Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: O Mensch aenhoort // des Heeren woort.
Ga naar margenoot*IErusalem hoort // ws Conincx woort
Ga naar margenoot†Ras sonder beyden
Ga naar margenoot‡Doet op v poort // hy coemt Ga naar margenoot˜ vant Noort
| |
[Folio 174r]
| |
V kinders inleyden
Van der Sonnen opganck
Ga naar margenoot*Wt Babels gheuanck
Van haer pijnbanck
Op zijn schouderen ghedraghen
Ontfangtse met lof en danck
Bly sonder claghen.
O Syon Bruyt // v Tent ontsluyt
Ga naar margenoot† Ontfangt v kinderen al // seer bal
Ga naar margenoot‡ Doet trueren cleet vuyt // Ga naar margenoot* singt vruechden geluyt
V droefheyt eynden sal.
Ga naar margenoot†Truert niet O Syon // siet eens hoe schoon
Ga naar margenoot‡Dat v kinders versamen
Een Ga naar margenoot* eeuwighe Croon // sal zijn haer loon
Soose my niet schamen
Ga naar margenoot†Dese croon verbeyt
Ga naar margenoot‡Met lijdtsaemheyt
Noch een weynich schreyt
Ga naar margenoot*Ick sal haest comen
Ga naar margenoot˜Betalen v swaer arbeyt
Met allen vromen.
V swaer arbeyt // v pijn, v leyt
Ga naar margenoot† Sal niet vergheefs zijn // hoort mijn
V Bruyt verbeyt // mijn Maiesteyt
Ick coom, verciert v fijn.
Ga naar margenoot‡V Bruydegom soet // coemt metter spoet
Ga naar margenoot*Doet aen v chieraet
Gaet hem te gemoet // Ga naar margenoot† door tgheloof goet
Ga naar margenoot‡Neemt gheen lang beraet
Ga naar margenoot*V Coninck fijn
Begheert, hoort mijn
De schoonheyt dijn
Ga naar margenoot†Wilt tBruylofts cleet aentrecken
Ga naar margenoot‡Schouwet alle valschen schijn
Ick haet de vlecken.
Ga naar margenoot* Schoon, heylich en reyn // ben ick alleyn
Ghy moet oock heylich zijn // met mijn
Ga naar margenoot† Een clare Fonteyn // ben ick certeyn
Ga naar margenoot‡ Wascht v al zijt ghy fijn.
| |
[Folio 174v]
| |
Ga naar margenoot*Al zijt ghy reyn // vergaderinghe cleyn
Ga naar margenoot†So reynicht v meere
Ghy zijt certeyn // Ga naar margenoot‡ mijn Bruyt alleyn
Ga naar margenoot*Neemt van my gheen keere
Ga naar margenoot†Coemt alderliefste Bruyt
O schoone Ga naar margenoot‡ spruyt
Ga naar margenoot*Hoort mijn gheluyt
Ick sal v trouwen
Ga naar margenoot†Coemt eet van mijn Fruyt
Tsal v niet rouwen.
Mijn fruyt is goet // Ga naar margenoot‡ als honichzeem soet
Ga naar margenoot* Coemt O mijn Bruyt en eet om niet
Ga naar margenoot† Valt my te voet // met Hester ootmoet
Want ick de schoonste hiet.
Ga naar margenoot‡De schoonste ick sy // die ghetrout heb dy
In Hemel en Aerden
Hoe soude ghy // Ga naar margenoot˜ dees bruydegom bly
Nu niet aenuaerden
Ga naar margenoot*Godts soon ben ick ghenaemt
Ga naar margenoot†My niet en schaemt
Ga naar margenoot‡Maer altijt versaemt
Om mijn woort te verbreyden
Door tgheloof alsoot betaemt
Ga naar margenoot*Wie mach ons scheyden.
Vier, water noch swaert // ons niet veruaert
Niemant en mach ons scheen // van been
Hoe seer Babel baert // en toont haer aert
Ga naar margenoot† Wy vreesen haerder gheen.
Al is Babel quaet // dat ghijs afgaet
Ga naar margenoot‡Wilt daerom niet vreesen
Ga naar margenoot*Diet quaet aflaet // en doet mijn raet
Ga naar margenoot†Moet ghehaet wesen
Ga naar margenoot‡Wee haer, sy sal veracht
Sijn, Ga naar margenoot* als sy lacht
Ga naar margenoot†En een Croone dracht
Die ick v sal gheuen
O Bruyt hier doch op acht
Ghy sult eeuwich leuen.
