Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Veriubileert ghy Venus ionghen.
MIjnen geest die heeft altoos verlangen
Om van dit vleesch verlost te zijn
Want my de sonde neemt geuangen
Dies lijdt mijn herte een groote pijn.
En hoe dat ick altoos moet strijden
Dat weten wy wel diet hebben gheproeft
Ick worde bestormt van alle zijden
Waer door ick dick ben seer bedroeft.
Ga naar margenoot* Ick heb wel dick eenen goeden wille
Maer het voldoen ghebreeckt my, siet
Daerom moet ick hier af swijghen stille
Ga naar margenoot†Want van my seluen en mach ick niet.
Maer als ic dan Gods goetheyt aenschouwe
So wort mijnen gheest wederom verweckt
Dat ick zijn woort vast betrouwe
Hoe seere my tquaet oock daer af treckt.
Sijn woort en sal ick nemmermeer laten
Want het gheeft my so stercken moet
Dat ick met recht, tvleesch moet haten
Al vallet my swaer, hert en onsoet.
Mocht my Gods goetheyt altijt gebueren
So leefdick vry sonder verdriet
Verblijden soudick tot allen vren
Ga naar margenoot‡Want sonder hem en can ick niet.
| |
[Folio 214r]
| |
Maer die dit Liedeken eerstmael stelden
Sy conuerteerden in haren sin
En veel vianden haer daghelijcks quelden
Godt seynde haer altijts zijn gracie in.
|
|