Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Wel hem die sinen tijt oorboort. | |
[Folio 88v]
| |
GHy die den ouden Adam fel
Ga naar margenoot*Ghehoorsaem zijt in sonden
Eer dat Gods toorne coemt rebel
Ga naar margenoot†Betert v snel
En wilt Gods woort ingronden // tallen stonden
Ga naar margenoot‡ Legt af den ouden Adam swaer
Met al zijn quade zeden
Ga naar margenoot*En doet den nieuwen aen seer claer
Christum eerbaer
Op dat ghy coemt in vreden // met zijn leden.
Ga naar margenoot† Niemant en mach twee Heeren groot
Dienen, tis claer beschreuen
Wie de sonde valt inden schoot
Dat is de doot
Maer tgoet doen sonder sneuen // is dat leuen.
Laet de sonde als haet en nijt
Ga naar margenoot‡V vleesch niet meer beeruen
Ga naar margenoot*Maeckt v van alle boosheyt quijt
Tis meer dan tijt
Laetse in v versteruen // en bederuen.
Ghelijck dat ghy der sonden placht
Ga naar margenoot†Te leuen die v terteerde
Wilt nu anders worden bedacht
Met gheeste sacht
Leyt een leuen van weerde // hier op deerde.
Ga naar margenoot‡ En gaet met vleesch doch niet te ra
Oft het sal v doen beuen
Maer bidt den Heer om zijn ghena
Vroech ende spa
Wilt hem alleen aencleuen // hy salt gheuen.
Ga naar margenoot* Wandelt voort inden gheest oprecht
Wilt v vleesch niet versinnen
Maer hem altijts dat quaet ontsecht
Ga naar margenoot†Want het belecht
De siel en gheest van binnen // om verwinnen.
Ga naar margenoot‡ Sijt vast gegront op dese Schriftuer
Wilt daer na doen en hooren
Ga naar margenoot*En wort een nieuwe Creatuer
Van herten puer
| |
[Folio 89r]
| |
Door tghelooue vercoren // Ga naar margenoot‡ nieu geboren.
Want Christus sprack, alsomen leest
Tot Nicodemo schoone
Ga naar margenoot*So ghy niet wt water en gheest
Herboren weest
Ghy en hebt niet te loone // sHemels croone.
Neemt Christum vry tot een voorbilt
En wandelt op zijn paden
En grijpt zijn woort tot eenen schilt
Niet toonen wilt
Ga naar margenoot†Hy sal v wel ontladen // en beraden.
Ga naar margenoot‡ Want ghy en moecht v seluen niet
Meer leuen, maer den Heere
Die wt liefden, dit wel insiet
Sijn leuen liet
En wijct in gheenen keere // van zijn leere.
Maer ist dat ghy wt v ghepijn
Ga naar margenoot*Van Godts Gheest zijt ghedreuen
So sult ghy van zijn kinders zijn
Tallen termijn
Ga naar margenoot‡Met hem in deewich leuen // zijn verheuen.
Dies moet ghy eerst hier in dit wout
Al na Petrus vermonden
Ga naar margenoot†Gheproeft worden menichfout
Beter dan gout
Moet v geloof zijn vonden // tallen stonden.
Ga naar margenoot* En vreest niet voor eenich torment
Christus sal v ghenesen
Belijdt hem voor de Werelt blent
Tot inden ent
Ga naar margenoot†So sult ghy salich wesen // so wy lesen.
Die dit liet eerst voort heeft ghebracht
En dedet niet om rommen
Hy Ga naar margenoot‡ bidt elcken te houden wacht
Met alder cracht
Dat si int helsch verdommen // niet en commen.
|
|