Ga naar margenoot‡ Een eewige vruecht // voor v cleyne duecht
| |
[Folio 175r]
| |
Ga naar margenoot* Onreyn als een out cleet // dat sleet
Is v toegevuecht // Ga naar margenoot†mz mijn genaey nuecht
Ga naar margenoot‡ Ws Vaders huys vergheet.
Coemt dochter verlaet // ws Vaders staet
Ga naar margenoot*Wilt tot my wenden
Ga naar margenoot†Gaet niet te raet // met v vleesch quaet
Ga naar margenoot‡Maer omgort v lenden
Ga naar margenoot*Ghedoocht de Son met vlijt
Ga naar margenoot†Een cleyne tijt
Ga naar margenoot‡Druckt v neder en lijt
Dat weynich hetten
Als ghy dan in vruechde zijt
Sal v schaden noch letten.
Ga naar margenoot* Der Sonnen schijn // die dede my pijn
Ga naar margenoot† Dat ick tschoone coloor // verloor
Wilt dit met mijn // Ga naar margenoot‡ deelachtich zijn
Ga naar margenoot* Al wort ghy swert, als Moor.
Siet ick ben swert // van pijn en smert
Nochtans seer milde
Bereyt v hert // Ga naar margenoot† mijn sweert aenuert
Ga naar margenoot‡Neemt tGheloof teen schilde
Ga naar margenoot*Reyst na de schoone Stadt
Ga naar margenoot†En wort niet mat
Al is eng haer pat
Wiltse doordringhen
Ga naar margenoot‡O lieue Bruyt lijdt nu wat
Ga naar margenoot*Ghy sult van vruecht noch springhen.
Ga naar margenoot† Als voncken siet // die loopen int riet
Ga naar margenoot‡ En als Mestcalueren vet // dencket
Wt dit verdriet // Ga naar margenoot* in vruechde gheliet
Ga naar margenoot† Mijn siel verlangt na diet.
Ga naar margenoot‡Na v O Heer // verlangt my seer
Ga naar margenoot*Babel doet my beswaren
Siet toch eens neer // op v Bruyt teer
Ga naar margenoot†Ick ben in noot van baren
Ga naar margenoot‡Tis nu een quade tijt
De Draeck die strijt
Ga naar margenoot*Ende Tbeest dat bijt
Ga naar margenoot†Wee is my // aen alle zijden
| |
[Folio 175v]
| |
Want al dees werelt wijt
Mach my dooghen noch lijden.
Ga naar margenoot* O teere Maecht // niet meer en claecht
Ga naar margenoot† Al valt v tijt van baer // wat swaer
Ga naar margenoot‡ Weest niet versaecht // het lichaem waecht
Ga naar margenoot* En vreestse niet een haer.
Ga naar margenoot†En vreest niet meer // O mijn Bruyt teer
Ga naar margenoot‡Al beneemtmen v tleuen
Ga naar margenoot*Tis mijns Vaders begeer // van herten seer
V zijn Rijck te gheuen
Dus laet v claghen staen
Ga naar margenoot†Ick ben v voor ghegaen
Ga naar margenoot‡En leet stooten en slaen
Ghy zijt met meere
Dit al hebbense my ghedaen
Ga naar margenoot*Ick en dreychde niet weere.
Ga naar margenoot† Recht als een Lam // ootmoedich ic quam
Ga naar margenoot‡ Mijn mont niet op en deet // maer leet
Ga naar margenoot* Want ick wech nam // v sonden gram
Princes tot my wt treet.
O Princes Bruyt // Ga naar margenoot† treet tot my vuyt
Mijn smaet helpt draghen
Mijn lieffelijck beduyt // in v herteken sluyt
So macht niemant v ontsaghen
Ga naar margenoot‡Noyt ooch en sach de vruecht
Die v is toeghevuecht
V daer mede ghenuecht
En hout v vrome
Gaet voort in alle duecht
Tot dat ick come.
Ga naar margenoot* Siet ick coom ras // eph. 6, 12Ga naar margenoot† doet aen tharnas
Dat ick v niet vint bloot // noch doot
Ga naar margenoot‡ Ghy zijt als gras // O aert en as
Ga naar margenoot* Waeckt en verwint in noot.
|
|