Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Broeders die nu geroepen zijt. | |
[Folio 192v]
| |
LOeft Godt en prijst hem seere
Ga naar margenoot†Ghy Jacobs wormken teere
Wilt nu den Heer verbreden
Want hy sal comen, dit wel verstaet
Al ist dat hijt vertrect, hem niet afgaet
Ga naar margenoot‡Maer leeft int Gheloof met vreden.
Ga naar margenoot* Verwacht nu den Heer met lijdtsaemheyt
En schict uwen wech inder waerheyt
Ga naar margenoot†Het eynde alder dingen is nu ghecomen by
Dus waect int ghebet, wie dat ghy zijt
Ga naar margenoot‡Want de Sathan gaet om ons met vlijt
Om ons te verslinden met groot ghestry.
Ga naar margenoot* Laet v lendenen omgordet zijn
Ga naar margenoot†En v licht bernen tot allen termijn
Ga naar margenoot‡Spreeckt Christus, de waerheyt verheuen
En zijt gelijc den menschen die verwachten, siet
Haren Heere, hoort dit bediet
Als hy weder coemt van de bruyloft sonder sneuen.
Noch so spreeckt Christus de Heer gewis
Ga naar margenoot*Siet toe dat v herte in droeffenis
Niet beswaert en worde met spijs oft dranc
Oft met sorghe der werelt swaer
En den dach op v valle, dats claer
Ga naar margenoot*Dus waect en bidt, want tvleesch is cranck.
Ga naar margenoot† Want de dach des Heeren sal comen met cracht
Ga naar margenoot‡Ghelijck eenen dief al inder nacht
Als sy sullen segghen het is vrede, siet
Het is sonder sorghe ofte vaer
Als dan sal hy comen met vreesen swaer
Ende sy en sullent ontulieden niet.
Ga naar margenoot* Als dan sullen sy in ellendicheden zijn
Die mijn weghen nu misbruyckt hebben fijn
Die sullen woonen in pijnen groot
Om dat syse verworpen en versmaen
Noch my niet en hebben verstaen
Die moetent in pijninge belijden na de doot.
Ga naar margenoot† Maer zijn ouergebleuen sal hy met vreden
Verlossen wt grooter catijuicheden
Die behouden sullen zijn op zijne palen
| |
[Folio 193r]
| |
salse verblijden totten ende
zijn aensicht van haer niet wenden
ghelooft nu zijn woort, ten sal niet falen.
Esaias staet gheschreuen beuroet
Ga naar margenoot*y hebben ghehoort lofsanghen soet
eere der gherechticheyt ghepresen
ghy Gheloouighe, wilt v nu verblijen
en Heer, tot allen tijen
Ga naar margenoot†Godt met ons, wien willen wy vreesen?
orlof hier mede weest den Heere
olen, die ons can stercken seere
maken ons tot zijnen Rijcke bereyt
Ga naar margenoot‡onstraffelijck en onbesmet
zijnen vrede hier wel op let.
ende eer moet hem zijn inder eewicheyt.
|
|