt moeten wesen
Die ontfaen tbroots Sacrament
Een claer ondersceyt van desen
Hopen wy te maken bekent.
Christus met zijn vrienden eersame
Ga naar margenoot*Brack tBroot, ende sprack ouer al
Neemt en eet dits mijn Lichame
Dat ghebroken worden sal
In mijn ghedachte en Name
Doet dit onder v lieden ghetal.
Ga naar margenoot† Desghelijcken nam hy voordachtich
Den Kelck met grooter dancbaerheyt
Gaf dien zijn Discipels waerachtich
En heeft tot henlien gheseyt
Drinckt alle hier wt eendrachtich
Gheestich daer toe zijnde bereyt.
Den Kelck sprack hy voort, is beuonden
Tnieuwe Testament in mijn bloet
Dat tot vergiffenis der sonden
Wtghestort hier wesen moet
Hier by mijn doot te verconden
Dit oock in mijn ghedachte doet.
De woorden Jesu Christi puere
Die eensdeels wtghesproken zijn
Van het Auontmael, zijns lijfs figuere
Ghenut onder Broot en Wijn
| |
[Folio 223r]
| |
Alleen elck nieu creatuere
Coemt toe, dit Brootbreken deuijn.
Ga naar margenoot* Die herboren dan zijn beseuen
Ga naar margenoot†Omghekeert als kinderen cleyn
Ga naar margenoot‡Gheestich verandert in een nieu leuen
Ga naar margenoot*Ootmoedich van herten reyn
Broot en wijn, dient dien ghegheuen
Ga naar margenoot†Als Ledekens Christi certeyn.
Dit Auontmael van Broot en wijne
Ga naar margenoot‡Is een ghenieten gheestelijck
Des Lichaems en bloets Christi deuijne
Als ghemeynschap keestelijck
Vereent in een Lijf te zijne
Dits Christi nutten feestelijck.
Broederlijck in liefden vierich
Ga naar margenoot*Een Gheest, een Siel, in als accoort
Ga naar margenoot†Een Broot, een Lichaem goedertierich
Hulpsamich in werck en woort
Tnutten des Lijfs Christi chierich
Sulcke Lidtmaten toebehoort.
Ga naar margenoot‡ Maer die in boosheyt menichfuldich
Onweerdich Tauontmael ontfaet
Die is aen sHeeren vleesch en bloet schuldich
Als Judas tgheueynsde zaet
Elck proeue hem dies ghehuldich
Eer hy tot Sheeren Tafel gaet.
Ga naar margenoot* Want die als onweerdich persoone
Hem tot des Heeren Tafel keert
Hem seluen eet en drinct hy te loone
Toordeel, als ghecondemneert
Dus vrienden Christi ydoone
V lien hier wel toe prepareert.
Des werelts gheleerde Sophisten
Dolen hier in, soomen wel weet
Van Hoeren, Boeuen en Afgodisten
Makende gheen onderscheet
Van henlien als Antechristen
Wert niet dan Sduyuels tafel bereet.
Ja Christum lichaemlijck int wesen
| |
[Folio 223v]
| |
Willen sy hebben in dat broot
Daer Mattheus Ga naar margenoot* secht, hy is verresen
Ga naar margenoot†En sidt aen des Vaders schoot
Deerlijck dolen sy in desen
Ga naar margenoot‡Daerom wilt vlien dees deessem groot.
Niemant stelle eenich betrouwen
Op broot oft wijn materiael
Want wat wy met svleesch oogen aenschouwen
Het vergaet int generael
Gheloouich door sGheest bedouwen
Blijft by des Heeren Auontmael.
Laet v lien gheensins oock verdoouen
Van die hem in wijsheyt vercloeckt
Ga naar margenoot*Ja al quamer een Enghel van bouen
Die anders te leeren soeckt
Dan wy, wilt hem niet gheloouen
Want hy (secht Paulus) sy veruloeckt.
Hier by vrienden voor tconcluderen
Ga naar margenoot†En ghelooft alle gheesten, niet
Maer wiltse wel examineren
Voort, Babels tempeesten, vliet
En als Litmaten des Heeren
V reyn tot deser feesten, biet.
|
|