Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Nae de wijse: Help Godt my mach ghelinghen.
GHy Christen Broeders te samen
Wilt aenhooren een liedeken recht
Vol hoochprijselijcke namen
Vanden Sone Godts ghesecht
Aenschout de Schrift al na den gheest
Dat ghy recht moecht bekennen
Dat hy Ga naar margenoot‡ van tbeghin is gheweest.
Inden eersten, wilt aenmercken
Hoe Ga naar margenoot* Christus is dat Goddelijck woort
Ga naar margenoot†Daer door zijn Vader ghinck wercken
Inden beghin, so wy hebben ghehoort
Als Ga naar margenoot‡ God Hemel ende Aerde fondeerde reyn
So was dit woort by hem verheuen
Ga naar margenoot*Een metten Vader ghemeyn.
Wy bekennen na Schrifts belijden
| |
[Folio 81v]
| |
Elck een met ooren hoort
Ga naar margenoot*Hy was van eeuwighen tijden
Wie Ga naar margenoot† can vertellen zijn gheboort
Hy is Ga naar margenoot‡ Gods euenbeelt alleyn
Dat schijnsel zijnder heerlijckheyt
Een spieghel zijns wesens reyn.
Wt den mont des alderhoochsten verheuen
Is dat Ga naar margenoot* woort was Gode beneuen
Ga naar margenoot†En Godt was dat woort, so Joannes seyt
Hy is alleen de wijsheyt Godes groot
Gheboren vanden Vader
Om ons te verlossen vander doot.
Ga naar margenoot‡ Als de mensch Gods gebot had gebroken
Door des listigheyt Duyuels raet
So heeft Godt tot hem ghesproken
Ga naar margenoot*Ende hem belouet een Zaet
Dat ons soude verlossen, van tviants nijt
En breecken zijn hooft in stucken
Hierom zijn wy verblijt.
Dit Ga naar margenoot† zaet vol alder eeren
Wert Godes Bruyt hier toe gheseyt
Van Ga naar margenoot‡ tbegin te genereren
Door de beloften, hoort dit bescheyt
Ga naar margenoot*Van geslacht tot geslacht, so Matheus verclaert
Ga naar margenoot†Na der beloften in figueren
Is de Sone gheopenbaert.
Dit Zaet, willet recht aenschouwen
Wt den ghelooue na den gheest vry
Als Ga naar margenoot‡ eenen waren Isaac vol trouwen
Nochtans Ga naar margenoot* voor Abraham was hy
Hy is de wijse Salomon pertinent
Vanden rechten Dauid ghecomen
Na der beloften bekent.
Ga naar margenoot† Hy wert oock Dauid gheheeten
Als Ga naar margenoot‡ een wortel en rechte stam
Dauid Ga naar margenoot* noemde hem een Heer vermeten
Eer hy op aerden quam
Alle Coninghen waren van hem een figuer
| |
[Folio 82r]
| |
Dat hy eeuwelijck soude regneren
Met Ga naar margenoot† zijnen scepter puer.
Dese roede was Ga naar margenoot‡
Als een plantinghe des Heeren wel
Hooch edel, bouen alle Propheten
De gherechte Ga naar margenoot* Emanuel
Hy is dat woort der gherechticheyt
Eenen rechten Ga naar margenoot† Vorst des vreden
Als Esaias heeft gheseyt.
Desen Ga naar margenoot‡ Soon vol alder eeren
Die in Ga naar margenoot* Godlijcke ghedaente was
Die ginck hem seluen verneeren
Na des Vaders wille te pas
De ghedaente eens knechts nam hy aen
Om ons Ga naar margenoot† een exempel te wesen
Sijn voetstappen na te gaen.
Een reyne Ga naar margenoot‡ maghet ghepresen
Van Godt voorsien en hooch gheacht
Ga naar margenoot*Als sy consenteerde in desen
Ga naar margenoot†Ontfinck sy door des Gheests cracht
Sy gheloofde Gods woort, ende ons is
Ga naar margenoot‡Een kint wt haer gheboren
Ons tot een Soon ghegheuen ghewis.
Desen Soon hooch van weerden
Vanden Ga naar margenoot* Hemel, hemelsch somen beuint
De ander Adam op eerden
Nochtans en was hy niet aertsch ghesint
Al vander Ga naar margenoot† aerden en was hy niet.
Ga naar margenoot‡Dat woort is vleesch gheworden
Als ons Joannes bediet.
Als hy hem op de werelt verclaerde
Ga naar margenoot*Heeft hy ghetoont zijn Godlijcke macht
Ga naar margenoot†Sijn Vader hem openbaerde
Als zijn beminde Sone gheacht
Ga naar margenoot‡Dit isset broot vanden Hemel ghedaelt
Sijn vleesch is ons een spijse
Onse Ga naar margenoot* schult heeft hy betaelt.
Ga naar margenoot† Al dat hy van zijnen Vader hoorde
Ende wat hy te voren hadde ghesien
| |
[Folio 82v]
| |
Dat selfde hy verantwoorde
Noyt sulck wonder en sachmen gheschien
Daer Ga naar margenoot* en had noyt mensch Godt aenschout
Dan die eenighe Soon des Vaders
Wel hem, die op hem betrout.
De Ga naar margenoot† dooden gaf hy dat leuen
En de blinden haer ghesicht
De Ga naar margenoot‡ sonde mocht hy vergheuen
Dees wercken vielen hem licht
Hy is de Ga naar margenoot* poort, en de rechte baen
Ga naar margenoot†Niemant en coemt totten Vader
Hy en moet door den Sone gaen.
Dese Soon die mach ons leeren
Want hy selfs de Ga naar margenoot‡ waerheyt is pleyn
Sijn Ga naar margenoot* Schaepkens gaet hy informeren
Door zijnen Gheest een vertrooster alleyn
Wilt Ga naar margenoot† draghen zijnen last so hy ons ghebiet
Hy is een Fonteyne des leuens
Sijn Ga naar margenoot‡ gracie gheeft hy om niet.
Ga naar margenoot* Onse sonden heeft hy ghedraghen
Veel smerten met grooter noot
Al van Ga naar margenoot† tbegin der daghen
Is dat Lammeken ghedoot
Door ons Ga naar margenoot‡ ouertreding heeft hy ghebeen
Doen wy Gods vianden waren
Stelde hy zijnen Vader te Ga naar margenoot* vreen.
Dits onse Salichmaker waerachtich
Een rechte Ga naar margenoot† Arm van zijnen Vaer
Ga naar margenoot‡In hem so woont lijfachtich
De volle Godtheyt eenpaer
Joannes noemt hem Ga naar margenoot* warachtich Godt
Daer toe dat eeuwich leuen
Dit is de sommighe een spot.
Laet ons den Ga naar margenoot† Vader door Christum bidden
Ende Ga naar margenoot‡ vergaderen in zijnen Naem
So is hy by ons int midden
Die Ga naar margenoot* hem inden Gheest aenroepen bequaem
Tot prijs, zijns Vaders altijt voorwaer
So hem Ga naar margenoot† Thomas heeft beleden
| |
[Folio 83r]
| |
Bekennen wy Christum claer.
Desen Sone vol van ghenaden
Ga naar margenoot*Gaf zijnen discipelen de macht
Sy deden veel wonderdaden
Door zijnen Naem gheacht
Hy beualse te Ga naar margenoot† doopen in zijnen Naem
Alle die hier aen gheloouen
Die zijn daer oock toe bequaem.
Al dat daer meer staet beschreuen
Van desen Soon excellent
Bekennen wy al beneuen
Dat out ende nieuwe Testament
Hy is Ga naar margenoot‡ Godt ouer al in eeuwicheyt
Int neghenste tot den Romeynen
Heuet Paulus wtgheleyt.
Ten heeft my niet verdroten
Al om te dichten dit liet
Om mijn rechte medeghenoten
So isset wt liefden gheschiet
En nemet ten besten mijn cort ghesanck
Soutmen al van Christo verhalen
Mijn liet viel veel te lanck.
|
|